Netwerkmoment voor mer-deskundigen 5 mei 2014
Netwerkmoment voor mer-deskundigen Agenda Welkomstwoord (Paul Van Snick) Herziening project-m.e.r.-richtlijn (Martine Moris) Mer in beweging 3 jaar later: ervaringsuitwisseling (Liesbeth Lelieur) Erkende MER-coördinatoren: Wat kan de toekomst brengen? (Nele Maes - AMV) Mededelingen en afsluitend woord (Liesbeth Lelieur) Netwerkmoment met broodjeslunch (12.20- …)
Afdelingshoofd Milieu-, Natuur- Energiebeleid Welkomstwoord Paul Van Snick Afdelingshoofd Milieu-, Natuur- Energiebeleid
Herziening Project-m.e.r.-richtlijn Martine Moris Dienst Mer
Overzicht 25 april 2014: publicatie van richtlijn 2014/52/EU (tot wijziging van gecoördineerde project-m.e.r. richtlijn 2011/92/EU). Inhoud van presentatie: Verloop van revisieproces Overzicht van knelpunten in voorstel van Europese Commissie en Europees Parlement Inhoud ‘nieuwe’ richtlijn Afgelopen 1,5 jaar liep het revisieproces van de project-mer richtlijn. Onlangs, op 25 april werd de nieuwe project-mer richtlijn gepubliceerd die de huidige project-mer richtlijn wijzigt. Het nr is 2014/52. De presentatie is opgebouwd uit 3 onderdelen…. Bij de inhoud van de nieuwe richtlijn is het mijn bedoeling om te focussen op de belangrijkste wijzigingen, zonder in te groot detail in te gaan op de juridische verwoording in deze richtlijn. Ik noem het gemakshalve ‘nieuwe’ richtlijn, maar het is eigenlijk een richtlijn die de gecoördineerde richtlijn van 2011 wijzigt.
1. Verloop revisieproces Voorstel Commissie (okt 2012) Raad van de Europese Unie Europees Parlement (EP) Raadswerkgroepen (WPE’s) Coreper Raad van Ministers Voorzitter: Cyprus / Ierland / Litouwen Committee on Environment, Public Health and Food Safety Compromis standpunt EU Raad (okt 2013) stemming EP (78 amendementen) (okt 2013) De Europese Commissie diende in oktober 2012 hun voorstel in. Het revisie proces heeft op 2 sporen gelopen, namelijk binnen de Raad van de Europese Unie en binnen het Europese Parlement. Het EP keurde door de plenaire vergadering 78 amendementen op het voorstel van de commissie goed op 9 oktober 2013. (De Raad bestaat uit vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau, die bevoegd zijn om bindende afspraken te maken namens hun regering. De activiteiten van het Parlement worden verricht door de politieke organen, commissies, delegaties en fracties.) Binnen de Raad van de Europese Unie gebeurden de onderhandelingen eerst binnen WPE’s of raadswerkgroepen als voorbereiding op de onderhandelingen tijdens het coreper: comité van permanente vertegenwoordigers en de raad van Ministers. De raad werd voorgezeten door de lidstaat met het voorzitterschap van de raad (dit was Cyprus, Ierland en Litouwen). Er werd in oktober 2013 een compromis bereikt binnen de raad en waarna informele trilogen werden opgestart tussen de commissie, de raad en het EP. Trilogen kunnen gezien worden als informele overlegmomenten tussen het voorzitterschap van de raad, de commissie en de rapporteur en schaduwrapporteur van het parlement om de visie binnen deze 3 organen op een lijn te krijgen. Wij, binnen de dienst Mer in samenwerking met Juridische dienst en Afd internationaal beleid, hebben dit proces vanop de voet opgevolgd. We hebben insteek gegeven bij de bepaling van het Belgisch standpunt dat ingediend werd binnen de raad, we hebben de WPE’s opgevolg, en we gaven input aan de vlaamse vertegenwoordigers binnen EP. Informele trilogen (okt – dec 2013)
