Landelijke basis verdrogingsmonitoring NATTE NATUURPAREL Anne Wim Vonk 29 oktober 2009 Relatie met Natura 2000 monitoring: Voor N2000 zijn en beheerplannen geschreven. Een monitoringsplan moet hier onderdeel voor zijn. Een onderdeel van de natura2000 doelen is herstel verdroogde natuur. De monitoring van dit onderdeel kan gebruik maken van de landelijke basis verdrogingsmonitoring Rijk en provincies hebben zogenoemde Top-lijsten voor verdroging laten opstellen. De Europese verplichtingen in het kader van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water zijn sturend gewest op deze prioritering.
Ontwikkelingen in monitoring Landelijke verdrogingskaarten 1996-2004: Gebaseerd op inschatting TB, WS prov. Verdrogingskaart 2004 Aanbeveling: uniforme en objectieve wijze monitoring 2005: IPO rapportage “verdroging in cijfers ” : uitgangspunt voor huidige IPO project 2008: IPO project Waarborgen Natuurkwaliteit (WNK) 2009: IPO project: gemeenschappelijke basis verdrogingsmonitoring. Verdrogingskaart 2004: aanbeveling voor monitoring voortgang verdroginsbestrijding op meer uniforme en objectieve wijze plaatsvindt. Taskforce 2006 idem. Milieubalans 2008: In het antiverdrogingsbeleid zijn Europese doelen, rijksdoelen en doelstellingen in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) op elkaar afgestemd. De effecten van het beleid worden echter nog niet jaarlijks gemonitord: gemis in beleidscyclus.. Er zijn al meerdere pogingen gedaan om de provincies of eerder het rijk aan te sporen een meetnet verdroging in te richten. Ook zijn er al diverse rapportages met mooie overzichten van welke meetnetten er al bestaan en voor- en nadelen etc. Voorbeeld hiervan is “Verdroging in cijfers”: geeft bijv. een helder beeld van de monitoringsvragen, het monitoringsaanbod en de keuzes die gemaakt moeten worden om te komen tot een landelijke aanpak Nu willen we een slag verder komen. We willen nu vooral uitkomen op een aantal uitgangspunten en afgesproken formats voor monitoring, waarmee er nu ook daadwerkelijk meetnetten verdroging worden opgezet.
Waarom een landelijke basis voor monitoring? Landelijk is er grote diversiteit in monitoring van verdroging. De oorzaken zijn: de gebruikte methoden verschillen, de interpretatie van metingen verschillen, niet alle provincies hebben een specifiek voor verdroging in gericht meetnet. Onderlinge vergelijking tussen provincies op een objectieve basis, is zo onmogelijk
Doel Komen tot een landelijke basis voor de monitoring van effecten van verdrogingsbestrijding. Dat wil zeggen: een gezamenlijke manier van monitoring: Zelfde aanpak bij tot stand komen meetnet op basis van ecohydrologische systeemanalyse Vergelijkbare inrichting per systeemtype Objectieve, eenduidige interpretatie van gegevens
randvoorwaarden De nulmeting zoals uitgevoerd voor het ILG moet bruikbaar blijven. Afstemmen met (inpassen in) het IPO project “Waarborgen natuurkwaliteit”. Afstemmen met de monitoring van N2000 en de KRW Geef vegetatiemonitoring een rol
Relatie met waarborg Natuurkwaliteit (WNK) TBV nieuw subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer is Index natuur en landschap ontwikkeld. - Index: 1 natuurtaal De Index is bedoeld ten behoeve van beheer en beleid en geldt als basis van het subsidiestelsel TBV beleid: sturing op gewenste natuurkwaliteit mogelijk maken. WNK Gekoppeld aan de Index Natuur en Landschap wordt een systeem ontwikkeld voor de beschrijving van natuurkwaliteit en de monitoring daarvan. Daartoe zal per beheertype worden beschreven welke indicatoren de kwaliteit van deze deelaspecten bepalen en wanneer de kwaliteit als goed, matig of slecht moet worden beoordeeld. Verdroging is een van de deelaspecten. Geheel zou convergerend moeten werken. Goede kans nu! Basis voor N2000: kijken wat extra nodig is. Vegetatiekartering heeft rol in biotische monitoring en monitoring van abiotische condities. Elke 12 jaar vegetatie kartering (onder voorwaarden), elke 6 jaar soortkartering. Het toepassingsgebied is in eerste instantie de EHS, met inbegrip van Natura 2000-gebieden en overige gebieden die onder het nieuwe Subsisidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer vallen.
