AANBID DE SCHEPPER Les 6 voor 10 augustus 2019
Wie zouden wij moeten aanbidden? En hoe? De profeten uitten Gods aanklacht over degenen die Hem niet aanbidden en degenen die gewoon doen alsof ze Hem aanbidden. Aanbidding is geen handeling maar een houding. Onze aanbidding is een uiting van het dienen van God en dicht bij Hem te leven; de Enige Die het waard is aanbeden te worden (Psalm 96:4). Wie zouden we moeten aanbidden? Aanbidding van afgoden De Schepper aanbidden Hoe moeten we aanbidden? Uiterlijke aanbidding Een leven van aanbidding
AANBIDDING VAN AFGODEN "Hun afgoden zijn zilver en goud, het werk van mensenhanden [...] Laat wie ze maken hun gelijk worden, al wie op hen vertrouwt ”(Psalm 115: 4, 8) Gods geboden waren duidelijk: "U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben" en "U zult voor uzelf geen beeld maken" (Exodus 20:3-4). Het volk Israël maakte echter een afbeelding van een kalf en aanbad het (Exod. 32:4; 1Kon.12:28). Na enige tijd aanbaden ze ook andere goden en werden ze zoals zij: wispelturig, bloeddorstig, immoreel ... Ze begonnen anderen oneerlijk te behandelen in plaats van recht te zaaien. Dit was een natuurlijk gevolg van het aanbidden van oneerlijke goden.
DE SCHEPPER AANBIDDEN "Hij is uw lof en Hij is uw God, Die bij u deze grote en ontzagwekkende dingen gedaan heeft, die uw ogen gezien hebben." (Deuteronomium 10:21) Waarom zouden we God aanbidden? (Deut. 10:17-22; Psalm 146:5-10; Jes. 61:11)? Hij is groot, machtig en ontzagwekkend Hij heeft voor iedereen respect Hij accepteert geen omkoping Hij is eerlijk tegenover de wezen en weduwen Hij houdt van de vreemdeling en zorgt voor brood en kleding Hij schiep de hemelen en de Aarde Hij geeft brood aan de hongerigen Hij bevrijdt de gevangenen Hij opent de ogen van blinden Hij richt de gevallenen op Hij houdt van de rechtvaardigen Hij doet gerechtigheid en lof stromen God is rechtvaardig en barmhartig. Hij heeft altijd voor zijn volk gezorgd en vooral voor de armen en onderdrukten.
UITERLIJKE AANBIDDING (1) "Ik haat, ik versmaad uw feesten. Uw bijzondere samenkomsten kan Ik niet luchten [...] Laat het recht stromen als water, de gerechtigheid als een altijd stromende beek." (Amos 5:21,24) Jesaja 1:10-17 veroordeelt de aanbidding in de tempel in die tijd hard: "Ik heb genoeg van de brandoffers ... ook wanneer u uw gebed vermeerdert, luister Ik niet." Waarom wees God hun aanbidding af? God aanvaardt de uiterlijke aanbidding van degenen die geen recht doen en niet geven om het lijden en de onderdrukking van anderen. Welk offer kan God behagen? Een brandoffer, duizend of tienduizend? Misschien een mensenoffer? God is verheugd met het offer van handelen met rechtvaardigheid en barmhartigheid (Micha 6:6-7).
UITERLIJKE AANBIDDING (2) “"Zij verslinden de huizen van de weduwen en voor de schijn bidden zij lang. Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen.”(Markus 12:40) De Farizeeën handelden zoals de religieuze mensen in Jesaja's tijd. Ze geloofden dat hun religieuze praktijken hen waardig maakten om een relatie met God te hebben, maar ze buitten de armen uit en negeerden degenen in nood. Jezus' zwaarste preek tegen genadeloze uiterlijke aanbidding is te vinden in Mattheüs 23. Jezus bekritiseerde niet de uiterlijke uitingen van aanbidding (“Deze dingen had je moeten doen”, vers 23), maar het oneerlijk behandelen van de hulpelozen. Onze handelingen van aanbidding kunnen niet de plaats innemen van het behandelen van anderen op een eerlijke en barmhartige manier.
EEN LEVEN VAN AANBIDDING “Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt?” (Jesaja 58: 6) De mensen konden niet begrijpen waarom God niet luisterde als ze vastten. Tenslotte vernederden ze zichzelf, bogen hun hoofd, kleedden zich in een zak en wierpen as op zich. Ze zochten echter hun eigen voordeel door hun arbeiders te onderdrukken (Jesaja 58:1-5). God aanbidden houdt in dat je om anderen geeft (vers 6); jezelf overgeven en van zijn gezelschap genieten (vers 13-14). God heeft zegeningen beloofd als reactie op ware aanbidding: "Ik zal u doen rijden op de hoogten van de aarde en Ik zal u voeden met het erfelijk bezit van uw vader Jakob." (vers 14)
“Als over het woord van God wordt nage- dacht en dit in daden wordt omgezet, zal de mens veredeld worden. De handen zullen in rechtvaardige en barmhartige daden de beginselen van Gods wet als een zegel open- baren. Ze zullen vrij blijven van omkoperij en van alles wat verdorven en oneerlijk is. Zij zullen bezig zijn met daden van liefde en medeleven. De ogen die op een edel doel zijn gericht, zullen helder en eerlijk zijn. Het gezicht vol uitdrukking, het sprekend oog, alles zal getuigen van het vlekkeloos karakter van hem, die Gods Woord liefheeft en eert.” Ellen G. White (De Wens der Eeuwen, hoofdstuk 67, pag. 612)