1. Verloop revisieproces Triloog akkoord tussen COM/Raad/EP (dec 2014) Juristen/linguisten fase Formeel akkoord binnen Europese Parlement (12/03/2014) afronding vertalingen Raad van Europese Unie: Akkoord Coreper (26/03/2014) akkoord Raad van Ministers (14/04/2014) Na een aantal triloogonderhandelingen tussen de commissie, de raad en het EP werd een akkoord bekomen in december 2014 waarna de formele procedure opgestart werd en het resultaat intern binnen de Raad en binnen het Parlement werd voorgelegd. Eerst werd een akkoord bekomen binnen het Europese Parlement, onlangs werd een de tekst bekrachtigd binnen de raad van de Europse Unie en een 10 tal dagen geleden werd deze richtlijn die de huidige richtlijn wijzigt gepubliceerd. Wij hebben binnen de dienst Mer in samenwerking met juridische dienst en afd algemeen beleid opmerkingen kunnen geven bij de vertalingen in het Nederlands, in samenwerkign met de Nederlandse collega. Publicatie (25/04/2014)
2. Knelpunten in voorstel Europese Commissie Verplichte one stop shop (integratie/coördinatie van alle milieu gerelateerde rapportages) met facilitering van vergunningsprocedures door één bevoegde overheid Integratie van screening in vergunningsprocedure ( geen sequentieel spoor mogelijk voor ontheffingsprocedure) Indien screeningsbeslissing = MER nodig screeningsbeslissing = scopingsbeslissing Verplichte scoping, verplichte opmaak MER rapporten door erkende deskundigen Verificatie MER-rapporten: Indien opgesteld door erkende deskundigen, geen verificatie nodig door een bevoegde overheid. Indien niet opgesteld door erkende deskundigen: verificatie door erkende deskundigen of een comité van nationale experten Termijn van goedkeuring MER + verlening van alle vergunningen: 3 maand Term van ‘bevoegde overheid’ liet weinig flexibiliteit toe Verplichte one stop shop, een bevoegde overheid: het was onduidelijk of het voor een lidstaat als België (waarbij de milieeffectrapportage bevoegdheid aan de gewesten toebehoort het wel mogelijk was om één bevoegde overheid binnen elk gewest te hebben dan wel dat er een verplichting was om een bevoegde overheid per lidstaat te organiseren.
2. Knelpunten in voorstel Europees Parlement Screening en scoping geïntegreerd in de vergunningsprocedure Publieke inspraak bij screening (ontheffing/project-mer screening) en bij scoping na vergunningsaanvraag Indien screeningsbeslissing = MER nodig screeningsbeslissing = scopingsbeslissing One stop shop: verplichtend tenzij ‘disproportionate’ Verificatie van MER-rapporten door ‘onafhankelijk’ experten en/of comités van nationale experten: onafhankelijk van bevoegde overheid Termijn van goedkeuring MER + verlening van alle vergunningen: 90 dagen verplichte monitoring in geval significant negatieve effecten worden verwacht. Project-MER: bevat ook beschrijving van negatieve impact op waarde van eigendommen door verslechtering van de milieufactoren One stop shop niet verplichtend indien de last die hieraan verbonden was niet in verhouding was . Termijn vergunning: alle vergunningen (stedenbouw, milieu, maar ook alle meldingen, machtigingen en onteigeningen) letterlijk alle vergunningen tot aan het sein dat ze van start kunnen gaan en een spade in de grond kunnen steken.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 1.2: toevoeging van definitie ‘milieueffectbeoordeling’: is een proces bestaande uit voorbereiding van milieueffectbeoordelingsrapport door opdrachtgever uitvoering van raadplegingen onderzoek door bevoegde instantie van info in milieueffectbeoordelings-rapport en alle aanvullende informatie (opdrachtgever) en relevante info via raadplegingen Gemotiveerde conclusie van bevoegde instantie over aanzienlijkheid van de effecten rekening houden met resultaten van onderzoek en haar eigen aanvullend onderzoek Integratie gemotiveerde conclusie in vergunningsbeslissing In dit onderdeel zal ik dieper ingaan op inhoud van de nieuwe richtlijn. Het is met deze presentatie niet de bedoeling om letterlijk de artikels weer te geven, maar om een idee te geven van de globale inhoud en van de grootste wijzigingen. De nieuwe richtlijn bevat in tegenstelling tot de oude richtlijn een definitie van milieueffectbeoordeling.