Ervaringen van Poolse ouders binnen de Vlaamse schoolomgeving Onderzoeksproject Oprit 14 Etnografisch onderzoek Edith Piqueray
Overzicht 1. Inleiding 2. Theoretisch kader en onderzoeksvragen Situering van deze studie binnen het project Oprit 14 A. Probleemstelling en onderzoeksvraag B. Theoretisch kader C. Onderzoekspopulatie en setting D. Onderzoeksmethoden ‘Subtractieve’ en ‘additieve’ acculturatietheorieën Centrale onderzoeksvraag Focus op de Poolse gemeenschap gemigreerd na de jaren ’90 2. Theoretisch kader en onderzoeksvragen 3. Methodologie, onderzoekspopulatie en setting 4. Bevindingen 5. Voorlopige conclusies
1. Inleiding Situering van deze studie binnen het project Oprit 14 A. Probleemstelling en onderzoeksvraag Probleemstelling: ongelijke kansen binnen het Vlaamse onderwijs (Mahieu 2002, Hirtt 2006, Duquet e.a. 2006) Centrale onderzoeksvraag: welke factoren verbonden aan de school, de thuisomgeving, de buurt, de vriendengroep en de etno-culturele gemeenschap bepalen de ontwikkeling van de onderwijsloopbanen van jongeren met en zonder immigratie-achtergrond binnen het Vlaamse onderwijs? 4 thema’s: identificatie, engagement, toekomst en verwachtingen, sociale netwerken
1. Inleiding B. Theoretisch kader Structure en human agency (Crossley 2001, Brubaker 2004) De invulling van de concepten etniciteit en cultuur (Roosens 1998, Barth 1969, Turner & Reynold 2001, Brubaker e.a. 2004, Wacquant 1998, Jenkins 1997) Sociale reproductie: verschillen tussen sociale klassen (Bourdieu & Passeron 1977 1990) verschillen tussen etno-culturele gemeenschappen (Ogbu 1990, Roosens 1995, Song & Wang, 2004) Het gebruik van een multi-level en multidisciplinaire ecologische benadering (Feinstein e.a. 2004, Bronfenbrenner 1979)
1. Inleiding C. Onderzoekspopulatie en setting D. Onderzoeksmethoden Jongeren met een Chinese, Marokkaanse, Poolse, Turkse en Vlaamse achtergrond Focus op de 2de graad van het secundair onderwijs Drie Vlaamse steden: Antwerpen, Genk en Gent Bestuderen van jongeren in de school en thuis- /community-omgeving D. Onderzoeksmethoden Kwantitatief onderzoek: survey Kwalitatief onderzoek: interviews, groepsdiscussies, dagboek- en foto-opdrachten, …
1. Inleiding ‘Subtractieve’ en ‘additieve’ acculturatie theorie (Roosens, 1995, 2007) Centrale onderzoeksvraag: Hoe percipiëren de ouders van jongeren met een Poolse immigratie-achtergrond de attitude van diverse actoren binnen het Vlaamse onderwijs tegenover de taal en cultuur van hun land van herkomst? Focus op de Poolse gemeenschap gemigreerd na de jaren ‘90
2. Onderzoeksvraag en theoretisch kader Studie naar de perceptie van de respondenten over: De verschillen en gelijkenissen tussen de eigen etno- culturele identiteit en die van de dominante gemeenschap in het immigratieland Invulling concepten ‘etno-culturele identiteit’ en ‘cultuur’ (Roosens 1998, Barth 1969, Turner & Reynold 2001, Brubaker e.a. 2004, Wacquant 1998,Jenkins 1997) De mate waarin vanuit de Vlaamse schoolomgeving verwacht wordt dat Polen de identiteit van de dominante gemeenschap in het immigratieland overnemen De integratie van personen met een immigratie- achtergrond
3. Methodologie, onderzoekspopulatie en setting studie van de academische literatuur 13 semi-gestructureerde interviews (15 pers) 1 FGD (8 pers) Respondenten 13 moeders, 6 vaders en 2 ouderparen Migratieverhaal Familie Onderwijsgraad Arbeidsmarkt Religie
3. Methodologie, onderzoekspopulatie en setting 8 sleutelpersonen binnen de Poolse gemeenschap Setting 7 scholen: diversiteit naar onderwijsnet en –vormen (BSO – TSO – ASO) Gelegen in de stad Antwerpen
4. Bevindingen 1. (Dis)continuïteit tussen de Poolse en de Belgische etno-culturele identiteit Verschillen: Primordiale bloedverwantschap Rc: Ik denken ik ben Poolse vrouw, mijn kind is ook Pools. Poolse taal, land, geschiedenis I: En Jakub heeft dan ook in de Poolse school gezeten en waarom heeft hij de Poolse school gevolgd? Rm: Euh ja, voor mij was belangrijk om goe Poolse taal te leren ja taal te leren, spreken da is geen probleem, da doen we elke dag, dus dat kan ik hem leren, maar ik heb graag dat hij kan ook schrijven en zo een beetje geschiedenis euh kennen van de land enzo dus da … I: En waarom vond je dat belangrijk dat hij dat kan? Rm: Ok hij woont hier maar toch; wij zijn Pools.
