Taalkundige feiten en hypothesen
Het proces van taalontwikkeling prelinguale periode (circa eerste levensjaar): vocaliseren, frazelen, brabbelen, onverstaanbareklanken Computeranalyse: Er wordt onderscheidt gemaakt tussen typisch Nederlands gebrabbel van soortgelijke gebrabbel in andere talen. Zelfs het verschil tussen een Limburgse en een Hollandse baby is al vanaf ongeveer de 7e maand hoorbaar. vroeglinguale periode (tot circa 2,5 jaar): herkenbare woorden Eenwoordfase tweewoordenfase meerwoordenzin verrijkings- of differentiatiefase (tot aan de leeftijd waarop het kind naar de lagere school gaat): Vooral de uitbreiding van de woordenschat. van 300 naar 3000 woorden voltooiingsfase prelinguale periode, circa eerste levensjaar: vocaliseren, frazelen, brabbelen. Hoewel het hier nog om onverstaanbareklanken gaat, blijkt er toch verschil te bestaan tussen brabbelaars. Computeranalyse van klankproducties onderscheidt typisch Nederlands gebrabbel van soortgelijke gebrabbel in andere talen. Zelfs het verschil tussen een Limburgse en een Hollandse baby is al vanaf ongeveer de zevende maand hoorbaar. Gedurende de eerste fasen kan het onder meer voorkomen dat het kind de betekenis van de woorden die het op dat moment tot zijn beschikking heeft uitbreidt naar andere zaken omdat het het aparte woord daarvoor nog niet kent. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat het kind mama behalve voor zijn of haar eigen moeder gebruikt voor alles wat op enigerlei wijze met de moeder van het kind te maken heeft. vroeglinguale periode, tot circa twee en een half jaar: herkenbare woorden. Rond de leeftijd van twee jaar is het kind in staat twee of meer woorden op een min of meer zinvolle manier te combineren, waarmee het zich de eerste basalegrammatica heeft verworven. Deze grammatica wordt in de fasen daarna steeds verder ontwikkeld. eenwoordfase tweewoordenfase meerwoordenzin verrijkings- of differentiatiefase tot aan de leeftijd waarop het kind naar de lagere school gaat. Vooral de uitbreiding van de woordenschat van circa 300 naar circa 3000 woorden vindt dan plaats. Rond de leeftijd van vijf jaar is het kind in staat alle afzonderlijke fonemen te onderscheiden in de taal die hij bezig is te verwerven als zijn moedertaal. voltooiingsfase Na ongeveer het zesde levensjaar heeft het kind de taal grotendeels onder de knie. Tempo en kwaliteit van taalverwerving verschillen van kind tot kind. Doorgaans ontwikkelen meisjes hun taalvaardigheid iets vlotter en eerder dan jongens. Tweelingen lopen meestal iets achter, omdat zij onderling een apart taaltje ontwikkelen.
Kritieke periode hypothese Taalkundige en neuroloog Eric Lenneberg Kritieke periode hypothese (1967): Er bestaan twee levensfasen waarin je een taal op moedertaalniveau kan Sommige taal gerelateerde biologische gebeurtenissen alleen op jonge leeftijd kunnen plaatsvinden. lateriseren van de hersenen tussen de leeftijd 2-5 en eindigt rond de pubertijd Vanuit verschillende onderzoeken blijkt dat volwassenen en kinderen met beschadigde hersenen met een andere snelheid genezen. Bij kinderen: Het kan langer duren maar de kans op herstel is groter Bij volwassenen: indien er direct na de beschadiging geen verbetering optreedt, de kans op herstel waarschijnlijk nooit meer zal plaatsvinden. Volgens de bekende taalkundige en neuroloog Eric Lenneberg bestaan er twee levensfasen waarin je een taal op moedertaalniveau kan leren en dit noemt hij de kritieke periode hypothese. Het begrip verscheen voor het eerst in zijn boek Biological Foundations of Language in 1967. Hij beweert dat sommige taal gerelateerde biologische gebeurtenissen alleen op jonge leeftijd kunnen plaatsvinden en dit noemt hij lateriseren van de hersenen. Het proces begint tussen de leeftijd 2-5 en eindigt rond de pubertijd wanneer onze hersenen het meest gevoelig zijn en daarom is het essentieel om voldoende prikkels in deze periode te ontvangen. Er werden meerdere onderzoeken gedaan naar de hypothese en daaruit blijkt dat volwassenen en kinderen met beschadigde hersenen met een andere snelheid genezen. Bij kinderen kan dit eventueel langer duren maar de kans op herstel is groter terwijl bij volwassenen, indien er direct na de beschadiging geen verbetering optreedt, de kans op herstel waarschijnlijk nooit meer zal plaatsvinden.