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 2.3: one stop shop Indien een beoordeling i.k.v. habitatrichtlijn en of vogelrichtlijn nodig is, m.a.w. indien een passende beoordeling vereist is: Voorzien in, waar het aangewezen is, gecoördineerde en/of gemeenschappelijke procedures die aan de vereisten van de wetgeving (habitatrichtlijn/vogelrichtlijn) voldoen. Voor andere milieubeoordelingsprocedures kunnen de lidstaten voorzien in gecoördineerde en/of gemeenschappelijke procedures. Art 2 lid 3 handelt over de one stop shop waarin de gecoördineerde of geïntegreede milieubeoordelingsprocessen gebeuren. Dit artikel vermeldt specifiek de beoordeling ikv de HRL en VRL, namelijk dat er, waar het aangewezen is, dient voorzien te worden in een gecoordineerde of gemeenschappelijke procedures. Tijdens de onderhandelingen werd echter besloten tot een verplichte one stop shop in geval van een passende beoordeling. Nu bij het nalezen van de vertaalde richtlijn werd dit afgezwakt, vermits er ‘waar het aanwezen is’ in vermeld wordt. Voor de andere milieubeoordelingsprocedures is een one stop shop niet verplicht, maar wel mogelijk.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 4: screening (bijlage II projecten) Art 4.4: opdrachtgever verstrekt informatie over de kenmerken van het project en over de waarschijnlijk aanzienlijke effecten daarvan op het milieu. (verwijzing naar bijlage IIA met meer informatie) De opdrachtgever houdt rekening met beschikbare resultaten van andere relevante beoordelingen van de milieueffecten De opdrachtgever kan een beschrijving van de kenmerken van het project verstrekken en/of van de geplande maatregelen om te vermijden/voorkomen wat anders wellicht aanzienlijke nadelige milieueffecten zouden zijn geweest Artikel 4 handelt over de screening. Art 4 lid 4 geeft meer informatie wat de opdrachtgever moet voorzien. (NB bijlage IIA is een nieuwe bijlage die de gecoordineerde richtlijn van 2011 niet bevat)
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 4: screening (bijlage II projecten) Art 4.5: Het besluit van bevoegde overheid moet grondig gemotiveerd worden: Indien MER nodig: de belangrijkste redenen waarom een project aan een dergelijke beoordeling moet worden onderworpen (+ verwijzing naar relevante criteria van bijlage III) Indien geen MER nodig: belangrijkste redenen waarom geen MER nodig is (+ verwijzing naar relevante criteria van bijlage III) en indien de opdrachtgever deze heeft voorgesteld: verwijzen naar de kenmerken van het project en/of geplande maatregelen om mogelijk aanzienlijke nadelige milieueffecten te vermijden/te voorkomen Indien de bevoegde overheid besluit dat het project aan een milieueffectbeoordling moet worden onderworpen, moet dit besluit de belangrijkste redenen voor deze beslissing bevatten en een verwijzing naar de relevante cirteria van bijlage III. Indien de bevoegde overheid besluit dat het project niet aan een milieueffectbeoordeling moet worden onderworpen: bevat dit besluidt de belangrijkste redenen voor deze beslissing (verwijzen naar relevante criteria van bijlage III) en eventueel de kenmerken van het project en/of geplande maatregelen om te vermijden of te voorkomen wat
