Hoe een student rechten terugdenkt aan haar wiskundelessen op het VWO Barbara van den Berg - b.n.vandenberg@uu.nl.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
situationeel leiderschap
Advertisements

Lessen uit de eerste ronde OnderwijsBewijs Lex Borghans Universiteit Maastricht Voorzitter begeleidingscommissie OnderwijsBewijs.
Uitwerking tentamen Functioneel Programmeren 29 januari 2009.
Lesgeven en begeleiden
‘Ik moet meer lezen met mijn ogen en minder met mijn hart.’
Hoe ga je te werk bij aardrijkskunde?
Bayesiaanse Netwerken
Forensische statistiek: over boeven en dominees
Forensisch DNA-onderzoek
1.1: in de naam der wet Nakijken Intro HC Opdracht Opdracht bespreken
Inhoud van een ontheffingsaanvraag. Kenmerken van het project Kenmerken van de omgeving versus Effecten van het project Toetsen aan welke criteria.
Respons ervaringscertificaten beoordelen Aantal uitgezette certificaten: 81 Aantal teruggekregen certificaten: 45 Van 9 certificaten is bekend dat er geen.
Forensische statistiek
Bayes Voor psychologen. Pierre Simon Laplace Recap Bayes’ Rule.
Hoofdstuk 4 – Gegevens analyseren
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Kennis verbreden en verdiepen
Baarde en de goede Hoofdstuk 11: Data-analyse
Rechtsstaat 22 april Rechtsstaat 22 april 2008.
Opdracht krantenartikelen
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Hoofdstuk 5 Vijfkaart hoog, eerste verkenning 1e9 NdF-h1 NdF-h5 1 1.
RTTI – kennismaking en ervaring
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
Opvoeding en pedagogiek Bijeenkomst 1 Pascal van Schajik
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek 7 MadeleineMeurs
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 3
Social work Week 2.
Slc kwartaal 3. programma Hoe is het gegaan Verwachtingen Tips and tricks Opdrachten slc.
Happy new year Goede voornemens.... Waardenlijst Neem de waardenlijst door. Omcirkel de vijf voor jou belangrijkste waarden van de groep waarop je werkt.
Tekstbronnen Wat moet je er mee?. Lees de vraag Welke informatie heb je nodig? Weet je al iets over dit onderwerp? Over welke tijd gaat het? Over welk.
Toetsen van de concept-contextbenadering bij maatschappijwetenschappen
Kansverdelingen Kansverdelingen Inleiding In deze presentatie gaan we kijken naar hoe kansen zijn verdeeld. We gaan in op verschillende.
Nederlands Vrijdag 11 maart 2VA.
Overeenkomst niet goed opgezegd Schadevergoeding.
Effecten van taal Onderzoek naar wat woorden, zinsconstructies en tekststructuren doen met de ontvanger.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
Differentiatie.
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
8 Samengestelde Redeneringen identificeren
“Statistiek, is dat moeilijk?”
De vraag is je beste vriend
KRITISCH DENKEN 10 Co-premissen I © Kritisch Denken.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Wetboek van Strafrecht in het algemeen
18 Evalueren van Beweringen en Redenen. Scenariotest
16 Evalueren Introductie & Overzicht
Wat zegt een steekproef?
Inhoud van een ontheffingsaanvraag
De vergelijking compleet
Significante cijfers © Johan Driesse © 2013 – Johan Driesse.
eenheden variabele productiefactor (arbeid) productie in aantallen
NSCCT Instructie groep 4
Het online opzetten, afnemen, beoordelen en verwerken van toetsen
Ken je Bedrijf?! Quiz Instructie voor de quizmaster en zijn/haar assistent: Neem vooraf de vragen door, plus de antwoorden die je onder iedere sheet in.
Big Data.
NSCCT Instructie groep 5
Big Data.
NSCCT Instructie groep 7
Minimodules voor de 3e klas
NSCCT Instructie groep 6
Small Basic Console deel 2
Onderzoek water!! WaterLab www. onderzoekwater.nl Kijkje terug
NSCCT Instructie groep 4
NSCCT Instructie groep 5
NSCCT Instructie groep 6
NSCCT Instructie groep 7
De exegese van de tekst Of te wel, begrijp je wat God door de bijbel tegen je zegt? Lees niet alleen wat er staat. Onderzoekt alles, maar behoud het goede.
Transcript van de presentatie:

Hoe een student rechten terugdenkt aan haar wiskundelessen op het VWO Barbara van den Berg - b.n.vandenberg@uu.nl

Casus: beroving op straat Theorie: conclusies forensisch onderzoek Programma Casus: beroving op straat Theorie: conclusies forensisch onderzoek Bespreking casus Valkuilen en moeilijkheden

Casus Een jongeman die ’s avonds op straat bij een pinautomaat zojuist € 100 heeft opgevraagd, wordt door een onbekende plotseling onder bedreiging van een mes dat bedrag afhandig gemaakt en gedwongen om direct nog eens € 500 te pinnen en af te geven. Naar aanleiding van een anonieme tip houdt de politie diezelfde avond een verdachte aan in een café. De technische recherche onderzoekt de volgende ochtend de opnames van de beveiligingscamera bij de pinautomaat en kopieert daarvan een zestal stilstaande beelden waarop de dader van de beroving zichtbaar is. Van verdachte worden foto’s gemaakt op het politiebureau. Uit: J.W de Keijser, H. Elffers, R.M. Kok, M.J.Sjerps, Bijkans begrepen?, Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009.

Casus Drie foto’s van de verdachte worden en zes stilstaande beelden worden naar een forenisch lab gestuurd. OPDRACHT 1 Lees de rapportage van de forensisch deskundige en beantwoord de 8 vragen. Casus komt uit: J.W de Keijser, H. Elffers, R.M. Kok, M.J.Sjerps, Bijkans begrepen?, Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving,Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009.

Uitslag onder rechten- en betastudenten

Conclusie 1 Er is veel meer dan 50% kans dat de verdachte de persoon op de camerabeelden is.

Het is veel waarschijnlijker dat de verdachte de persoon op Conclusie 2 Het is veel waarschijnlijker dat de verdachte de persoon op de camerabeelden is dan dat het iemand anders is die op de camerabeelden staat.

De uitkomst van dit onderzoek vormt in sterke mate bewijsmateriaal Conclusie 3 De uitkomst van dit onderzoek vormt in sterke mate bewijsmateriaal tegen de verdachte.

Er is aangetoond dat de verdachte schuldig is. Conclusie 4 Er is aangetoond dat de verdachte schuldig is.

De resultaten van dit onderzoek zijn erg belastend voor de Conclusie 5 De resultaten van dit onderzoek zijn erg belastend voor de verdachte.

Conclusie 6 Er zijn treffende overeenkomsten gevonden tussen het gelaat van de verdachte en het gelaat van de persoon op de camerabeelden. Het valt echter niet uit te sluiten dat een aantal andere mensen, net als de verdachte, lijkt op de persoon op de camerabeelden. De verdachte maakt dus deel uit van een groep mensen die allemaal op de beelden zouden kunnen staan. De kans is dus erg klein dat juist de verdachte op de camerabeelden staat.

De waarnemingen passen veel beter bij het scenario dat de Conclusie 7 De waarnemingen passen veel beter bij het scenario dat de verdachte dezelfde persoon is als de persoon op de camerabeelden, dan bij het scenario dat de persoon op de camerabeelden iemand anders is.

De persoon op de camerabeelden zou ook een andere persoon dan Conclusie 8 De persoon op de camerabeelden zou ook een andere persoon dan de verdachte kunnen zijn.

Theorie Forensisch vergelijkingsonderzoek Wat wil de rechter weten/wat weet de deskundige? Regel van Bayes

Forensisch vergelijkingsonderzoek kenmerken dadergerelateerd spoor sample verdachte

Forensisch vergelijkingsonderzoek Vergelijkend beeldonderzoek DNA-vergelijkingsonderzoek Glasonderzoek Schotrestenonderzoek Vezel- en textielonderzoek Vergelijkend handschriftonderzoek Spraak- en audio-onderzoek Etc. Bronniveau - gericht op de herkomst van het spoor.

