Een statuut voor pleegouders

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
VERTEGENWOORDIGER EN VERTROUWENSPERSOON
Advertisements

PATIENTENRECHTEN EN PLICHTEN
“IK KRIJG HET NIET UIT MIJN HOOFD”
Art. 60 en welzijnwetgeving Werkgroep activering 7 juli 2012.
De nieuwe wetgevingsprocedures
Het nieuwe Jeugdhulplandschap
Inkomenstarief en kindcode voor ouders en opvang 22 november 2013
Personen- en familierecht II: Ouderschap, gezag en minderjarigheid
Correct omgaan met gescheiden ouders
Personen- en familierecht II: Inbreuken op het ouderlijk gezag
Rechtshandelingen van de Unie
Dialoogdag Ouderswerking Vlaams-Brabant
Voorontwerp van wet “Diverse bepalingen”, hoofdstuk “Administratieve vereenvoudiging” Deel “Rijksregister”
Studiedag Maatschappelijke Noodzaak
Vrijheidsberoving na een als misdrijf omschreven feit
Personen- en familierecht I: Algemene bepalingen en samenlevingsvormen
DE NOTARIS EN BEMIDDELING: 10 jaar later 20 mei 2009.
KINDERBIJSLAG-REGLEMENTERING theoretische aspecten
Informeren van ouders en kinderen - CBJ Inleiding Toelichting van de organisatiestructuur Traject van de hulpverlening Instemming met de hulpverlening.
De rol van politie en parket bij ouderenmisbehandeling
Hoofdstuk 4 Europese wetgeving.
Taskforce Mobiliteitsmanagement:
Pleegzorg, een haalbaar alternatief?
Rechtsbronnen wet gewoonte jurisprudentie verdrag ©2006 mr. J. Keizer.
ACIS/UvA/Ou Jac Rinkes 19 maart 2010
Bijzondere Jeugdbijstand in Vlaanderen
Alternatieven Bijzondere Jeugdbijstand
Herman Nys Directeur CBMER KULeuven.  Wet 28 mei 2002 (BS 22 juni 2002)  Wet van 10 november 2005 tot aanvulling van W. 28 mei 2002 met bepalingen over.
Recht H5 Rechtssysteem en familierecht Ondernemer.
Hfdst 15 strafprocesrecht
Rechtsstaat 22 april Rechtsstaat 22 april 2008.
1.4 De Belgische grondwet & de staatsstructuur
OPRICHTING VAN DE FAMILIERECHTBANK
Leerlingenparticipatie Praktische gevolgen van wijziging BDGO
BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN
Onderwijsinspectie – Het juridische verhaal 22 september 2015.
Jeugdparket Antwerpen, afdeling Antwerpen
Het openbaar ministerie tussen uitvoerende en rechterlijke macht Annelies Balcaen & Tom Vander Beken Institute for International Research on Criminal Policy,
28/02/20162 Wet rond voorlopig bewindvoerder dateert van 17 maart 2013 Gepubliceerd in Belgisch staatsblad op 14 juni 2013 In werking getreden op 1 juni.
 Wim Aukes Directeur IPA-ACON Groep  Tom van Deutekom Secretaris Stichting Vermogens Beheer Woensdag 10 februari 2016 PRESENTATIE STICHTING VERMOGENS.
Persoonsgegevens en de Wbp
Minor “werken in gedwongen kader”. Programma dag 1 Over Bureau Jeugdzorg, waaronder: Visie en missie BJZ De afdelingen van BJZ Gezag Jeugdbeschermingsmaatregelen.
Verdeling en de rechter
- Filip Dewallens - Beslissingen op kritieke diensten door vertegenwoordigers van minderjarigen en feitelijk onbekwamen.
De rechten van de patiënt.. Herman Nys Centrum voor biomedische en recht KU Leuven.
Inleiding  Cursusmateriaal: naslag  Doel: versterken van positie en functioneren GMR  Uitgangspunt: optimaal functioneren betrokken scholen  Werkvorm:
Jeugdbeschermingskader
De Gemeentelijke – en de Brandweerorganisatie Nu : -Gemeentelijk georganiseerd -Beroeps = gemeentepersoneel = toezicht gewest Vrijwillig = suï generis.
Familierecht Ouderschap en gezag WIGK. 2 Familieverbanden: -Gezinnen met twee ouders die getrouwd zijn -Gezinnen met twee ouders die niet getrouwd zijn.
De rol van het ethisch comité van het ziekenhuis bij knelpunten rond medisch begeleide voortplanting en draagmoederschap Tom Balthazar Hoofddocent gezondheidsrecht.
Het spanningsveld tussen het recht op informatie van de patiënt, het recht op verdediging van de zorgverlener, de leiding van het verweer door de verzekeraar.
Pleegzorg vanuit een nieuw wettelijk kader van kinderbescherming
Gedeeltelijke werkhervatting na arbeidsongeschiktheid
Grenswerkers in Europa Een onderzoek naar fiscale,
Wetboek van Strafrecht in het algemeen
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Knelpunten in de politiek.
12.2 Totstandkoming van een wet
Wijzigingen in de wet van 22 april 1999 m.b.t. de stagiairs Leon Kerfs
Vraag en antwoord Datum: 28 september 2017.
Jongeren uit de jeugdzorg aan het woord:
BEWINDVOERING Wet van 17 maart 2013.
Sociaal statuut student-ondernemer
Mediprima en Dringende Medische Hulp
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Studiedag Veilig organiseren van sportieve evenementen Overijse - 1 februari
Privacy in het Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk
Dementie Wetgeving WGBO en BOPZ.
De ERFOVEREENKOMST EEN OVEREENKOMST IN HET KADER VAN UW TOEKOMSTIGE NALATENSCHAP PLANNINGSTECHNIEK – IN DE RIJ VAN TESTAMENT = VANGNET HUWELIJKSCONTRACT.
Instemming & De vertrouwenspersoon
Bestuursrecht Hoorcollege 1
Transcript van de presentatie:

Een statuut voor pleegouders april 2017

Een statuut volgens Europa Europese aanbeveling (87)6 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa ‘on foster families’ 1) de lidstaten dienen een systeem van toezicht op de pleeggezinnen te organiseren teneinde te verzekeren dat zij de nodige morele en materiële steun kunnen verlenen met het oog op een goede ontwikkeling van het pleegkind; 2) in dagelijkse en dringende aangelegenheden moeten pleegouders in naam van de wettelijke vertegenwoordigers van het pleegkind het ouderlijk gezag kunnen uitoefenen;

Een statuut volgens Europa 3) pleegouders moeten hun mening kunnen laten kennen voor belangrijke beslissingen betreffende de persoon van het pleegkind; 4) wanneer een kind echt geïntegreerd is in een pleeggezin, moeten de pleegouders kunnen vragen bepaalde aspecten van het ouderlijk gezag uit te oefenen, hierin begrepen de wettelijke vertegenwoordiging;

Een statuut volgens Europa 5) alvorens er beslissingen worden genomen mbt beëindiging van de pleegzorg, moeten pleegouders de mogelijkheid hebben hun standpunt te laten horen. Ook het kind dat over voldoende maturiteit beschikt, dient te worden gehoord. Bij beslissingen dient het belang van het kind te primeren.

Een statuut in België (federaal) 1-burgerrechtelijke regels mbt het statuut van de minderjarigen en van de familie 2-strafrechtelijke regels mbt gedragingen die inbreuk plegen op de jeugdbescherming 3-jeugdgerechten: organisatie, territoriale bevoegdheid en procedure. In 2006: art. 46 JBW: ‘opvangouders’ verplicht op te roepen voor de jeugdrechtbank. 4-de ontzetting uit het ouderlijk gezag (en het toezicht op de gezinsbijslag of andere sociale uitkeringen) 5-fiscaal recht – sociaal recht (delen)

Een statuut in Vlaanderen Gemeenschapsbevoegdheid: “Bijstand aan personen” – hulpverlening en samenhangend fiscaal en sociaal recht Decreet Pleegzorg: definities ‘pleegzorg’ en ‘pleegzorger’ en ‘pleeggezin’ Decreet Integrale Jeugdhulp: definities ‘jeugdhulpaanbieder’ en ‘opvoedingsverantwoordelijke’ en ‘ouder’

Een statuut in Vlaanderen Pleegzorg: zorg waarbij een pleegzorger vrijwillig, onder begeleiding van een dienst voor pleegzorg en tegen een kostenvergoeding, een of meerdere pleegkinderen en/of pleeggasten opvangt Pleegzorger: een meerderjarige natuurlijke persoon die een of meer pleegkinderen en/of pleeggasten in het eigen gezin opvangt Pleeggezin : het gezin van de pleegzorger

Een statuut in Vlaanderen Opvoedingsverantwoordelijken: andere natuurlijke personen dan de ouders die de minderjarige op duurzame wijze in feite onder hun bewaring hebben of bij wie de minderjarige geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid Ouders : de natuurlijke personen die titularis zijn van het ouderlijk gezag, of, bij ontstentenis van die personen, de wettelijke vertegenwoordigers

Een statuut in Vlaanderen Jeugdhulpaanbieder: een natuurlijke persoon of een voorziening die jeugdhulpverlening aanbiedt, in de vorm van rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening of niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening of beide, als vermeld in artikel 3, en het ondersteuningscentrum