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 4: screening (bijlage II projecten) Art 4.6: Bevoegde overheid moet besluit zo snel mogelijk nemen en uiterlijk binnen een termijn van 90 dagen na indiening van de informatie door opdrachtgever. ! In uitzonderlijke gevallen (vb afh van aard/complexiteit/locatie/omvang van het project) kan bevoegde instantie de termijn verlengen: via schriftelijke mededeling van redenen + vermelding van datum waarop een besluit wordt verwacht In uitzonderlijke gevallen kan de termijn verlengd worden, dit kan enkel als de bevoegde overheid dit schriftelijk laat weten met een vermelding van de redenen die aan de basis liggen van de termijnverlenging en op welke datum een besluit verwacht wordt.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 5: MER procedure Art 5.1: inhoud van MER met verwijzing naar bijlage IV Art 5.2: Scoping op verzoek van de opdrachtgever: - opdrachtgever dient informatie te verstrekken over de specifieke kenmerken van het project (incl. locatie en technische capaciteit) en over de te verwachten milieueffecten. - scoping na raadpleging instanties (art 6 lid 1) Lidstaten kunnen de bevoegde instanties er tevens toe verplichten een scopingsadvies te verstrekken, ongeacht of de opdrachtgever daarom verzoekt. Artikel 5 lid 1 bevat meer informatie wat in een MER rapport zeker moet bevatten, en er wordt expliciet verwezen naar bijlage IV waar ik nog op terugkom in de presentatie. Dit artikel bevat expliciet de verwoording dat de opdrachtgever rekening moet houden met beschikbare resultaten van andere relevante beoordelingen om overlappingen te voorkomen. Art 5 lid 2 handelt over scoping:
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 5: MER procedure - Art 5.3 Waarborg kwaliteit + volledigheid MER-rapport Opdrachtgever: MER-rapport moet worden opgesteld door bekwame deskundigen Bevoegde instantie: moet beschikken over of indien nodig toegang hebben tot voldoende expertise om het MER-rapport te onderzoeken. Bevoegde instantie kan de opdrachtgever om aanvullende informatie verzoeken overeenkomstig bijlage IV, om te komen tot de gemotiveerde conclusie over de aanzienlijke effecten. De opdrachtgever moet waarborgen dat het MER rapport wordt opgesteld door bekwame deskundigen. De term ‘erkende’ deskundigen was opgenomen in het voorstel van de commissie maar werd geschrapt omdat hier zeer veel tegenstand tegen was door de andere lidstaten.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 6 regelt advisering/inspraak Ivm inspraak: in een vroegtijdig stadium van milieubesluitvormingsprocedures en ten laatste zodra er redelijkerwijs informatie kan worden verstrekt Informeren van het publiek vb met aanplakbiljetten of publicatie in lokale kranten en raadpleging van het publiek: de nadere regelingen worden vastgesteld door de lidstaten Ten minste via een centraal portaal of gemakkelijk toegankelijke toegangspunten op het geschikte bestuursniveau: relevante informatie elektronisch beschikbaar stellen voor het publiek Raadpleging van het publiek bedraagt ten minste 30 dagen Ivm inspraak: om te zorgen dat het betrokken publiek daadwerkelijk inspraak krijgt in de besluitvormingsprocedure, wordt het publiek in een vroegtijdig stadium van de milieubesluitvormingsprocedures betrokken. De lidstaten dienen vast te leggen hoe het informeren van het publiek moet gebeuren, maar dit moet ten minste vai een centraal portaal of gemakkelijk toegankelijke toegangspunten. Er wordt nu in deze richtlijn een duidelijke termijn gezet op publieke inspraak, namelijk ten minste 30 dagen. Dit terwijl de gecoördineerde richtlijn van 2011 een redelijke termijn vermeldt, toereikend voor de voorlichting van het publiek.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 8: vergunningverlening art.8.1 Het besluit om een vergunning te verlenen bevat minstens Gemotiveerde conclusie (zie definitie milieueffectbeoordeling) Alle milieuvoorwaarden Beschrijving van alle kenmerken van het project en/of de geplande maatregelen om aanzienlijke nadelige effecten te vermijden/ voorkomen/beperken en indien mogelijk te compenseren In voorkomend geval: monitoringmaatregelen art. 8.2 Het besluit om een vergunning te weigeren omvat de belangrijkste redenen voor de weigering
