Formative assessment van historisch causaal redeneren

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Startbijeenkomst Leren Leren in een professionele oefencultuur
Advertisements

Het gebruik van rijke casussen uit de praktijk van management
School Coach Student Docent/ Professional Lerende Persoon.
De relatie tussen visie doelstellingen toetsing leertrajecten Een “innige band” !
Onderzoek naar competentiegericht beoordelen in het groene onderwijs
Filosofie Op HAVO en VWO.
LIO-dag 2013 Leerstijlen en brein Edward van Balen 8 maart 2013.
Reflectie-portfolio beoordelen
Paragraaf 1 – Mondiale patronen: welvaart en welzijn
Marktonderzoek als proces
Kenmerken van de industriële samenleving
Tim Versluijs Leerdoelen.
Toetsen en leerlijnen in nieuwe scheikunde
Kijk je op Wereldschaal naar Europa, dan is Europa rijk! Echter binnen Europa zijn er grote verschillen. Bijv. Londen en Albanie.
THEORIE LEESVAARDIGHEID IN BEELD
Historisch redeneren en denken vakdidactiek 21-3
Hoofdstuk 7 Anderen motiveren
Militaire beroep Divers voor wat betreft de functies
Geschiedenis havo 4 - een introductie
Hoofdstuk 1 De de vakbekwame manager
Hoe kunnen we een lerende eigenaar maken van zijn eigen ontwikkeling?
Academische vaardigheden - C1.5
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Docent: Ans Sarianamual - oktober 2014
Inhoud workshop Wat is de bedoeling van het V2- assessment?
Workshop evalueren Dcp
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Evidence based onderzoek. Wat is evidence-based ?  Letterlijk betekent dit aanduiding of bewijs.  het gebruik van een bewijs dat de keuze voor een bepaalde.
Tijd van de burgers en stoommachines ( )
Met de Kennisbasis in zee!
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek 7 MadeleineMeurs
Door: Gerard Rozing (CvTE)
Thema 2, week 1.5 Instructiestrategie samenwerkend leren en basisomgangsvormen 29 september 2014 Periode 1 KOP
Sociologie en Diversiteit werkcollege 1
Kritisch denken ‘vertaald’
Formatief evalueren in grote groepen Desirée Joosten-ten Brinke Open Universiteit & Fontys lerarenopleiding Tilburg Zet svp uw GSM aan. Ga naar: b.socrative.com.
KOP/MINOR Thema klassenmanagement/ orde in de klas
KOP/MINOR Thema klassenmanagement/ interpersoonlijk leraargedrag en orde in de klas Bijeenkomst oktober oktober 2015.
H9.1 De Industriële revolutie
Administratie inrichten Van bouwstenen tot instructie schrijven.
Als je op je hoofd staat, krijgen je voeten helemaal geen bloed Je hersenen krijgen teveel bloed Je hart zal harder moeten pompen Het maakt niets uit voor.
Naam van de Auteur 7 januari 2008 B ETER ONDERWIJS MET DIGITAAL LEERMATERIAAL : DROOM OF WERKELIJKHEID ? Alfons ten Brummelhuis Arrangeursdag.
Ontwerpen van 3D lesmateriaal voor biologie Ecent conferentie 20 mei 2015 Dirk Jan Boerwinkel Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen.
(Moleculair) Mechanistisch Redeneren Een centrale denkwijze in de bètavakken Dr. ir. Marc van Mil Post-doc onderwijsinnovaties Biomedische Wetenschappen.
VAD bijeenkomst 1.2. Inhoud VAD bijeenkomst Welkom 2.Huishoudelijke mededelingen 3.Test kwalificatie dossier 4.Terugblik en bespreken thuisopdrachten.
1 Herman Schalk TREKKEN EN DUWEN VOOR KWALITEIT. 2 Begrip opbouwen Reflecteren op kwaliteit van onderzoek Uitvoeren van onderzoek interactie (m.n. taal)
WELKOM Tweede jaars OGP6 Onderzoek Bijeenkomst
OSR onderzoek Tevredenheid schoolleiders kwaliteit OSR-opgeleide docenten.
‘De feiten voorbij’: Analyse van causaal historisch redeneren van havo-leerlingen als basis voor lessen op maat Gerhard Stoel
Differentiatie.
Spel Politiek Nederland
Een tijdlijn maken met ICT
Schrijfvaardigheid en argumentatie
Tevredenheid schoolleiders kwaliteit OSR-opgeleide docenten
Presentatie vakdidactiek 3
het opzetten van een onderzoek
Vaardigheden 1. Het opzetten van een vaardighedenlijn voor leerlingen van de brugklassen. 2. Voor vakdocenten inzichtelijk maken wanneer welke vaardigheden.
Door: Gerard Rozing (CvTE)
Een beschouwing schrijven
POWL, Domeinspecifiek Leren
De juiste route naar het juiste doel
Vakdidactiek 2 Doelen van het vak
Van leerdoel tot les Door Femke Loos.
Toelichting bij ''Backward designing'' uit de kennisbank
Toetsing Vakdidactiek 2.
Historisch redeneren in combinatie met Taalgericht vakonderwijs
Historisch redeneren + taalgericht vakonderwijs (bijeenkomst 3)
Evalueren om te leren vs. evalueren van het leren
Vakdidactiek EP 2 bijeenkomst 2
Inleiding.
Transcript van de presentatie:

Formative assessment van historisch causaal redeneren Uddhava Rozendal, Jannet van Drie en Carla van Boxtel Universiteit van Amsterdam u.d.rozendal@uva.nl

Intro Probleem: Geschiedenis is sterk gericht op vaardigheden: Bronnen interpreteren; Verandering en continuïteit onderscheiden; Significantie van gebeurtenissen bepalen; Oorzaak-gevolg redeneringen opstellen en evalueren Historisch causaal redeneren. Maar…..als je dat aanleert, hoe weet je dan dat leerlingen zich hebben verbetert? u.d.rozendal@uva.nl

Assessment Observatie Interpretatie Toetsingsdriehoek Cognitie (assessment triangle Pellegrino et al, 2001) Cognitie u.d.rozendal@uva.nl

Aanpak Studie 1 Studie 2 Studie 3 Cognitief model van historisch causaal redeneren ontwerpen Taken ontwerpen waarmee gewenst leerlinggedrag kan worden geobserveerd en geïnterpreteerd. Toepassen in een authentieke situatie. u.d.rozendal@uva.nl

Stand van zaken 1 Studie 1 Studie 2 Studie 3 Cognitief model van historisch causaal redeneren ontwerpen Taken ontwerpen waarmee gewenst leerlinggedrag kan worden geobserveerd en geïnterpreteerd. Toepassen in een authentieke situatie. u.d.rozendal@uva.nl

Intentionalism and structuralism Naieve intentionalism Cognitiemodel Epistemologische opvattingen Conceptuele kennis Inhoudelijke kennis Reflexive Possibility thinking Rich and Reflexive Criterialist Intentionalism and structuralism Rich Subjectivist Naieve intentionalism limited Copier Descriptive poor u.d.rozendal@uva.nl

Taken Ontwerpregels? Taak moet gewenst leergedrag uitlokken (observatie). Taak moet docent in staat stellen te diagnosticeren (interpretatie). Taak moet leiden tot bruikbare feedback (voor student of docent). Taak moet bruikbaar zijn in de klas (voor docenten). u.d.rozendal@uva.nl

Taken Epistemologische opvattingen Conceptuele kennis Causale diagrammen maken ‘What-if history’ Epistemologische opvattingen Conceptuele kennis Inhoudelijke kennis Reflexive Possibility thinking Rich and Reflexive Criterialist Intentionalism and structuralism Rich Subjectivist Naieve intentionalism limited Copier Descriptive poor Kennis speelt altijd een rol! Conflicterende bronnen lezen en daarop reflecteren Oorzaken categoriseren u.d.rozendal@uva.nl

De Taak Voorspellingstaak. Gericht op condities, structuren en multicausaliteit. Leerlingen krijgen instructie over de oorzaken van een bepaalde gebeurtenis of verschijnsel (ontdekkingsreizen, de Franse of Industriële Revolutie). De taak bestaat uit twee vragen: 1: wat was volgens jou de belangrijkste oorzaak en waarom? 2: Voorspellen: in welk van deze fictieve landen zal waarschijnlijk ook een industriële revolutie uitbreken? u.d.rozendal@uva.nl