Voorbeeld DNA – rekenen met getallen Een bloedspoor is gevonden op PD van een misdrijf. DNA-vergelijkingsonderzoek wijst uit: het DNA-profiel van het spoor matcht met het DNA-profiel van een mogelijke dader (vanaf nu: verdachte).

Logisch rapporteren (NFI sinds 2009) correct De kans dat de profielen matchen is ten minste een miljard maal waarschijnlijker als het DNA van het spoor afkomstig is van de verdachte dan als het van een willekeurig ander (niet verwant) persoon is. Wat kan ik hier als rechter mee?

De rechter en de deskundige rapporteren Welke vragen heeft de rechter aan de deskundige? Foto: ANP Welke antwoorden heeft de deskundige voor de rechter? Foto:http://www.forensischonderzoeksbureau.nl/

De rechter vraagt Is het spoor van de verdachte? Bronniveau. Is het spoor van de dader? Activiteiten- of delictniveau; Gaan we vandaag niet op in.

De deskundige onderzoekt Uit: Nederlands Forensisch Instituut, De essenties van forensisch DNA-onderzoek. Deel 5: Het DNA-profiel, 2006.

De deskundige onderzoekt Wat is DNA-vergelijkingsonderzoek? Onderzoek van 16 gebieden (hypervariabele gebieden) op het DNA waar een stukje code een aantal maal wordt herhaald. Dit aantal heet een DNA-kenmerk. Alle DNA- kenmerken samen geven het DNA-profiel.

De deskundige onderzoekt TCAT-TCAT-TCAT-TCAT-TCAT-TCAT: 6 X Hypervariabel gebied: stukje code wordt aantal keer herhaald. TCAT-TCAT-TCAT-TCAT-TCAT-TCAT-TCAT-TCAT: 8 X Kenmerk: 6/8 Uit: Nederlands Forensisch Instituut, De essenties van forensisch DNA-onderzoek. Deel 5: Het DNA-profiel, 2006.

De deskundige onderzoekt Profiel bijvoorbeeld: X/Y (man), 15/15, 17/18, 10/13, 19/25, 10/11, 18/20, 7/9, 12/18, 11/20 Uit: Nederlands Forensisch Instituut, De essenties van forensisch DNA-onderzoek. Deel 5: Het DNA-profiel, 2006.

De deskundige onderzoekt De deskundige vergelijkt de profielen: een match betekent gelijke DNA-profielen. Wat vertelt deze match ons?

De frequentie van het profiel: De deskundige onderzoekt De frequentie van het profiel: Hoe vaak komt het profiel gemiddeld voor onder willekeurige (niet-verwante) personen? Ofwel, wat is de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man (vrouw) matcht met dit DNA-profiel? Wordt ook Random match probability genoemd.

De deskundige onderzoekt Kenmerken frequentie: Bij volledig profiel (alle 16 kenmerken zichtbaar) kleiner dan 1 op 1 miljard. Bij onvolledig profiel in het algemeen groter, bijv. 1 op 1 miljoen, 1 op 100.000, 1 op 1000... Geldt niet voor verwanten (ouders, broers, zussen, neven, nichten, kinderen..).

De deskundige antwoordt Rechter: “Is het spoor van de verdachte?” Deskundige: “Ik heb gevonden: Match Frequentie van het profiel Het profiel is niet noodzakelijk uniek, dus ik kan nooit zekerheid geven over de vraag of het spoor van de verdachte is.”

De rechter vraagt “Als je niet met zekerheid kunt weten of het spoor van de verdachte is, kun je dan weten wat de kans is dat het spoor van de verdachte is?”

De deskundige antwoordt Hiervoor moet je weten: Hoe vaak komt het profiel gemiddeld voor? (=frequentie) Hoe waarschijnlijk is het dat de verdachte of iemand anders het spoor heeft achtergelaten? Is iedereen in de wereld even ‘verdacht’? Wat weet je over de dader? Uit Amsterdam en omstreken? Is er bewijsmateriaal dat andere personen uitsluit? Etc. Waarom is dit relevant?