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 8 vergunningverlening art. 8.4: lidstaten zorgen ervoor dat de opdrachtgever de kenmerken van het project en/of de geplande maatregelen om aanzienlijke nadelige milieueffecten te vermijden/voorkomen/beperken en indien mogelijk te compenseren uitvoert de procedures voor monitoring van aanzienlijke milieueffecten wordt vastgesteld. art. 8.5: de lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie de besluiten van art. 8.1 tot art. 8.3 binnen een redelijke termijn neemt Art 8 lid 4 vermeldt dat de lidstaten er voor moeten instaan dat de kenmerken/maatregelen om te vermijden/voorkomen/beperken effectief worden uitgevoerd alsook de monitoring. Op het nemen van deze beslissingen wordt geen vaste termijn gesteld, dit is iets waar zwaar over onderhandeld werd binnen de raad en binnen de trilogen. Art 8.5 vermeldt dat de besluiten genomen moeten worden binnen een redelijke termijn.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 8: vergunningverlening Art. 8.6 actualiteitstoets Bevoegde instantie moet ervan worden overtuigd dat bij het nemen van een besluit over het verlenen van een vergunning, de gemotiveerde conclusie nog steeds actueel is. De lidstaten kunnen termijnen vaststellen voor de geldigheid van de gemotiveerde conclusie. In het voorstel van de commissie ging de actualiteitstoets niet over de gemotiveerde conclusie, maar over de vraag of het MER nog actueel was bij het nemen van de vergunningsbeslissing. Wat de moeilijkheid gaf dat indien het ook maar in zeer kleine mate achterhaald was, de procedure moet herhaald worden. aangezien de gemotiveerde conclusie van bevoegde instantie over aanzienlijkheid van de effecten rekening houdt met resultaten van onderzoek en haar eigen aanvullend onderzoek, kan een update van de gemotiveerde conclusie rekening houden met kleine wijzigingen van een project of kleine wijzigingen van de context.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 9 bis conflict of interest De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie of instanties hun taken van deze richtlijn op objectieve wijze vervullen. Indien bevoegde instantie tevens de opdrachtgever is: passende scheiding binnen de organisatie van administratieve bevoegdheden. belangenconflict vermijden Om belangenconflict te vermijden, moeten de lidstaten indien de bevoegde instantie ook de opdrachtgever is, een passende scheiding aan brengen tussen de conflicterende functies.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 10 bis: sancties De lidstaten stellen voorschriften vast inzake de bij overtreding van deze richtlijn toe te passen sancties. ‘de aldus vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend’
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Art 12 Rapporteringsplicht Rapporteringsplicht om de 6 jaar, indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn: Aantal bijlage I en II projecten die een MER-procedure hebben doorlopen Verdeling van de MER beoordelingen op basis van de bijlage I en II projectcategorieën Aantal screeningsprocedures ( voor ons: ontheffingen + project-m.e.r.-screenings) Gemiddelde duur van MER-proces Algemene schatting van de gemiddelde kosten van een MER, met inbegrip van de effecten van de toepassing van deze richtlijn voor KMO’ers. Vraag is hoe we moeten omgaan met ‘indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn’ aangezien informatie over aantallen project mer screenings gevraagd wordt en verdeling ervan over de Mer plicht rubrieken. Ik hoop dat we dit zeer breed kunnen interpreteren.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn Overgangsmaatregel: Hoe omgaan met lopende projecten na de omzettingsdeadline van de nieuwe richtlijn (16 mei 2017): Screeningsprocedures die gestart zijn voor 16 mei 2017, vallen onder de verplichtingen van de ‘oude’ richtlijn (gecoördineerde richtlijn 2011/92/EU). MER-procedures vallen onder de verplichtingen van de ‘oude’ richtlijn: Indien vóór 16 mei 2017: Scopingsprocedure ingeleid werd een MER-rapport reeds ingediend werd en de informatie bevat volgens artikel 5.1