Analyse 1 Uitvindingen in de landbouw, waardoor er minder mensen nodig zijn in de landbouw, want er is een enorme bevolkingsgroei. Voldoende beschikbaar kapitaal omdat zodra je dit niet hebt je niks kunt opzetten. De fabrieken en arbeiders moeten ergens van betaald worden. En voor nieuwe uitvindingen is ook geld nodig. Zodra dit op orde is kan bijv. de afzetmarkt ook groter worden. Voldoende beschikbare grondstoffen. Dan kon alles direct gemaakt worden. Er hoefde dus geen grondstoffen uit een ander land gehaald te worden. Hierdoor kon de industriële revolutie snel ontwikkelen Uitvindingen. u.d.rozendal@uva.nl

Analyse 2 B: Want hier missen ze alleen de grote afzetmarkten de meest belangrijke zaken hebben zij op orde. Ze kunnen alleen minder kopers krijgen. Vergeleken met wat de andere landen missen is het hier wel meer mogelijk om een revolutie te laten ontstaan. C: Er is hier geen sprake van kolonies maar met een grote afzetmarkt is dat ook niet nodig. Al de rest is er al. C Kolonies heb je niet perse nodig voor een IR als je zelf als land al genoeg veel grondstoffen hebt. Grote afzetmarkt is belangrijk (hebben A en B niet) er moet wel een wetenschappelijk revolutie geweest zijn (heeft D niet). Etc. Land C heeft de belangrijkste kenmerken wel. B Want het enige wat dit land niet heeft is een grote afzetmarkt maar ik denk dat deze makkelijker te vinden is dan bijv het krijgen van een kolonie of voor een arbeidsoverschot zorgen. u.d.rozendal@uva.nl

Analyse 3: codeerschema belang oorzaken. Codeerschema belang oorzaken bepalen. Kwaliteit van de redenering Code Betekenis De leerling legt geen relatie 1 De leerling legt een ‘platte’ relatie: De leerling gebruikt geen tot nauwelijks begrippen. Het antwoord is niet specifiek (bijv. ‘zij’ ipv ‘De verlichters’). Het antwoord bevat geen argumenten/ onderbouwing. 2 De leerling legt een uitgewerkte relatie: De leerling gebruikt relevante begrippen. Het antwoord is specifiek. Het antwoord bevat tenminste 1 argument of onderbouwing. 3 De leerling legt een rijk uitgewerkte relatie: De leerling gebruikt meerdere relevante begrippen. Het antwoord is specifiek Het antwoord bevat meerdere argumenten. 4 De leerling legt een rijk uitgewerkte relatie en maakt een afweging: Als 3 plus: De leerling weegt de oorzaak af tov andere oorzaken. Deze afweging is onderbouwt. De leerling weegt de oorzaak tov een tegenfeitelijkheid. Deze afweging is onderbouwt. Moderatoren Code Betekenis 0 = Nee 1 = Ja Redenering bevat historische onjuistheid. Presentistische redenering. Wetmatige redenering u.d.rozendal@uva.nl

Analyse 4: codeerschema multicausaliteit. Codeerschema belang oorzaken bepalen. Kwaliteit van de redenering Code Betekenis Het antwoord sluit niet aan op de vraag/geen antwoord gegeven 1 De leerling benoemt 1 factor: De leerling gaat eventueel in op het belang van deze factor maar laat andere factoren achterwege. Het belang wordt niet onderbouwd. 2 De leerling benoemt tenminste 2 factoren: De leerling bespreekt de factoren maar beschouwd ze afzonderlijk. De leerling gaat eventueel in op het belang van deze factoren maar laat andere factoren achterwege. Het belang wordt niet onderbouwd. 3 De leerling benoemt tenminste 2 factoren en bespreekt deze in samenhang. De leerling benoemt minimaal 2 en maximaal 4 factoren. De leerling brengt tussen tenminste 2 factoren een samenhang aan. 4 De leerling benoemt tenminste 2 factoren in samenhang en maakt daarbij een afweging. De benoemt tenminste 2 en maximaal 4 factoren. De leerling gaat in op het belang van 1 of meer factoren en onderbouwt deze door een vergelijking tussen factoren. De leerling gaat in op het belang van 1 of meer factoren en onderbouwt deze met een tegenfeitelijke situatie. Moderatoren Code Betekenis 0 = Nee 1 = Ja Redenering bevat historische onjuistheid. .   Gebruik van concrete begrippen Gebruik van abstracte begrippen u.d.rozendal@uva.nl

De brug Spanning tussen wetenschap en praktijk u.d.rozendal@uva.nl

Einde! Dank voor u aandacht. u.d.rozendal@uva.nl