Kinderen die volledig geïsoleerd zijn van menselijk contact: Victor van Aveyron = ‘wolfskind’. Hij werd in 1798 dichtbij Aveyron gevonden toen hij ongeveer 12 jaar oud was. Hij kon hij niet praten en zijn gedrag leek op dieren. Ontmoeting met Jean Marc Gaspard Itrad: Hij werkte 5 jaar lang samen met Victor. Ontwikkeling: zichzelf aankleden en met minimale hulp zelfstandig eten praten. Amala (1,5) en Kamala (8): Ze konden niet met andere mensen konden communiceren omdat ze het gedrag van de wolven volledig hadden overgenomen. Uiteindelijk kon één van de twee een paar woorden zeggen. In een ander geval kan dit optreden wanneer een kind volledig geïsoleerd van menselijk contact in de wildernis door dieren wordt opgevoed. Kinderen die in een 'taalloze' omgeving opgroeien, bijvoorbeeld wolfskinderen, zijn later slechts in staat om zeer moeizaam en gebrekkig een taal te verwerven. Overigens moet men wel bedenken dat wolfskinderen opgroeien in een omgeving zonder enige menselijke interactie en daardoor een totaal gebrek aan sociale ontwikkeling ondervinden. Dit gecombineerd met een gebrek aan een normaal menselijk voedselpatroon leidt tot onherroepelijke hersenschade. Deze hersenschade kan een goede verklaring zijn voor de gebrekkige taalverwerving van wolfskinderen. Een bekend voorbeeld hiervan is Victor van Aveyron die ook als ‘wolfskind’ wordt genoemd. Hij werd in 1798 dichtbij Aveyron gevonden. Vermoedelijk was hij ongeveer 12 jaar, echter kon hij niet praten en zijn gedrag leek op dieren. Later ontmoette hij een Franse dokter Jean Marc Gaspard Itrad die vijf jaar lang met de ontwikkeling van Victor bezig was. Dankzij hem kon Victor op het eind zichzelf aankleden en met minimale hulp zelfstandig eten hoewel hij nooit leerde te praten. Een volgend interessant voorbeeld hiervan is het verhaal van twee jonge meisjes Amala en Kamala. Amala was anderhalf jaar oud en Kamala was 8 jaar oud toen ze werden gevonden. Zij werden naar een weeshuis gebracht waar een priester hun probeerde te rehabiliteren. Het leek zo dat ze niet met andere mensen konden communiceren omdat ze het gedrag van de wolven volledig hadden overgenomen. Amala is niet lang na het begin van het proces gestorven en de ontwikkeling van Kamala duurde heel erg lang maar uiteindelijk kon ze een paar woorden zeggen. Deze gevallen bewijzen dat de mens na een bepaalde leeftijd de taal niet meer compleet kan verwerven.