3. Inhoud van nieuwe richtlijn: bijlagen Bijlage I en II blijven behouden. Ivm schaliegas projecten werden er aanbevelingen/communicatie vanuit de Commissie geformuleerd. Bijlage IIA = nieuw. Bevat informatie die opdrachtgever moet verstrekken in een screening ( Vlaanderen: ontheffing / project-m.e.r. screening). aandachtspunten Sloopwerken moeten bekeken worden voor zover relevant Sprake van ‘biodiversiteit’ ipv ‘fauna flora’
3. Inhoud van nieuwe richtlijn: bijlagen Bijlage III: bevat criteria voor een screeningsdossier die bevoegde overheid moet toepassen om vast te stellen of een MER nodig is. Aandachtspunten: Kenmerken van de projecten: ook risico van zware ongevallen en/of rampen die relevant zijn voor het project in kwestie, waaronder rampen die veroorzaakt worden door klimaatverandering, in overeenstemming met wetenschappelijke kennis Locatie van de projecten: opnamevermogen van het natuurlijke milieu met bijzonder aandacht voor volgende typen gebieden … Gebieden waar de milieukwaliteitsnormen al niet worden nagekomen of worden beschouwd als niet-nagekomen Bij effectbespreking moet ondermeer rekening gehouden worden met cumulatie van effecten met de effecten van andere bestaande en/of goedgekeurde projecten. Ivm locatie van de projecten… voor volgende typen gebieden: oa voor wetlands, riviermondingen, kustgebieden, maar ook …
3. Inhoud van nieuwe richtlijn: bijlagen Bijlage IV: info voor MER Aandachtspunten: vereiste sloopwerken en hoeveelheden en soorten afvalstoffen die tijdens de bouw- en bedrijfsfasen geproduceerd worden. Beschrijving van de door de opdrachtgever onderzochte redelijke alternatieven die relevant zijn voor het voorgestelde project, met vermelding van de redenen en vergelijking van de milieueffecten. Factoren: bevolking, menselijke gezondheid, biodiversiteit (bijvoorbeeld fauna en flora), land (bijvoorbeeld ruimtebeslag), bodem (bijvoorbeeld organisch materiaal, erosie, verdichting, afdekking), water (bijvoorbeeld hydromorfologische veranderingen, kwantiteit en kwaliteit), lucht, klimaat (bijvoorbeeld broeikasgasemissies, effecten die van belang zijn voor adaptatie), materiële goederen, cultureel erfgoed inclusief architectonische en archeologische aspecten en het landschap Beschrijving van het project en effectbespreking met inbegrip van vereiste sloopwerken en beschrijving van hoeveelheden en soorten tijdens de bouw- en bedrijfsfasen geproduceerde afvalstoffen.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn: bijlagen Bijlage IV: info voor MER Aandachtspunten: Bij effectbespreking: nieuw cumulatie van effecten met de effecten van andere bestaande en/of goedgekeurde projecten ….. Effect van het project op het klimaat (bv de aard en de omvang van emissies van broekasgassen en de kwetsbaarheid van het project voor klimaatverandering) Een beschrijving van de geplande maatregelen om alle geïdentificeerde aanzienlijke nadelige milieueffecten te vermijden, te voorkomen, te beperken of zo mogelijk te compenseren en in voorkomend geval, van eventuele voorgestelde monitoringsregelingen. Er moet worden uitgelegd in welke mate de effecten worden vermeden, voorkomen, beperkt of gecompenseerd. Beschrijving van het project en effectbespreking met inbegrip van vereiste sloopwerken en beschrijving van hoeveelheden en soorten tijdens de bouw- en bedrijfsfasen geproduceerde afvalstoffen. In oude richtlijn wordt vermijden, beperken en verhelpen vermeld.