De deskundige antwoordt Gedachtenexperiment - Stel, de frequentie is 1 op 1 miljard, en: Iedereen in de wereld even ‘verdacht’: naast onze verdachte gemiddeld nog 7 personen met dit profiel, kans dat het spoor van onze verdachte is, is 12,5%. Iedereen in China is even ‘verdacht’ & rest van de wereld is uitgesloten: naast onze verdachte gemiddeld nog 1 persoon met dit profiel, kans dat het spoor van onze verdachte is, is 50%. Iedereen in Europa is even ‘verdacht’ & rest van de wereld is uitgesloten: naast onze verdachte gemiddeld nog 0,5 persoon met dit profiel, kans dat het spoor van onze verdachte is, is 67%. Enz.

De deskundige antwoordt “Ik weet niets (en mag niets weten) over het delict en de mogelijke daders, dus ik weet niet wat de a-priorikans is dat deze verdachte het spoor heeft achtergelaten. Ofwel: ik weet niet wat de kans is dat het spoor van de verdachte is.”

“Welke vraag kan je dan wel beantwoorden?” De rechter vraagt “Welke vraag kan je dan wel beantwoorden?”

De deskundige antwoordt “Ik weet dat de profielen matchen, en ik weet: DE KANS dat de profielen matchen ALS het spoor afkomstig is van de verdachte IS GELIJK AAN 1; ALS het spoor afkomstig is van een willekeurig ander (niet verwant) persoon IS KLEINER DAN 1 OP 1 MILJARD. Waarbij ik veronderstel dat er geen fouten zijn gemaakt.”

De deskundige antwoordt “Oftewel: de kans dat de profielen matchen is ten minste een miljard maal waarschijnlijker als het DNA van het spoor afkomstig is van de verdachte dan als het van een willekeurig ander (niet verwant) persoon is.” Deze methode van rapporteren heet Logisch correct rapporteren. Het NFI gebruikt dit sinds 2009 voor alle rapporten van forensisch onderzoek.

Conclusie De deskundige rapporteert: DE KANS dat de profielen matchen ALS het spoor afkomstig is van de verdachte of het spoor afkomstig is van een willekeurig ander (niet verwant) persoon Maar de rechter wil weten: DE KANS dat het spoor afkomstig is van de verdachte of het spoor afkomstig is van een willekeurig ander (niet verwant) persoon ALS de profielen matchen

De rechter vraagt “Hoe leid ik uit het antwoord van de deskundige af hoe groot de kansen zijn die ik wil weten?”

de kans op A als we aannemen dat B het geval is. De regel van Bayes Notatie: betekent: de kans op A als we aannemen dat B het geval is.

De regel van Bayes Meer notatie: Match: de profielen matchen (bevinding deskundige). H1 (hypothese 1): het spoor is afkomstig van de verdachte. H2 (hypothese 2): het spoor is afkomstig van een willekeurig ander (niet verwant) persoon.

De regel van Bayes De deskundige rapporteert: Dit heet het aannemelijkheidsquotiënt of de Likelihood ratio (LR).

De regel van Bayes De rechter wil weten: Dit is de a-posteriorikansverhouding of de Posterior odds.

De regel van Bayes De rechter stelt vast op grond van de rest van het dossier: Dit heet de a-priorikansverhouding of de Prior odds.

De regel van Bayes Posterior odds Likelihood ratio Prior odds Overtuiging t.a.v. de vraag: “Is het bloed van de verdachte, of van een ander?” nadat de match is gevonden. Bewijskracht van de DNA-match: LR > 1: belastend LR = 1: geen verschil LR < 1: ontlastend Vergroot/verkleint/laat onveranderd overtuiging. Rapporteert de deskundige. Overtuiging t.a.v. de vraag: “Is het bloed van de verdachte, of van een ander?” voordat de match is gevonden. Is aan de rechter om te bepalen, afhankelijk van context zaak . Overtuiging t.a.v. de vraag “Is het bloed van onze verdachte, of van een ander?” nadat de DNA-match is gevonden (de match en eventueel ander bewijs meegewogen) Wil de rechter weten Bewijskracht van de DNA-match: LR groter dan 1: belastend LR gelijk aan 1: bewijs maakt geen verschil LR kleiner dan 1: ontlastend (het bewijs vergroot/verandert niets/verkleint de overtuiging van de rechter) Kan alleen de deskundige bepalen. Overtuiging t.a.v. de vraag “Is het bloed van onze verdachte, of van een ander?” voordat de DNA-match is gevonden Is aan de rechter om te bepalen.