Een statuut: wasda? Rechten en plichten van een afgebakende groep personen, hier: “pleegzorgers” Aspecten van jeugdhulp: attestering, begeleiding, onkostenvergoeding, betrokken in de jeugdhulp beslissingen, rechten en plichten in de JRB procedure, …. Huurwetgeving Onderwijsrecht Strafrecht: ‘incest’ bepalingen

Een statuut: wasda? Fiscale en sociaalrechtelijke aspecten: fiscaal ten laste, mutualiteit, kinderbijslag, studietoelagen, tarieven kinderopvang, pleegzorgverlof, ouderschapsverlof, successierechten, allerlei premies… Aspecten van ouderlijk gezag in naam van de ouders: dagelijks/dringend beslissen Aspecten van ouderlijk gezag in eigen naam, o.a. de wettelijke vertegenwoordiging

Wet van 9 maart 2017 Hoofdstuk ‘Pleegzorg’ in het Burgerlijk Wetboek, titel ‘Ouderlijk gezag en pleegzorg’ ‘Le protectionnel tient le civil en état’: jeugdrechtbank kan bevoegdheid opeisen mbt ouderlijk gezag (OG) als samenhangt met JB maatregelen – schorsing vonnis familierechtbank als strijdig Pleegzorger kan, naast parket en ouders, procedure voor JRB i.v.m. ouderlijk gezag starten art. 7 en 7/1 JBW, art 387bis BW Er wordt voor geopteerd om de jeugdrechtbank de bevoegdheid te geven om zich uit te spreken over het ouderlijk gezag voor zover deze verbonden is met de jeugdbeschermingsmaatregel (zie amendement). Om die reden wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd in het wetsvoorstel. Art. 7. De jeugdrechtbank kan uitspraak doen over alle maatregelen inzake het ouderlijk gezag bedoeld in Boek I, Titel IX van het Burgerlijk Wetboek, voor zover deze samenhangen met de bevolen jeugdbeschermingsmaatregelen. Het gaat om samenhang in de zin van artikel 30 Gerechtelijk Wetboek, met name indien ze onderling zo nauw verbonden zijn dat het wenselijk is ze samen te behandelen en te berechten, ten einde oplossingen te vermijden die onverenigbaar kunnen zijn wanneer de zaken afzonderlijk worden berecht. Zo zou de jeugdrechter zich bijvoorbeeld kunnen uitspreken over een verblijfsregeling wanneer er een plaatsingsmaatregel voor het kind werd bevolen, ... Sinds de inwerkingtreding van de wet op de familie- en jeugdrechtbank is er geen wettelijke grond (meer) voor de jeugdrechtbank om zich uit te spreken over het ouderlijk gezag, hoewel jeugdrechters zich hier in de praktijk soms wel over uitspreken, omdat dit soms zodanig is verweven met de jeugdbeschermingsmaatregel. Dit artikel heeft dus tot doel deze bevoegdheid opnieuw in te schrijven in de wet. Artikel 7/1 regelt in het algemeen (dus ook buiten het kader van de pleegzorg) de verhouding tussen een jeugdbeschermingsmaatregel en een civielrechtelijke maatregel. Het geeft het beginsel “le protectionnel tient le civil en état” een wettelijke grond. Hoewel dit adagium op heden als vanzelfsprekend wordt beschouwd, bestaat hiervoor geen concrete wettelijke grond. Dit nieuwe artikel vangt bijgevolg de momenteel bestaande lacune in de wetgeving op. Er wordt gesteld dat de door de familierechtbank bevolen maatregelen betreffende het ouderlijk gezag van toepassing blijven indien er een protectionele maatregel wordt bevolen, voor zover deze niet onverenigbaar zijn met de bevolen jeugdbeschermingsmaatregel. Indien de maatregelen van de familierechtbank hiermee wel strijdig zijn, wordt de maatregel van de familierechtbank geschorst tot de beëindiging van de jeugdbeschermingsmaatregel of tot de jeugdrechtbank hier anders over beslist. Er wordt opgemerkt dat de schorsing van de burgerrechtelijke maatregelen van de familierechtbank omtrent het ouderlijk gezag eveneens geldt indien de invulling van de jeugdbeschermingsmaatregelen onverenigbaar is. Hiermee wordt bedoeld dat indien een jeugdbeschermingsmaatregel wordt bevolen door de jeugdrechtbank die verder wordt ingevuld door het bevoegde orgaan voor de pleegzorg, en deze invulling niet verenigbaar is met de civielrechtelijke maatregel, deze laatste eveneens wordt geschorst.

