Lokale opvoedhulp en opgroeihulp en de Centra voor Jeugd en gezin Jo Hermanns CO ACT Consult UvA
Achtergrond Hulp helpt het best daar waar mensen hun leven leiden Geen ideologie, maar evidence based
Internationale databases van effectieve interventies laten zien dat ‘community based care’ veel meer rendement heeft dan institutionele zorg (ook voor de ‘zware’ doelgroepen) Dus:
WMO: vijf functies opvoedhulp en opgroeihulp 1.Informatie 2.Signalering 3.Toegang 4.Pedagogische hulp 5.Coördinatie
Gemeente dus niet alleen ‘vindplaats’, maar vooral ‘werkplaats’ Geen ketenzorg, maar ‘wraparound care’ Geen behandeling maar nadruk op opvoeding Geen export van problemen uit gezinnen en scholen, maar import van oplossingen
Bijvoorbeeld: pedagogische hulp: Niet alleen ‘lichte hulp’ Maar ook tijdige gezinsondersteuning en coaching, zo intensief als nodig (2 tot 5% jeugd) Jeugdzorg, GGZ, LGV zorgen voor specialistische inbreng
Dat vraagt ander vormen van samenwerking tussen instellingen, sectoren en échelons ‘Multisystemische’ aandacht voor zowel het signaleren als het oplossen van problemen
Hoe voeren we regie? Geen ‘projectencarroussel’ meer Geen netwerken, teams of platforms Wél een beperkt aantal lokale probleemeigenaren Sterke coördinatie vanuit beperkt aantal punten: één kind één plan: netwerk op maat
Centrum voor Jeugd en Gezin is zo’n punt: De vijf functies worden hierin geconcretiseerd
CJG: Landelijke blauwdruk of niet? De vorm kan verschillen De functies niet Aanhaking variabel Enkele varianten in Nederland:
Uitbreiding Consultatiebureau (OKC) Integrale Jeugdgezondheidszorg als ruggegraat (Joed) Onderbrengen in gezondheidscentrum (Oké-punt) Bredere ingang jeugdaanbod (Utrecht) Onderdeel ‘Brede School’ of wijkcentrum
Voor de burger is essentieel Ingang vinden in reguliere voorziening Er moet hulp gegeven kunnen worden Er moet naar hulp toe geleid kunnen worden CJG moet echter niet als opstap naar Jeugdzorg gezien worden Krachten in ‘community’ moeten gemobiliseerd kunnen worden