Sectie bestuurs- & politieke wetenschappen Public health & de sociale investeringsstaat 18 mei 2009 Dr. Jan-Kees Helderman contact: j.helderman@fm.ru.nl
Interventie motieven: Opbouw van mijn betoog Proloog: Open vraag aan Paul Frissen Sociale bewegingen en hun kwesties. Interventie motieven: Van sociale bescherming naar sociale investering Interventie strategieën Ontkokeren:de wijkaanpak
zonder daarmee terug te vallen in een autoritair stelsel? Een open vraag aan Paul Frissen Kan een verlichte samenleving een ondermijnend moreel scepticisme vermijden, zonder daarmee terug te vallen in een autoritair stelsel? (Hilary Putnam, 2001, “Pragmatisme een open vraag” Meppel: Boom)
Over fysieke beweging (1): van A naar B in zomaar een stad Ahmedabad (India): ongepland New York (USA): gepland Gebaseerd op: Cardillo, Scellato, et al, 2006; met dank aan Teun Zuiderent-Jerak
Over fysieke beweging (2) Parijs (France): hybride ruimtelijk patroon
Van fysieke beweging naar sociale beweging Van kraakbeweging tot lau-thi-ngai-in-beweging Van anarchistische beweging tot … autoritaire stilstand.
Sociale bewegingen en hun kwesties Sociale bewegingen en hun kwesties Jamie Oliver (UK) 2005: Meals on Schools Movement Martin Luther King (USA) 1955: civil right movement Ellen Swallow (USA) 1890: women’s right movement S. Coronel 1810-1895 Hygiënist Oprah Winfrey 3-in-1 movement (Women rights, Afro-american-rights, Obesity)
Drie dilemma’s rondom Public Health Public Health vraagt om een nieuw paradigma. Afstand nemen van het ‘bio-medische’ model (Hunter, 2007) Is het een multi-discipline of een interdiscipline? Public Health is een holistisch concept. Is het integraal beleid of facet beleid (betere coördinatie tussen bestaande programma’s)? Gezondheid is een individueel goed en een publiek goed. Wat zijn de ‘capaciteiten’ van de overheid als hoeder van het publiek belang?
Van sociale bescherming naar sociale investering
Structuur van het betoog Verzorgingsstaat: Complex van institutionele arrangementen die ons tegen sociale risico’s beschermen. Wonen, zorg, onderwijs, pensioen, etc. Individuele risico’s worden sociale risico’s: Omdat wij ze moreel onacceptabel vinden Omdat ze negatieve externe effecten veroorzaken Omdat ze buiten de controle sfeer van het individu liggen. Instituties en collectieve actie Om ons tegen deze risico’s te beschermen zijn er instituties nodig die onze individuele keuzen reguleren en structureren Maar die instituties zijn zelf ook dilemma’s van collectieve actie En verschillen van land tot land.
Sociale risico’s en de verzorgingsstaat In het verleden: volksgezondheidsrisico’s Na WO II: verzekeringsrisico’s tegen inkomensverlies Sociaal-economisch facet beleid De verzorgingsstaat werd een beschermingsstaat Verzorgen / verzekeren / verheffen / verbinden (WRR, 2006) Sociale stijging (VROM raad) Verzekeren en investeren zijn twee zijden van dezelfde medaille
* Doorhalen wat niet toepassing is. Sociale risico’s veranderen in de tijd Omdat wij ze wensen te privatiseren Omdat ze niet meer relevant zijn Nieuwe risico’s nemen plaats in van oude risico’s (afhankelijk van gemiddeld welvaartspeil) De verzorgingsstaat was / is* een institutionele oplossing voor risico’s die wij als sociale risico’s bestempelen. * Doorhalen wat niet toepassing is.
Van sociale bescherming naar sociale investering Sociale beschermingsstaat: Stelsel van verzorgingsarrangementen waarin sociaal-economische uitval overwegend ex-post financieel wordt gecompenseerd door inkomensoverdrachten. Uitkeringsvisie & sociale verzekeringen Passief en curatief Sociale investeringsstaat: Stelsel van verzorgingsarrangementen waarin een grotere nadruk ligt op maatschappelijke dienstverlening ter preventie van sociaal-economische uitval. Maatschappelijke dienstverlening: provisies Activering & preventie
Waarom een sociale investeringsstaat? Sociaal-economische reden: We kunnen ons geen hoge sociaal-economische uitval meer permitteren. Mede door de huidige vergrijzing en ontgroening. Morele reden: Een hoge inactiviteitsratio is uiteindelijk onverenigbaar met de notie van economische zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Individuele ontplooiing: Het vermogen van individuen om gedurende de levensloop op een soepele manier verschillende maatschappelijke functies met elkaar te combineren. Van stabiliteit en bescherming naar flexibiliteit en ontwikkeling (b.v. een leven lang leren)
Filosofisch fundament van bescherming Rawls rechtvaardigheidstheorie: Afwijking van het gelijkheidsbeginsel alleen dan wanneer de minst bedeelden het meest profiteren; Startend vanuit gelijke verdeling van hulpbronnen; Als reactie op socialistische ideaal van uitkomstgelijkheid en paternalisme Vooral van toepassing op marktuitkomsten; Verval van het principe: Door veranderingen in sociale risicocategorieën niet langer het geval. Eenzijdig accent op inkomen als fundamentele hulpbron. Distribuendum van verdelende rechtvaardigheid onderontwikkeld
Filosofisch fundament van sociale investering Sen’s capability benadering: Afstand nemen van universele hulpbronnen; Deze zijn plaats- en tijdgebonden Erkenning voor uiteenlopende individuele levensomstandigheden; Meer oog voor het distribuendum van verdelende rechtvaardigheid (b.v. gezondheid of vrijheid) Capabilities en ‘functionings’: provisies. Consequenties voor de postindustriële verzorgingsstaat: Kansengelijkheid herijken tegen de achtergrond van nieuwe sociale risico’s; Van financiële compensatie naar mobiliserende ondersteuning; Van generiek naar maatwerk.