Voorbeeld DNA gedachtenexperiment - “hele wereld even verdacht”

Voorbeeld DNA gedachtenexperiment - “hele wereld even verdacht” Omdat (sluit verwanten uit): geldt: en dus:

Voorbeeld andere bewijsmiddel De zelfde redenering als in het DNA-voorbeeld kun je in sommige gevallen toepassen op niet-forensische bewijsmiddelen. Voorbeeld: Samsung Galaxy S8 zwart is gestolen; Ik zie iemand met een telefoon van dit type en kleur: Is dit de gestolen telefoon? Wat is de kans dat het mijn gestolen telefoon is? Hoe vaak komt zo’n telefoon met deze kenmerken gemiddeld voor? Hoeveel mensen zouden hem gestolen kunnen hebben? Hoe waarschijnlijk is het a priori dat deze persoon de telefoon heeft gestolen? Hangt af van context.

Prosecutor’s fallacy Het verwisselen van en De kans dat de profielen matchen als het spoor van een willekeurig ander (niet verwant) persoon afkomstig is één op een miljard. De kans dat het spoor van een willekeurig ander (niet verwant) persoon afkomstig is als de profielen matchen is één op een miljard.

Defence fallacy A-priorikansverhouding wordt te klein verondersteld: “Er zijn 7 miljard mensen op de wereld, dus gemiddeld nog 7 mensen met dit profiel, dus de kans dat het spoor van de verdachte is, is maar 12,5%.”

Opdrachten Bekijk opnieuw de conclusie van de deskundige in de casus en pas de theorie toe op de 8 vragen. Antwoorden verzamelen.

Antwoord conclusie 1 Er is veel meer dan 50% kans dat de verdachte de persoon op de camerabeelden is. Onjuist Hier staat: P(H1|B) is veel groter dan 50%, terwijl de deskundige rapporteerde dat P(B|H1) veel waarschijnlijker is dan P(B|H2). B = bevinding deskundige van vergelijkend beeldonderzoek

Het is veel waarschijnlijker dat de verdachte de persoon op Antwoord conclusie 2 Het is veel waarschijnlijker dat de verdachte de persoon op de camerabeelden is dan dat het iemand anders is die op de camerabeelden staat. Onjuist (Zelfde reden als bij conclusie 1)

De uitkomst van dit onderzoek vormt in sterke mate bewijsmateriaal Antwoord conclusie 3 De uitkomst van dit onderzoek vormt in sterke mate bewijsmateriaal tegen de verdachte. Juist P(B|H1):P(B|H2) veel groter dan 1, dus LR >> 1, dus prior odds worden sterk vergroot door het bewijsmateriaal.

Er is aangetoond dat de verdachte schuldig is. Antwoord conclusie 4 Er is aangetoond dat de verdachte schuldig is. Onjuist Vraag gaat niet over schuld, maar of persoon dezelfde is, afgezien daarvan, kan je die conclusie alleen trekken op grond van de posterior odds, niet alleen op grond van LR.

De resultaten van dit onderzoek zijn erg belastend voor de verdachte. Antwoord conclusie 5 De resultaten van dit onderzoek zijn erg belastend voor de verdachte. Juist Zelfde reden als bij conclusie 3.

Antwoord conclusie 6 Er zijn treffende overeenkomsten gevonden tussen het gelaat van de verdachte en het gelaat van de persoon op de camerabeelden. Het valt echter niet uit te sluiten dat een aantal andere mensen, net als de verdachte, lijkt op de persoon op de camerabeelden. De verdachte maakt dus deel uit van een groep mensen die allemaal op de beelden zouden kunnen staan. De kans is dus erg klein dat juist de verdachte op de camerabeelden staat. Onjuist Defence fallacy (“maakt deel uit van groep” “en de kans is dus erg klein” zegt deskundige niets over)

De waarnemingen passen veel beter bij het scenario dat de Antwoord conclusie 7 De waarnemingen passen veel beter bij het scenario dat de verdachte dezelfde persoon is als de persoon op de camerabeelden, dan bij het scenario dat de persoon op de camerabeelden iemand anders is. Juist Is bijna letterlijk de tekst van de rapportage.

