4.1 De instrumenten Tiltenberg 4 april 2009
Opbouw van de middag Instrumenten Vespers Pedagogiek van God Doelgroepen
Tussen atelier en workshop De lerende staat centraal: zhij moet het kunstwerk scheppen Gereedschap is nodig én dienstbaar Inspiratie en visie zijn belangrijk, maar geen toverformules Ambachtelijke worsteling: workshop
Didactische methodes Criteria om te kiezen Didactische weg Didactieken Technieken Koppeling aan model van explicatieve hypothese
Functioneel gebruik van methodes en technieken Stimuleert eigen leerproces leerling Brengt inhoud / thema correct en op niveau over Past bij ontwikkeling van leerling Daagt al aanwezige denkschema’s uit en geeft terugblik op leerweg Bevordert de religieuze ontwikkeling.
Criteria voor gebruik van methoden en technieken 5. Worden afwisselend en creatief toegepast 6. Worden goed uitgelegd. Afspraken met leerlingen 7. Waarborgen de veiligheid individu: geen gedwongen ontboezemingen 8. Stimuleren zelfwerkzaamheid 9. Worden geëvalueerd. 10. Zijn efficiënt.
Didactische weg Weg tussen beginsituatie en einddoel Voordelen: Leerling weet wat er verwacht wordt. Vormer weet wat er verwacht wordt. Gevaar: Te weinig vanuit de leerling, Te veel vanuit de vormer.
Obstakels overwinnen – de manier waarop Niet alleen het einddoel is belangrijk, ook de manier waarop je het bereikt (procesdoelen). De obstakels worden bezien in het licht van het einddoel: te overwinnen Didactiek biedt leerstrategieën die helpen probleemsituaties op te lossen
Schema Didactisch model
Voorbeeld: Verrijzenis bij adolescenten Doel: inzien Verrijzenis kernboodschap Beginsituatie: veel leerlingen geloven niet in verrijzenis of hebben twijfels Hun voorstellingen kritisch bevragen Verbanden leggen met eigen leven Transfer: kunnen toepassen in andere levenssituaties
Basis schema van didactische analyse Doelstelling: Wat wil ik bereiken? Wat moet de leerling na afloop kunnen? Inhoud: wat ga ik aanreiken? Beginsituatie: Wat weten ze? Hobbels? Onderwijs proces: Hoe ga ik te werk? Evaluatie: Doel gehaald? Wat kan beter?
Diverse didactieken Beelddidactiek Bijbeldidactiek Systematische leer en didactiek Symboolcatechese Mystagogie Bibliodrama. 7. Dilemma (Oser).
1 Beelddidactiek A Beelddidactiek is meer dan illustratie Beelddidactiek is het uitbouwen van een les(moment) met beelden De beelden moeten inhoudelijk en formeel interessant zijn: ze moeten symbolische en oproepende kracht hebben. Kunst is vaak geschikt. Film.
Beelddidactiek B Drie didactische stappen: Spontane waarneming en reactie Analyse formele structuur Analyse inhoudelijke structuur Voorbeeld: Caravaggio bekering Paulus
Bekering Paulus - Caravaggio
Praktische stappen door de leerlingen Stil worden Kijken (in stilte) Zeggen wat er te zien is Zeggen wat het betekent Persoonlijk: betekenis voor mij Eventueel: toevoegen van informatie Zelf verbeelden
Voorbeeld: Kruisweg schilderen en vieren Vier avonden Kijken naar kunst – keuze staties Schilderen – eerste reacties Diepe betekenis – elementen viering Meditatieve viering – Evaluatie Belangrijk is luisteren naar de ander
2. Bijbeldidactiek Vijf verschillende doelen: Informatie over Bijbel Leren lezen / verstaan van Bijbel Centrale boodschap in Bijbel tonen Brug slaan ts Bijbel en eigen leven Leren zelfstanding omgaan m Bijbel
Catéchèse biblique symbolique Kerkvaders: catechese berust op de symboliek van riten en de Schriften Bijbel lezer bevrijden van de letter: binnenbrengen in wereld van geest Westen sinds Karel de Grote: inbreng van Germaanse realistische opvatting Cat. symbolique: terug naar Kerkvaders
Vier kleuren: vier niveaus en relaties tot de tekst Blauw: beschrijvend, ‘anecdotisch’ Groen: toenadering tot de tekst (een geschiedenis als de mijne?) Rood: twijfel over de betekenis en eigen identiteit Geel: overgang van letterlijke naar diepere betekenis (voor mij).
Van ding naar betekenis: twee operatoren
Systematische geloofsleer en didactiek Opdracht om de leer systematisch te ontvouwen Moet op didactisch verantwoord manier gebeuren – niet over hoofden Leerling toegankelijk maken voor de geloofstaal – aansluiten bij zinvraag Onderscheid hoofd- en bijzaken Geloofsinhoud verbinden met concrete leefwereld Gods eigen pedagogiek
4. Symboolcatechese A Taal van godsdienst is die van symbolen Het symbool geeft te denken (Ricoeur) Symbool overstijgt materialiteit Brengt in contact met een diepere realiteit: reëel maar onzichtbaar Symbool opent weg naar religieuze taal
Symboolcatechese B Voorfase: wat is een symbool? Lied, gedicht, symbolische beeld, muziek, voorwerp, ritueel … Verdiept: meerzinnigheid ontdekken en betekenis in traditie opsporen: oproepen en verkennen Zelf symbolen scheppen (icoon)
5 Mystagogie Mystagogie leidt de mensen binnen in het geheim dat hun leven altijd al is, namelijk: Gods liefdesverhaal met de mensen. Begin 20ste eeuw: Herontdekking van vroegchristelijke liturgie: God spreekt mens als geheel aan
Mystagogie B Drie vormen van mystagogie Als verwondering // filosofie Als bevorderen religieuze ervaring Als sacramenten catechese voor gevorderden (Klassiek) Annemieke de Jong-van Campen, Mystagogie in werking. Boekencentrum 2009.
6 Bibliodrama 7. Werken met dilemma’s Bibliodrama is geen psychotherapie Vereist gedegen training van leider Bestaat in diverse typen en scholen Werken met dilemma’s (Fritz Oser) leidt tot dieper inzicht Vereist gedegen didactische opzet.
Technieken Doceren Leergesprek Groepswerk Starttechnieken Verwerkingstechnieken
Starttechnieken (ook tussentijds) Start leerproces, peilt beginsituatie Associatie oefening Brainstorming Vragenlijst Stil schrijfronde (opdrachten) Foto’s kiezen Zinnen afmaken: Mijn beeld van God is … Teksten kiezen
Verwerkingstechnieken (helaas vaak verwaarloosd) Collage maken Interview maken over thema Uitbeelden: rollenspel, bibliodrama Luisteren naar pers. Getuigenis Video of PPP bespreken Gebed maken over thema. Lied zingen Vissenkom: binnenkring en buitenkring Met kinderen: knip en plakwerk, kleuren, rebus
Toetsvragen Wat is de didactische weg en hoe kun je hem omschrijven? Wat is het verschil tussen einddoel en procesdoel? Waarom zijn procesdoelen belangrijk?