WNK: Natuurkwaliteit per beheertype Natuurtypen De natuur van Nederland wordt ingedeeld in 17 natuurtypen. (De indeling is gebaseerd op ecologische karakteristieken en kenmerkende abiotische omstandigheden voor die typen (vochttoestand en voedselrijkdom). De natuurtypen zijn bedoeld als sturingsinstrument op landelijk niveau en worden bijvoorbeeld gebruikt om afspraken tussen rijk en provincies te maken over het natuur- en landschapsbeheer in de ILG-bestuursovereenkomsten. Beheertypen voor aansturing van het beheer. Binnen elk natuurtype wordt daarom een aantal beheertypen onderscheiden. In totaal zijn er 47 beheertypen. Natuurdoelen worden voortaan met deze term uitgedrukt. Voorbeelden van beheertypen zijn “vochtige heide”, “duinbos”, “zandverstuiving”.
Stappen landelijke methode Onderzoek onder provincies over plannen /doelen monitoring verdroging (enquête) + workshop Onderzoek naar verschillende methoden provincies voorstel voor gezamenlijke monitoring (eindproduct deze werkgroep) Advies over methode vragen bij O+BN medio 2010: Bestuurlijke afstemming: Afspraken maken over het gehele monitorstelsel van Waarborgen Natuurkwaliteit, inclusief de verdrogingsmonitoring zoals voorgesteld door deze werkgroep.. En gelijk ook de verdere lijn in deze presentatie: Resultaten enquete: waarover zijn provincies het eens Kernpunten methode Onderzoeksvragen/dillema’s Afsluiting van het project
1. Enquête: Provincies met specifiek verdrogingsmeetnet Groen = specifiek meetnet; oranje = specifiek meetnet in ontwikkeling; rood = geen specifiek meetnet Noord Holland: gw-meetnet is geschikt . Mix gw-meetnet/vegetatie meetnet NH/ ZH: vegetatie meetnet o.a. voor verdrogingsmonitoring.. Willen geen specifiek verdrogingsmeetnet, maar meer meetnet voor meerdere doelen gecombineerd: Ook ander ‘ver’thema’s
1. Zijn we het eens over de aard van het probleem verdroging? Figuur rechts: antwoord dat probleem mede ligt in OW kwaliteit. Niet alleen laag NL. Landelijke methode houdt rekening met verschillen tussen provincies: In EHSA is een belangrijk onderdeel : Identificatie sleutelprocessen Een belangrijk onderdeel is het identificeren van de processen die in het gebied optreden. Dit kan worden afgeleid uit de eerder uitgewerkte onderdelen van de systeemanalyse of uit bestaande kennis van het gebied. Ook het type landschap bepaalt vaak welke sturende processen van belang zijn. Kwel, inundatie, chemische processen,…
1. Doelstelling meetnet volgens provincies
1. Provincies met vegetatie meetnet Donkerblauw: prov. Heeft eigen meetnet Lichtblauw: meetnet in ontwikkeling Groen: prov samen met TB Grijs: onbekend Oranje: geheel door terreinbeheerder Methodes van vegetatiemonitoring zijn heel uiteenlopend: standaardisering gewenst. Door 3 provincies worden de vegetatiemetingen nu al gebruikt voor het afleiden van abiotiek. Een enkele provincie heeft dit incidenteel gedaan. Vegetatiemeetnet heeft volgens alle provincies belangrijke rol
Stappen landelijke methode Onderzoek onder provincies over plannen /doelen monitoring verdroging (enquête) + workshop Onderzoek naar verschillende methoden provincies voorstel voor gezamenlijke monitoring (eindproduct deze werkgroep) Advies over methode vragen bij O+BN medio 2010: Bestuurlijke afstemming: Afspraken maken over het gehele monitorstelsel van Waarborgen Natuurkwaliteit, inclusief de verdrogingsmonitoring zoals voorgesteld door deze werkgroep.. En gelijk ook de verdere lijn in deze presentatie: Resultaten enquete: waarover zijn provincies het eens Kernpunten methode Onderzoeksvragen/dillema’s Afsluiting van het project
3. Kernpunten methode TOP gebieden en gw-afhankelijke Natura2000 Een ecohydrologische systeemanalyse vormt de basis voor verdrogingsmeetnet Doelstellingen per gebied worden afgeleid uit/ uitgedrukt in de Index met kwaliteitseisen abiotiek. Meetnet bestaat uit peilbuizen (gw-kwantiteit; gw/ow- kwaliteit waar nodig volgens analyse) Minimaal meten in kwetsbare vegetatietypen Jaarlijkse Abiotische metingen worden gebruikt om te kijken of de verdroging is bestreden
3. Kernpunten vervolg Waternoodsystematiek ter beoordeling waterkwantiteit, gecorrigeerd voor weersinvloeden Vegetatie kartering uit WNK traject &N2000 worden gebruikt voor ruimtelijk beeld van de abiotiek en als nulmeting toestand vegetatie Analyse van vegetatiekartering: nader te onderzoeken Vegetatie kartering met lagere frequentie voor een ruimtelijk beeld van de verdroging abiotiek. Buiten verdroging kan daarmee worden bekeken of doelsoorten hersteld zijn.
