Zondag 19 januari 2014 middagdienst
Hartelijk welkom in deze dienst Voorganger: ds N. Vennik uit Groningen Ouderling: Wilhelm van Eeken Organist: Krijn van Veen
Opwekking 281 Psalm 65: 1 en 6 OB Opwekking 316 Gezang 477: 1 en 2 Gezang 44: 1 en 3 Psalm 73: 9 en 10 Schriftlezing: Exodus 33
Welkom en mededelingen
Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U. Opwekking 281 (2x) Als een hert dat verlangt naar water, zo verlangt mijn ziel naar U. U alleen kunt mijn hart vervullen, mijn aanbidding is voor U. U alleen bent mijn kracht, mijn schild. Aan U alleen geef ik mij geheel.
Stil gebed Votum en groet Stil gebed Votum en groet
De lofzang klimt uit Sions zalen Tot U met stil ontzag; Psalm 65: 1 en 6 OB De lofzang klimt uit Sions zalen Tot U met stil ontzag; Daar zal men U, o God, betalen, Geloften, dag bij dag; Gij hoort hen, die Uw heil verwachten, O, Hoorder der gebeên; Dies zullen allerlei geslachten, Ootmoedig tot U treên.
Gij geeft, dat d' uitgang van den morgen En van den avond juicht, Psalm 65: 1 en 6 OB Gij geeft, dat d' uitgang van den morgen En van den avond juicht, En dat men U voor al Uw zorgen Ootmoedig dank betuigt. Het land bezoekt Gij met Uw zegen, En, door U droog gemaakt, Verrijkt Gij 't groot'lijks weer met regen, Die tot den wortel raakt.
Gebed Gebed
uit de Nieuwe Bijbelvertaling. Schriflezing We lezen Exodus 33 uit de Nieuwe Bijbelvertaling.
Exodus 33 1 De HEER zei tegen Mozes: ‘Vertrek van hier, met het volk dat je uit Egypte hebt weggeleid, en ga naar het land waarvan ik Abraham, Isaak en Jakob onder ede heb beloofd dat ik het aan hun nakomelingen zou geven, 2-3 een land dat overvloeit van melk en honing. Ik zal een engel voor je uit sturen en ik zal de Kanaänieten,
Exodus 33 de Amorieten, Hethieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten verdrijven. Maar ik trek niet met jullie mee, want jullie zijn een onhandelbaar volk en ik zou jullie daarom onderweg kunnen doden.’ 4 Toen het volk deze onheilstijding hoorde, ging het in de rouw; niemand deed sieraden om. 5 De HEER had Mozes
Exodus 33 namelijk opgedragen tegen de Israëlieten te zeggen: ‘Jullie zijn een onhandelbaar volk. Als ik ook maar een ogenblik met jullie mee zou reizen, zou ik je al doden. Doe daarom je sieraden af, dan zal ik besluiten wat ik met jullie zal doen.’ 6 Vanaf de dag dat ze de Horeb verlieten, droegen de Israëlieten daarom geen sieraden.
Exodus 33 7 Mozes sloeg steeds buiten het kamp, op ruime afstand ervan, een tent op die hij de ontmoetingstent noemde. Ieder die de HEER wilde raadplegen, ging naar de ontmoetingstent buiten het kamp. 8 Telkens als Mozes zich erheen begaf, gingen allen voor de ingang van hun tent staan en keken Mozes na tot hij naar
Exodus 33 binnen was gegaan. 9 Zodra hij in de tent was daalde de wolkkolom neer, en deze bleef bij de ingang staan. Dan sprak de HEER met Mozes. 10 Wanneer het volk de wolkkolom bij de ingang van de tent zag staan, boog ieder zich voor de ingang van zijn tent neer. 11 De HEER sprak persoonlijk met Mozes, zoals een mens
Exodus 33 met een ander mens spreekt. Daarna keerde Mozes terug naar het kamp, maar zijn jonge dienaar Jozua, de zoon van Nun, verliet de tent niet. 12 Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op het volk verder te laten trekken, maar u hebt mij niet laten weten wie u met mij mee zult sturen, terwijl u toch
Exodus 33 gezegd hebt: “Jou heb ik uitgekozen, jou ben ik goedgezind.” 13 Als dat werkelijk zo is, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik u kennen en weet ik zeker dat u mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen uw volk zijn.’ 14 De HEER antwoordde: ‘Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’ 15 Mozes zei:
Exodus 33 ‘Als u niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken. 16 Hoe zou moeten blijken dat u mij goedgezind bent, mij en ook uw volk, tenzij u met ons meegaat? Alleen dan nemen wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen.’ 17 De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik verzeker je dat ik zal doen wat je
vraagt, want ik ben je goedgezind en ik heb je uitgekozen.’ Exodus 33 vraagt, want ik ben je goedgezind en ik heb je uitgekozen.’ 18 ‘Laat mij toch uw majesteit zien,’ zei Mozes. 19 Hij antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik
Exodus 33 barmhartig wil zijn. 20 Maar,’ zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’ 21 Toen sprak de HEER: ‘Er is een plaats op de rots waar je dicht bij mij kunt komen staan.
