Semantisatieverhaal: Heel lang geleden zag ik iemand parachute springen. Ik vond dat zo gaaf. Ik wilde ook heel graag een keer parachute springen. Begin januari 2019, in het eerste deel van januari, is dat eindelijk gelukt. Samen met buurman Bob ben ik gaan parachute springen. Hij nam mij mee in een vliegtuig de lucht in en samen sprongen we naar buiten. Ik zat vast aan buurman Bob. We moesten dus tegelijk, op hetzelfde moment, naar buiten springen. Superspannend! Ik had nog nooit zoiets gezien of meegemaakt. Het was heel speciaal. Het was heel bijzonder. Toen we in de lucht zweefden zag ik de aarde beneden. Als ik omhoog keek zag ik het ovaal van de parachute. De parachute had de vorm van een ei. Toen we bijna gingen landen, vanuit de lucht op de grond komen, moest buurman Bob goed sturen. Hij deed dat met een paar touwen aan zijn parachute. Het ging bijna mis. We kwamen precies, niet een beetje, maar helemaal in een tuintje terecht. In dat tuintje stonden allemaal bloemen, die net waren uitgekomen. Uitkomen betekent: beginnen met groeien, opengaan. Ik hoop dat we niet teveel bloemen stuk gemaakt hebben met onze landing.
Week 4 – 22 januari 2019 Niveau AA Gerarda Das Mariët Koster Mandy Routledge Francis Vrielink Week 4 – 22 januari 2019 Niveau AA
begin …
tegelijk
speciaal
het ovaal
landen
precies
uitkomen
Op de woordmuur:
Begin januari heb ik parachute gesprongen. midden… eind… begin… = in het eerste deel van Begin januari heb ik parachute gesprongen. = in het middelste deel van = in het laatste deel van
bloeien uitkomen zaaien De bloemen waren net uitgekomen.
precies ongeveer = niet een beetje maar helemaal We kwamen precies op de goede plek terecht. = niet precies We kwamen zo ongeveer op de plek terecht.
landen opstijgen = vanuit de lucht op de grond komen = omhoog gaan Buurman Bob moest goed sturen toen we gingen landen. = omhoog gaan Buurman Bob stijgt op in het vliegtuigje.
speciaal gewoon = bijzonder = niet bijzonder De parachutesprong was heel speciaal. = niet bijzonder De fietstocht was heel gewoon. Net als anders.
tegelijk achter elkaar = op hetzelfde moment We moeten tegelijk uit het vliegtuig springen. = om de beurt We moeten achter elkaar uit het vliegtuig springen.
de vorm = de manier waarop iets eruit ziet het ovaal de cirkel de ruit