Sensitieve periode hypothese John L. Locke: Amerikaanse biotaalkundige Hij kwam met het idee van de ‘gevoelige periode’ Deze term past beter bij het proces Het leren van een taal is niet uitsluitend op een jonge leeftijd mogelijk. De hersenen op een jongere leeftijd zijn het meest geschikt om een taal te leren. het meest optimaal van 6 tot 8 jaar daarna de poorten van de hersenen zich sluiten. Na de sensitieve periode wordt de taalontwikkeling langzamer, moeilijker en minder perfect. Er zijn natuurlijk andere experts die met dit gebied bezig zijn. De Amerikaanse biotaalkundige John L. Locke kwam met het idee van de ‘gevoelige periode’ wat volgens hem een nauwkeurigere omschrijving is voor deze vorm van taalontwikkeling. Deze term heeft hij voor het eerst in zijn boek A Theory of Neurolinguistic Development geïntroduceerd. Volgens Locke past deze term beter bij het proces omdat het leren van een taal niet uitsluitend op een jonge leeftijd mogelijk is. Hij is het met Eric Lenneberg eens dat de hersenen op een jongere leeftijd het meest geschikt zijn om een taal te leren. Op basis van zijn onderzoek beweert hij dat een taal het meest optimaal kan worden geleerd tot een leeftijd van 6 tot 8 jaar. Dit komt doordat na deze leeftijd de poorten van de hersenen zich sluiten. Het blijkt dus dat na de gevoelige of sensitieve periode de taalontwikkeling langzamer en moeilijker is en het resultaat ook minder perfect kan zijn.
Meertaligheid Spreken = noodzakelijk middel van de menselijke communicatie. "In tegenstelling tot wat een derde van de ouders en twee derde van de leerkrachten denkt, heeft de andere taal géén negatieve effecten op het Nederlands. Beide talen kunnen elkaar juist versterken." Vroeger waren veel ouders bang dat meertaligheid bij kinderen de taalontwikkeling zou kunnen beïnvloeden. Kinderen zouden de talen met elkaar verwarren. achterstand in de integratie zou ontstaan. In deze tijd kunnen wij steeds meer voorbeelden zien van kinderen die in gemengde huwelijken zijn geboren. Natuurlijk trekt dit onderwerp de aandacht van de experts aan en dit motiveert hun om steeds meer onderzoeken te doen. Spreken is een noodzakelijk middel van de menselijke communicatie. Door dit middel kunnen wij informatie geven of ontvangen en tevens kunnen wij onze emoties ermee uitdrukken. Wanneer wij beginnen te spreken zijn onze ouders de grootste hulp. Tegenwoordig wordt het steeds belangrijker om meerdere talen te beheersen dus is het niet verrassend dat veel ouders besluiten dat hun kind reeds op de basisschool starten met het leren van een vreemde taal. Vroeger waren veel ouders bang dat meertaligheid bij kinderen de taalontwikkeling zou kunnen beïnvloeden. Men dacht onder andere dat de kinderen de talen met elkaar zouden verwarren. Of dat het leren spreken langzamer zou gaan met als gevolg dat er een achterstand in de integratie zou ontstaan. In deze tijd, mede wegens de globalisatie, kunnen wij steeds meer voorbeelden zien van kinderen die in gemengde huwelijken zijn geboren. Natuurlijk trekt dit onderwerp de aandacht van de experts aan en dit motiveert hun om steeds meer onderzoeken te doen. In het onderzoeksrapport van de Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie van de Rijksuniversiteit Groningen staat het volgende - "In tegenstelling tot wat een derde van de ouders en twee derde van de leerkrachten denkt, heeft de andere taal géén negatieve effecten op het Nederlands. Beide talen kunnen elkaar juist versterken." Dit voorbeeld maakt duidelijk dat de veronderstelling van de sceptici niet is bewezen. Het is eigenlijk andersom. Het is eigenlijk andersom op basis van de onderzoeken blijkt dat met schakelen tussen twee talen we onze hersenen juist trainen. Één van de belangrijkste figuren op het gebied van taalonderzoek is de beroemde Amerikaanse taalkundige Noam Chomsky.
Bedankt voor jullie aandacht!
https://www.youtube.com/watch?v=MMmOLN5zBLY