3. Inhoud van nieuwe richtlijn: bijlagen Bijlage IV: info voor MER Aandachtspunten: Een beschrijving van de verwachte aanzienlijke nadelige milieueffecten van het project die voortvloeien uit de kwetsbaarheid van het project voor relevante risico’s op zware ongevallen en/of rampen. Er kan gebruik worden gemaakt van beschikbare relevante informatie uit veiligheidsrapportages (Seveso). In voorkomend geval: de beschrijving moet de geplande maatregelen ter voorkoming of verzachting van de aanzienlijke nadelige milieueffecten omvatten, evenals details inzake paraatheid en voorgenomen reactievermogen bij dergelijke noodsituaties. We gaan op korte termijn een werkgroep oprichten om te bekijken welke elementen in deze nieuwe richtlijn reeds zijn ingevuld, en welke acties er nog nodig zullen zijn. De omzettingstermijn is 3 jaar, wat ons normaal gezien wel voldoende tijd zal geven voor de actiepunten te vervullen. Vooral dit laatste punt, hoe omgaan met risico’s op zware ongevallen en rampen in MERs en ontheffingen in project-mer screenings zal een belangrijke toevoeging zijn in de toekomst die we nog moeten uitklaren hoe dit best gebeurd.
Mer in beweging: 3 jaar later Liesbeth Lelieur Dienst Mer
Mer in beweging Start optimalisatieproces in 2010 Eerste stap bevraging interne/externe actoren (feb 2010) SWOT-analyse Interne werkgroepen: Kerntaken en competenties Samenwerking en uniformiteit Organisatiestructuur
Mer in beweging Resultaat: Reorganisatie: ‘nieuwe dienst Mer’ – zelfsturende thematische teams Nieuwe missie ‘We zetten ons in voor het optimaal verloop van de milieueffectrapportage en voor het beoordelen van de milieukwaliteit van plannen en projecten met het oog op een leefbaar Vlaanderen.’ Nieuwe visie ‘We verruimen de milieueffectrapportage tot een proces waar we streven naar de minimale negatieve impact van het voorgenomen plan of project op mens en milieu. We stimuleren de dialoog, om vanaf de start tot en met de uitvoering en vanuit een gebiedsgerichte visie, een significante positieve bijdrage te leveren aan duurzame kwaliteit voor mens en milieu’
? 3 jaar later Mer in beweging Resultaat: Duidelijke afbakening van de 3 kerntaken: Procesbegeleiding Kennis en methodologie Kwaliteitsbeoordeling Anders gaan werken ? 3 jaar later
Aanpak World café met stellingen: Lokaal OG20 – OG21 T.e.m. 11.40
Erkende MER-coördinatoren: wat kan de toekomst brengen? Nele Maes AMV
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Huidige situatie DABM Art. 4.2.9, §1 (plan-MER): “…De initiatiefnemer moet hiervoor een beroep doen op een erkende MER-coördinator…” DABM Art. 4.3.6, §1 (project-MER): “…De initiatiefnemer moet hiervoor een beroep doen op een team van erkende MER-deskundigen onder leiding van een erkende MER-coördinator…” Artikel 2 van het decreet van 22 april 2005 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en landbouw: “…De Vlaamse Regering bepaalt de datum vanaf wanneer een MER-coördinator over een erkenning als MER-coördinator moet beschikken voor het leiden van een team van erkende MER-deskundigen. Tot die datum kan hij op voorstel van de initiatiefnemer door de administratie worden gekozen uit het team van erkende MER-deskundigen dat het rapport opstelt…”
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Vastgestelde moeilijkheden Voor de MER-coördinator / erkende MER-deskundige: Problemen bij het behalen van een erkenning als MER-deskundige in een specifieke discipline Voor de Vlaamse overheid: Een erkenning als MER-deskundige in een bepaalde discipline biedt geen garantie dat de taak van MER-coördinator op een degelijke wijze wordt uitgevoerd Erkenning MER-coördinator opgenomen in VLAREM-trein 2013 kon niet meer meegenomen worden in publieke consultatie en werd om die reden geschrapt