Exodus 33 22 Als dan mijn majesteit voor je langs gaat, zal ik je in een kloof laten schuilen en mijn hand beschermend voor je houden tot ik voorbij ben. 23 Als ik mijn hand weghaal, zul je mij van achteren zien; mijn gezicht mag niemand zien.’
Bij uw rivier wil ik komen, o Heer, Opwekking 316 Bij uw rivier wil ik komen, o Heer, komen, o Heer.
Uit uw rivier wil ik drinken, o Heer, Opwekking 316 Uit uw rivier wil ik drinken, o Heer, drinken, o Heer.
Van uw rivier wil ik leven, o Heer, Opwekking 316 Van uw rivier wil ik leven, o Heer, leven, o Heer.
Bij uw rivier wil ik komen, o Heer. Opwekking 316 Bij uw rivier wil ik komen, o Heer. Uit uw rivier wil ik drinken, o Heer. Van uw rivier wil ik leven, o Heer. Komen, o Heer, drinken, o Heer, leven, o Heer.
Verkondiging “Hartstocht” Preek
hopen, liefhebben door uw kracht! Hemelse Vrede, deel U nu mede Gezang 477: 1a en 2 Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht! Hemelse Vrede, deel U nu mede aan een wereld die U verwacht!
met Christus opgestaan. Halleluja! Gezang 477: 1b en 2 Wij mogen zingen van grote dingen, als wij ontvangen al ons verlangen, met Christus opgestaan. Halleluja!
die ons is voorgegaan. Halleluja! Gezang 477: 1c en 2 Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren, die ons is voorgegaan. Halleluja!
Liefde die ons hebt liefgehad? Niets is ten kwade, wat wij ook lijden, Gezang 477: 1 en 2a Wat kan ons schaden, wat van U scheiden, Liefde die ons hebt liefgehad? Niets is ten kwade, wat wij ook lijden, Gij houdt ons bij de hand gevat.
Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde Gezang 477: 1 en 2b Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde de macht aanvaarden en onze koning zijn. Halleluja!
Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten, Gezang 477: 1 en 2c Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten, dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!
Gebeden Gebeden
We staan onze gaven af voor: 1. Diaconie 2. Kerk Collecte We staan onze gaven af voor: 1. Diaconie 2. Kerk
Dankt, dankt nu allen God met hart en mond en handen, Gezang 44: 1 en 3 Dankt, dankt nu allen God met hart en mond en handen, die grote dingen doet hier en in alle landen, die ons van kindsbeen aan, ja, van de moederschoot, zijn vaderlijke hand en trouwe liefde bood.
die troont in 't licht daarboven. Hem, Vader, Zoon en Geest Gezang 44: 1 en 3 Lof, eer en prijs zij God die troont in 't licht daarboven. Hem, Vader, Zoon en Geest moet heel de schepping loven. Van Hem, de ene Heer, gaf het verleden blijk, het heden zingt zijn eer, de toekomst is zijn rijk.
Geloofsbelijdenis Gebeden
zijn eniggeboren zoon, onze Heer, Geloofsbelijdenis Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, …
is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel, Geloofsbelijdenis is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan uit de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden. …
Ik geloof in de Heilige Geest; ik geloof een heilige, katholieke, Geloofsbelijdenis Ik geloof in de Heilige Geest; ik geloof een heilige, katholieke, christelijke kerk, de gemeenschap van de heiligen; vergeving van de zonden, de opstanding van het lichaam en een eeuwig leven. Amen.
Nu blijf ik bij U voor altijd, God die mij troost, die bij mij zijt, Psalm 73: 9 en 10 Nu blijf ik bij U voor altijd, God die mij troost, die bij mij zijt, mijn twijfel stilt en mijn verlangen, die mij in liefde houdt omvangen. Gij neemt mij bij de rechterhand, Gij zijt getrouw, uw raad houdt stand, uw wijsheid is het die mij leidt en eenmaal kroont met heerlijkheid.
Wien heb ik in de hemel, Heer, behalve U, mijn troost en eer? Psalm 73: 9 en 10 Wien heb ik in de hemel, Heer, behalve U, mijn troost en eer? Wat kan op aarde mij bekoren? Alleen bij U wil ik behoren. Al zou mijn vlees en hart vergaan, toch zal ik, God, voor U bestaan, wien ik mijn leven toevertrouw, Gij zijt de rots waarop ik bouw.
Zegen, door de gemeente te beantwoorden met:
Wel thuis en een goede week gewenst.