GOD OF DE MAMMON? Les 3 voor 20 januari 2018

Hij heeft ons geschapen. Hij werd mens. Hij heeft ons verlost. "Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.“ (Mattheüs 6:24) Jezus is onze Schepper en Verlosser. Hij beweegt ons om te kiezen tussen het dienen van God of het dienen van geld (mammon). We zouden onze twee mogelijke meesters en de consequenties van het dienen van hen moeten kennen voordat we een beslissing nemen. Wie is God? Hij heeft ons geschapen. Hij werd mens. Hij heeft ons verlost. God dienen. Geld dienen.

ONZE SCHEPPER "Want door Hem[Jezus] zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen." (Kolossenzen 1:16) De gehele Drie-eenheid was betrokken bij de schepping (Genesis 1: 1; Jesaja 45: 11-12; Johannes 1: 3) en Jezus was de belangrijkste oorzaak. Hij schiep alle rijkdommen op aarde zodat we ervan zouden kunnen genieten (Genesis 1: 28- 29; 2: 8-13), zelfs nadat de zonde de aarde was binnengedrongen (Deuteronomium 26:15). We hebben echter de natuurlijke rijkdommen aangetast - terwijl ze niet inherent slecht zijn – door ze te gebruiken om kwaad te doen in plaats van God met hen te verheerlijken (Prediker 7:29; 1 Kronieken 29:14).

GOD MENS GEWORDEN (GEÏNCARNEERD) "Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn enig-geboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft." (Johannes 3:16) God voegde zijn goddelijke natuur samen met de menselijke natuur in de persoon van de Zoon ̶ Jezus. Dat is het grootste voorbeeld van Gods liefde. Hij werd als een kind geboren. Hij groeide op zoals wij. Hij toonde het ware karakter van onze hemelse Vader met zijn voorbeeld en zijn onderwijzing. God heeft alles mogelijk gemaakt om ons te helpen begrijpen hoe Hij om ons geeft en ons liefheeft. Niettemin laat Hij ons vrij om te kiezen met Hem te leven dan wel om de liefde voor materiële dingen ons van Hem te laten scheiden, zoals de rijke jongeling deed (Mat.19: 16-22).

ONZE VERLOSSER "Tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade." (Efeziërs 1: 6-7) We namen wat we niet zouden moeten nemen – de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad – zo maakten we een schuld die we niet konden betalen (Psalm 49: 7-8). Jezus heeft ons verlost door die schuld aan het kruis te betalen (Johannes 19:30). Hij heeft ons ook bevrijd van ... De vloek van de wet (Galaten 3 :13). De macht van de duisternis (Kol. 1:13). De toekomende toorn (1Thes. 1:10). De duivel (Hebreeën 2:14). De macht van de dood (Hebreeën 2:14). Onze ijdele manier van leven (1Petrus 1: 18). Onze zonden (Openbaring 1: 5).

ONZE VERLOSSER "Tot eer van de glorie van Zijn genade, waardoor Hij ons aanvaardde in de Geliefde. In Hem hebben we verlossing door Zijn bloed, de vergeving van zonden, overeenkomstig de rijkdommen van Zijn genade.“ (Efeziërs 1: 6-7) Jezus vervulde Zijn missie toen Hij stierf aan het kruis. Onze schuld was volledig betaald. De goddelijke gerechtigheid was tevreden en Hij wacht op onze reactie op Zijn offer. " Wie in de schaduw van het kruis van Golgotha leeft, kan onmogelijk aan zelfverheerlijking doen of beweren dat hij vrij van zonde is. Hij weet dat zijn zonde de oorzaak is van de doodsangst die het hart van Christus heeft gebroken, en deze gedachte zal hem nederig maken. Zij die het dichtst bij Jezus Christus leven, beseffen de zwakheid en zondigheid van de mens het best en stellen hun hoop alleen op de verdiensten van een gekruisigde en verrezen Heiland.” E.G. White (De Grote Strijd, hoofdstuk 27 – Moderne Opwekkingen, blz. 471)

GOD DIENEN "Daarom moet u heden weten en ter harte nemen dat de HEERE God is, boven in de hemel en beneden op de aarde, niemand anders!" (Deuteronomium 4:39) "God is geen man" (Numeri 23:19). We kunnen Zijn natuur en Zijn gedachten niet begrijpen (Jes.55: 9). Hij is de Schepper en we zijn Zijn schepselen (Psalm 100: 3). Hij is een "jaloerse God" (Deut. 4:24) en hij tolereert geen enkele concurrent. Hij zegt ons: " Mijn zoon, geef mij je hart, en laten je ogen behagen scheppen in mijn wegen." (Spreuken 23:26). Hij wil geen verdeeld hart of slechts een deel ervan. Hij wil een liefdesreactie en volledige overgave, en Hij is niet tevreden met minder. Waarom? Omdat Hij ons heeft geschapen, en Hij ondersteunt ons leven en de levens van alles wat Hij heeft geschapen. Hij wil het beste voor ons, en er is niets beter dan in Zijn dienst te leven.

GELD DIENEN "Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.“ (Mattheüs 6:24) Alvorens jezelf aan je bezittingen te wijden, vraag je jezelf af: bezit ik ze echt? "Zie, van de HEERE, uw God, is de hemel, ja, de allerhoogste hemel, de aarde en alles wat erop is." (Deuteronomium 10:14) “Want al de wilde dieren in het woud zijn van Mij, de dieren op duizend bergen.” (Psalm 50:10) “Zie, alle mensenlevens behoren Mij toe. Zowel het leven van de Vader als het leven van de Zoon, die be-horen Mij toe.” (Ezechiël 18:4) "’Van Mij is het zilver en van Mij is het goud,' zegt de Here der heerscharen." (Haggai 2: 8) Wij bezitten niets, zelfs niet onszelf (1Kor.6: 20). Wat kunnen we doen om te voorkomen dat we rijkdom net zo liefhebben als de manier waarop we van God zouden moeten houden?

"Onszelf aan God geven, betekent dat we alles opgeven, dat ons van Hem kan scheiden. Daarom zegt de Zaligmaker: „Zo zal dus niemand van u, die niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn" (Lucas 14:33). Alles wat het hart van God zou kunnen afhouden moet opgegeven worden. De Mammon is voor velen een afgod. De liefde voor geld, het verlangen naar luxe, is de gouden keten, die hen aan de satan vastbindt. Anderen verafgoden status en wereldse eer. Een leven van gemakzucht, vrij van verantwoordelijkheid is de afgod van anderen. Maar deze banden van slavernij moeten worden doorbroken. We kunnen niet voor de helft aan de Heer en voor de helft aan de wereld toebehoren. We zijn alleen Gods kinderen, als we het volledig zijn." E.G. White (Schreden naar Christus, hoofdstuk 5, blz. 44)