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Erkenning als MER-coördinator? Erkenningsvoorwaarden: Natuurlijke persoon Master of bachelor of gelijkgeschakelde graad Praktische ervaring met het meewerken aan het coördineren van MER’s Met gunstig gevolg een opleiding genoten hebben Basiskennis in elke discipline (60 uur in totaal) Projectmanagement (40 uur) Overgangsbepaling: Erkenning MER-coördinator pas verplicht vanaf bepaalde datum Erkenningsaanvraag volledig ingediend voor een bepaalde datum: extra ervaring in plaats van opleiding mogelijk
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Erkenning als MER-coördinator? Gebruikseisen erkenning: Algemene gebruikseisen voor erkenningen van toepassing (art. 34 VLAREL) Bijzondere gebruikseisen voor de erkenning van MER-coördinator Beschikken over vakliteratuur en andere gegevens Bijscholing inzake milieueffectrapportage Retributie: Aanvraag Toezicht
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Erkenning als MER-coördinator? Concrete uitwerking? VLAREM-trein 2015 Publieke consultatie: voorjaar 2015 Bemerkingen kunnen alvast bezorgd worden via erkenningen@lne.vlaanderen.be http://www.lne.be/themas/erkenningen/mer
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Parallel: Code van goede praktijk MER-coördinator van dienst Mer Streven naar kwaliteit binnen milieueffectrapportage Coördinator staat mee in voor kwaliteit MER en goede verloop m.e.r.-proces: rol en verwachtingen duiden en duidelijk afbakenen Geen direct instrument voor erkenning, toezicht en handhaving (erkenningsvoorwaarden en gebruikseisen van het VLAREL) Algemene gebruikseis art. 34, § 2 VLAREL “De erkende persoon past de normen en codes van goede praktijk toe die voor het gebruik van de erkenning in het Vlaamse Gewest van toepassing zijn” Kan gebruikt worden als toetssteen bij (periodieke) evaluatie erkenning Code verstuurd naar MER-deskundigen samen met uitnodiging van dit netwerkmoment + gepubliceerd op website dienst Mer onder het item erkenningen: http://www.lne.be/themas/milieueffectrapportage/deskundigen/erkenningen
Erkenning MER-coördinatoren: Wat brengt de toekomst? Vragen?
Mededelingen – afsluitend woord Liesbeth Lelieur Dienst Mer
Mededelingen Opgestarte TWOL’s: TWOL richtlijnenboek mobiliteit TWOL richtlijnenboek mens-gezondheid TWOL richtlijnenboek algemene methodologie
Mededelingen Publicatie handleidingen op de website te verwachten tegen de zomer: Leidingen Windturbines Recreatie Chemie Ontginningen Grondwater Aanleg tram- en spoorlijnen
Mededelingen NIEUW! Binnenkort: wijziging m.e.r.-rubriek bijlage III, 6c: Opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten bij installaties behorend tot de chemische industrie Enkel indien er milieuvergunningsplicht geldt Vnl. VLAREM rubriek 17 ‘gevaarlijke stoffen’ Enkel wanneer de opslag behoort bij een chemisch bedrijf Handleiding in opmaak
Mededelingen NIEUW! Binnenkort: wijziging m.e.r.-rubriek bijlage II, 10o (enkel lid 1!): Onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer. of Kunstmatig aanvullen van grondwater als het debiet 2.500m³ per dag of meer bedraagt.
Mededelingen Dienst Mer gaat (nog) meer digitaal: Dossieropvolgsysteem milieueffect- en veiligheidsrapportage (DMVB) in gebruik voor project-MER en ontheffing project-MER Dossierstukken (KG; OHPR; ontwerptekst; definitief MER) ook steeds digitaal indienen Communicatie met deskundigen zal via mail gebeuren (beslissing volledig verklaring; richtlijnen;…)
Bedankt voor jullie deelname!