Interventie strategieën Publieke gezondheid Interventie strategieën
Vrijwillige verbanden Sociaal-politieke actoren civil society: Gemeenschap Sociale beweging Vrijwillige verbanden waarden Sociale groepen Vermaatschappelijking Maatschappij Sociaal-politieke actoren Staat Markt wetgeving kapitaal
Vier besturingsarrangementen: Collectieve handelingscapaciteiten maatschappelijke actoren laag hoog Staat / Etatistisch Command & Control Markt / pluralisme Competitie / Contract Gemeenschap / communitarian Solidariteit / zelf-coördinatie maatschappelijk middenveld hoog Publieke statustoedeling Onderhandelde overeenstemming Betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de overheid laag
Institutionele verkokering en ontkokering De sociale beschermingsstaat: Sectorale verkokering; Bestaande beleidsprogramma’s onvoldoende ingericht op activering; Afstemming vooral nationaal met als ijkpunt sociaal-economisch beleid. Boedelscheiding (WRR, 2004) Lokale fragmentatie Sociale investeringsstaat: Stimuleren van transsectorale samenwerking; Focus op de leefomgeving van mensen (buurt, school, werk); Accent op maatschappelijk ondernemen; Herijken van taken en verantwoordelijkheden van overheden en maatschappelijke dienstverleners.
Een gemengde besturingscontext Meervoudige doelstellingen; Collectieve doelen / categorale doelen / maatschappelijke doelen Meervoudige sturingsinstrumenten; Marktwerking + overheidsregulering + zelfregulering Meervoudig juridisch regime; Publiekrechtelijk en privaatrechtelijk Juridisch maatwerk Meer dan alleen maar overheid of markt. Revitalisering van maatschappelijk middenveld Flexibele institutionele inrichting.
De provisie van nieuwe publieke goederen Diensten die een situationeel antwoord bieden en maatwerk leveren. Die gericht zijn op het oplossen van complexe problemen, niet reduceerbaar tot één dienst, één type dienstverlener of één sociale groep. Dus ook niet tot één sector. Die bij uitstek relationeel en contextueel georganiseerd moeten worden. Meerdere dienstverleners, werkzaam binnen verschillende institutionele regimes
Publieke gezondheid TWEE VOORBEELDEN
Basisschool De Akker: de ‘sportieve’ school
Wijk aanpak: Rivierenwijk, Deventer
Rivierenwijk Deventer (krachtwijk) Kansrijke wijk Bewoners worden in staat gesteld hun maatschappelijke positie te verbeteren. Door huishoudens intensief te benaderen, met hulp van huisbezoeken, worden probleemsituaties en overlast beperkt. Opgroeiende wijk Kinderen krijgen de kans om in de eigen wijk naar school te gaan. Zij én hun ouders zijn tevreden over de speelvoorzieningen en het activiteitenaanbod in de wijk. Levensloopgeschikte wijk Rivierenwijk wordt een aantrekkelijke, vitale wijk met een servicezone, waar bewoners zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen woning en woonomgeving kunnen blijven wonen. Welzijn- en zorgdiensten zijn dichtbij of zelfs aan huis verkrijgbaar. Actieve wijk De werkloosheid in de wijk daalt door werk en werklocaties aan te bieden. Verschillende uitvoerders van werk beschouwen we dan ook als werkgever.
Rivierenwijk: een gezonde wijk De gezondheid van de bewoners staat voorop. We bieden activiteiten aan die de gezondheid verbeteren of beschermen. Daarbij kijken we naar leefstijl én leefomgeving. (maatwerk) In dit programma worden bewoners gestimuleerd meer invloed te krijgen op hun omgeving en daarmee ook op hun eigen gezondheid. (activering) Dit maken we mogelijk met voldoende wijkvoorzieningen, een passend activiteitenaanbod, ‘Rivierenwijk beweegt’ en sportveldjes in de wijk. (voorzieningen realiseren)
Publieke gezondheid CONCLUSIES
De Agenda De bestaande onderzoeksagenda: Een bestuurskundig amendement In hoeverre draagt slechte gezondheid bij aan sociaal-economische uitval en sociale uitsluiting? Wat kan goede gezondheid bijdragen aan het voorkomen van sociaal-economische uitval en sociale binding. Disaggegreren naar lokaal en buurtniveau Een bestuurskundig amendement Welke determinanten van gezondheid zijn beleidsgevoelig? Welke provisies of functies dragen bij aan een betere gezondheid? Wie zouden voor wat verantwoordelijkheid kunnen of moeten nemen / krijgen? Gebruik zoveel mogelijk de bestaande instituties / organisaties.
Drie dilemma’s rondom Public Health Vraagt Public Health om een nieuw paradigma? Zoek aansluiting bij bestaande paradigma’s als de sociale investeringsstaat. Is Public Health een te holistisch concept? Zoek naar een betere coördinatie tussen programma’s. Gezondheid is een individueel goed en een publiek goed. Maar om gezondheid te kunnen bevorderen zijn er voorzieningen en diensten nodig die een semi-collectief karakter hebben. Investeer in de fysieke en sociale infrastructuur die nodig is ter bevordering van gezondheid
Tot slot: Kan een verlichte samenleving een ondermijnend moreel scepticisme vermijden, zonder daarmee terug te vallen in een autoritair stelsel?