4. Bevindingen Gelijkenissen: De katholieke godsdienst Ondanks beperkte sociale relaties tussen Polen en Belgen, voelen Polen zich meer verbonden met Belgen dan met andere etno- culturele gemeenschappen door het delen van: De katholieke godsdienst I: Zijn er bepaalde Poolse tradities of, of+ dingen in de cultuur die anders zijn dan die van de Belgische? Rf: Nee eigenlijk ni, nee. Ri: Nee, nee. Rf: wij hebben dezelfde … Ri: De Belgen ook is katholiek, katholieken, dat is zelfde en de euh+ Rf: Feestdagen Ri: Feestdagen en de kaartje van kerstmis, ja, ik heb ook, ik moet nog [lacht] Europese geschiedenis Europese identiteit
4. Bevindingen 2. Zich welkom voelen Ze voelen zich gerespecteerd en aanvaard Rg (leerling): Ik had nog nooit dat een leerkracht zo bijvoorbeeld (mij) ni respecteerde omdat ik van Polen ben. Ze ondervinden weinig discriminatie of racisme Relativeren van discriminatie of racisme Ra: ja da was ene keer, maar ja in Polen is meer meer Rg: meer racisme dan hier, in Polen is er zelf zijn er ni zo veel Marokkanen of zo, er loopt één Marokkaan in Polen (en) die beginnen al tegen te roepen of zo Ra: of joodse mensen I: ja ja ja Ra: joodse mensen beter ni gaan daar. Rg: of negers ook ni Ra: de mensen in Polen is ja zo
4. Bevindingen Ongelijke behandeling tov personen van Marokkaanse of Turkse origine Rxv: Je hebt van die zogezegd katholieke scholen waar er Marokkanen zitten. Als een Pool dan bijvoorbeeld voor Kerst naar Polen gaat en een dagje niet naar school komt maken zij daar meteen een groot probleem van, terwijl de Marokkanen ook hun feesten hebben en thuisblijven en daar maken de scholen helemaal geen probleem van. Rx1: (gaat verder op de vorige spreker) Want zij weten dat een Pool verantwoordelijk is en discipline heeft, terwijl een Marokkaan aan studeren sowieso geen boodschap heeft, en dus maken zij daar geen problemen van. Er bestaan voldoende mogelijkheden om hun eigen etno-culturele identiteit te beleven vb. de Poolse school, Poolse misvieringen
4. Bevindingen 3. Visie op integratie Migranten dienen zich aan te passen aan de cultuur, wetten, religieuze meerderheid en taal van de dominante gemeenschap in het immigratieland Rp : Jij wil wonen hier, of nie. Jij komt, jij moet accepteren, alle reglementen voor dat land, voor dat school, voor dat werk, alles. Ze ervaren de regel om alleen Nl te spreken op school als positief Rp: (…) dat is school, wij komen in dat land, en dat is regels en dat is beter, jij wil wonen hier, jij moet perfect Nederlands praten. Ze percipiëren het Belgisch beleid als ‘open’ en ‘tolerant’ ten aanzien van immigranten
5. Voorlopige conclusies De respondenten ervaren de attitude van actoren binnen het Vlaamse onderwijs ten aanzien van hun eigen taal en cultuur positief Dit kan mede verklaard worden doordat: Polen zich sterk verbonden voelen met de identiteit van de dominante gemeenschap in België Polen vinden dat immigranten zich dienen aan te passen aan de dominante gemeenschap in de publieke sfeer De katholieke achtergrond speelt een belangrijke rol binnen het Vlaamse onderwijs
Vragen, opmerkingen of suggesties? Bedankt! Vragen, opmerkingen of suggesties?