De persoon op de camerabeelden zou ook een andere persoon dan Antwoord conclusie 8 De persoon op de camerabeelden zou ook een andere persoon dan de verdachte kunnen zijn. Juist De deskundige zegt niet dat alleen deze persoon deze kenmerken heeft, wel zeldzaam in Nederlandse bevolking.

Uitslag onder rechten- en betastudenten

Opdracht 2 Maak opdracht 2.

Antwoorden opdracht 2 Prosecutor’s fallacy; Correct; Correct: ”de rechtbank stelt vast”.

Opdrachten Maak ook opdracht 3.

Moeilijkheden in de rechtszaal Fallacies. A-priorikansen inschatten: zinvol te schatten met klassieke kansrekening? databank LR vaak niet numeriek te geven. CSI-effect: overschatting van de bewijskracht van forensische bewijsmiddelen; onderschatten van de bewijskracht van forensische bewijsmiddelen. Hoe worden de hypothesen opgesteld? Complexiteit (Bayesiaanse netwerken): verschillende hypothesen bij verschillende bewijsmiddelen; combineren van bewijs en afhankelijke kansen. Omgaan met de kans op fouten en subjectieve beoordeling.

Moeilijkheden forensisch onderzoek op bronniveau Mengprofielen Onvolledige profielen Y-chromosomale profielen Mitochondriaal DNA onderzoek Random match probability/verbale varianten Kans op fouten

Schatting a-priorikansverhouding Ronald Meester & Timber Kerkvliet: Belief functions wellicht beter begrip dan klassieke kansrekening: Wat te doen met situatie: dader bevindt zich in groep met N personen, maar verder geen informatie? Wat is de a-priorikans dat een persoon de dader is?

Database controversy Was in Amerikaanse rechtspraak controverse, in NL niet: Cherry picking: toetsen van data-afhankelijke hypotheses – LR is 1/np ipv 1/p, dus LR is kleiner. LR is juist groter dan 1/p: andere donoren in de databank juist uitgesloten – LR is 1/p *(N-1)/(N-n). Beide partijen gebruiken verschillende hypothesenparen. Marjan Sjerps & Ronald Meester: maakt niet uit voor a- posteriorikansverhouding.

Bayesiaans model voor totale bewijs Voorbeeld “De zes van Breda” en twee andere rechtzaken (Frans Alkemade, Ton Derksen) Complex bouwwerk met veel onzekerheden en keuze’s die gemaakt moeten worden. Wie maakt deze keuze’s? Bayesiaanse netwerken geeft model. Kritiek Ronald Meester & Henry Prakken.

Ieder bewijsmiddel moet redengevend kunnen zijn. Juridische context Toetsing Hoge Raad motiveringseisen: Is het oordeel van de feitenrechter begrijpelijk? Ieder bewijsmiddel moet redengevend kunnen zijn. Het geheel aan bewijsmiddelen moet toereikend kunnen zijn. W.H.B. Dreissen, Bewijsmotivering in strafzaken, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007, p. 192-197.

Redengevendheid (uitleg Dreissen) Kijk naar f&o zoals die blijken uit het bewijsmateriaal, weeg tegen elkaar af: De kans dat deze zich voordoen in de te bewijzen situatie; De kans dat deze zich voordoen in een alternatieve situatie. => Vergelijk likelihood ratio!

Toereikendheid Twee eisen: Alle onderdelen van de bewezenverklaring worden gedekt door de in het vonnis opgenomen redengevende bewijsmiddelen; De bewezenverklaring volgt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uit die bewijsmiddelen.

Toereikendheid (uitleg Dreissen) Weeg – uitgaande van de f&o zoals die blijken uit de bewijsmiddelen - tegen elkaar af: de kans dat de te bewijzen situatie zich heeft voorgedaan; de kans dat een andere situatie zich heeft voorgedaan (waaruit de onschuld van de verdachte blijkt). De eerste kans moet zo groot zijn, dat tweede verwaarloosbaar klein wordt geacht. => Vergelijk posterior odds!

Redengevendheid - Likelihood ratio Toereikendheid - Posterior odds Vergelijking forensische en juridische waardering Redengevendheid - Likelihood ratio Toereikendheid - Posterior odds