3. Keuze beoordeling kwantiteit: waternood systematiek Voor weersomstandigheden gecorrigeerde grondwaterstanden. Enquête 5 ja, 1 ja incidenteel, 1 nog uitzoeken, 2 niet , 2 geen antw, 1 anders Doelrealisatiefuncties Waternood systematiek GVG, GLG en droogtestress per vegetatietype GLG eisen mede afhankelijk van bodemtextuur Eisen die het vegetatietype stelt aan vochtleverantie
Stappen landelijke methode Onderzoek onder provincies over plannen /doelen monitoring verdroging (enquête) + workshop Onderzoek naar verschillende methoden provincies voorstel voor gezamenlijke monitoring (eindproduct deze werkgroep) Advies over methode vragen bij deskundigenteams O+BN medio 2010: Bestuurlijke afstemming: Afspraken maken over het gehele monitorstelsel van Waarborgen Natuurkwaliteit, inclusief de verdrogingsmonitoring zoals voorgesteld door deze werkgroep.. Onderzoeksvragen/dillema’s
4. Dilemma: keuze meetlocaties Op basis van ecohydrologische systeemanalyse: meest bepalende factoren voor de natuurdoelen zijn helder. meest kritische vegetatie van Gw afhankelijke natuur Praktische overwegingen: bestaand/ goed toegankelijk Plaats je een peilbuis nu in goed ontwikkelde percelen met het kritische vegetatietype, of juist in slecht ontwikkelde percelen. En dan...aan rand... Of in het midden Meest bepalende factoren: vaak: gwstanden GLG, GVG, maar ook bijv. inundatie, kwel (regionaal of diep), gw kwaliteit Gebieden zijn vaak complex. In EHSAnalyse wordt dit duidelijk. Het is vaak nodig om gebieden op te splitsen in deelgebieden. Vb: beekdalensysteem: bovenloop, middenloop, benedenloop, oorsprong. Ook in deelgebieden kijken naar aanwezige kritische veg.typen. Daar buizen plaatsen. Locatiespecifieke verdrogingsfuncties maken: - kijk verder dan de standplaats, - kijk ook naar natuurdoelen er omheen, irt relief: zijn doelen verenigbaar - Keuze locaties evt. bijstellen aan de hand van ruimtelijk dekkende vegetatie kartering.
4. Dilemma: ecohydrologische systeemanalyse Hoe uitgebreid moet deze zijn? Moet je deze voorschrijven? Werkgroep heeft een format laten opstellen obv NOV studies 1995, Methode N-brabant 2002, SBB checklist e.a. Hiervoor is een grote inspanning noodzakelijk. Voor Natura 2000 is met de beheerplannen al voorwerk gedaan, wat in lijn is met de landelijke basismethode. Alle gebieden zijn onderzocht, sommige gebieden hebben al een onderzoekshistorie. Natuurdoelen zijn helder, vegetatietypen begrensd op kaart, randvoorwaarden daarvoor ook, knelpunten, en sleutelfactoren bepalend voor standplaatscondities. Maatregelen zijn wellicht al doorgerekend. Minimum eisen voor analyse? Veldbezoek noodzakelijk om alle feiten te checken Oppassen voor gebruik regionale gegevens (reg.modellen zijn niet bruikbaar op systeemniveau Maak gebruik van wat al is gedaan.
4. Dilemma opschaling punt naar vlak: vegetatie monitoring In WNK monitoring en Natura2000 monitoring is vegetatiekartering noodzakelijk. Deze is o.a. nuttig voor opschaling Hoe weeg je uitkomst vegetatie vs. uitkomst peilbuis? Vegetatiekartering met beoordeling op abiotiek ligt voor de hand als opschalingsmethode. Op basis van programma van eisen N2000 van LNV, ambtelijk afgestemd: veg kartering nodig.. WNK : 12jaar 6 jaar kartering voorstel is nog concept, betaalbaarheid moet nog worden bekeken. Natura2000: eens per 6 jaar rapporteren over voortgang
5. Afronding project Eindconcept met voorstellen werkgroep en onderzoeksvragen richting deskundigenteams Advies deskundigenteams verwerken Rapport presenteren in de BOAG-W Methode communiceren richting provincies Bestuurlijke afstemming vindt plaats in het WNK traject, medio 2010