Wet van 9 maart 2017 Familierechtbank bevoegd ‘op verzoek van de meest gerede partij’ of het parket Vermoeden dat het gaat om spoedeisende zaken (permanente saisine van de rechtbank) Kortgeding enkel mogelijk bij afdwingen delegatie OG, niet bij homologatie In afwijking van artikel 7 jeugdbeschermingswet kan de familierechtbank toch uitspraak doen over de maatregelen betreffende het ouderlijk gezag, en dit op verzoek van de meest gerede partij of op vraag van het openbaar ministerie.

Wet van 9 maart 2017 Van toepassing bij een plaatsing van een minderjarige in het kader van pleegzorg overeenkomstig de toepasselijke regelgeving inzake jeugdbijstand en jeugdbescherming. Bevoegdheden die van rechtswege worden gedelegeerd aan de pleegzorgers: het recht om het kind bij zich te hebben en te houden =verblijfsrecht over het kind; het recht om de dagdagelijkse beslissingen te nemen. Bvb slapen, eten, spelen, ziekjes, ...

Wet van 9 maart 2017 Blijvend beslissingsrecht van de ouders over belangrijke zaken ivm gezondheid, opvoeding, opleiding, ontspanning en de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes van het kind In spoedeisende gevallen kunnen de pleegzorgers ook belangrijke beslissingen zelf nemen, als de ouders niet onmiddellijk bereikbaar zijn. Pleegzorger moet dan ouder informeren subs bevoegd orgaan voor pleegzorg

Wet van 9 maart 2017 Contactrecht van de ouders: schriftelijke overeenkomst met tussenkomst van het bevoegde orgaan voor pleegzorg, op welke wijze recht op persoonlijk contact uit te oefenen, rekening houdend met de mogelijkheden en leefomstandigheden van de ouders. De overeenkomst kan ter homologatie worden voorgelegd aan de familierechtbank. (weigering enkel als niet in belang kind) Indien de ouders en de pleegzorgers geen akkoord kunnen bereiken, doet de rechter uitspraak op verzoek van de meest gerede partij. uitdrukkelijk te bepalen dat de ouders of de voogd ook schriftelijk met de pleegzorgers de nadere regels van dit persoonlijk contact kunnen overeenkomen. In beginsel is de pleegzorg immers een tijdelijke situatie. Vanaf de aanvang van de pleegzorg moet ook alles in het werk worden gesteld om het pleegkind zo snel als mogelijk terug naar de ouders te laten gaan en deze terugkeer goed voor te bereiden.

Wet van 9 maart 2017 Delegatie van ouderlijk gezag mogelijk, met tussenkomst bevoegd orgaan pleegzorg. (Welk? Logisch = dienst) Uitz staat van de persoon. Vermelding over welke rechten en plichten het gaat, en op welke manier uit te oefenen. Homologatie van deze overeenkomst, duurtijd nooit langer dan de plaatsing. instemming, bijstand en initiatief over de staat van de minderjarige en verwante aangelegenheden. De belangrijkste bevoegdheden zijn: instemming tot het huwelijk (art. 148 BW), toestemming tot adoptie (art. 348-3 BW), instemming tot de pleegvoogdij (art. 475 bis), verzoeken van de gerechtelijke ontvoogding (art. 477 BW), verzoeken van de verandering van de naam of voornaam (WNV art. 2,2e lid), keuze van de voornaam, aanwijzing van een testamentaire voogd voor het geval van overlijden van de langstlevende ouder (art. 392 BW) en instemming door de moeder in de erkenning van haar buitenhuwelijks kind door een man, en in de erkenning van zijn kind, in hoofde van de vader, door een vrouw

Wet van 9 maart 2017 Na plaatsing van een jaar en na bemiddelingspoging door bevoegde orgaan PZ kunnen pleegzorgers de familierechtbank verzoeken om juridische bevoegdheid om de belangrijke beslissingen te nemen (uitzondering staat van de persoon). Ook het beheer van de goederen van het kind kan aan de pleegzorgers worden gedelegeerd.

Wet van 9 maart 2017 Pleegzorgers oefenen OG samen uit, vermoeden van instemming tov elkaar als ze alleen optreden Bij verschil van mening: familierechtbank mogelijk Zoveel mogelijk de door de ouders of de voogd gekozen beginselen naleven zoals vastgelegd in regels of overeenkomst

Wet van 9 maart 2017 De ouders of de voogd behouden het recht om toezicht uit te oefenen op de opvoeding van het kind, kunnen bij de pleegzorgers of bij derden alle nuttige informatie inwinnen en zich in het belang van het kind tot de familierechtbank wenden. Ze behouden het recht op persoonlijk contact met het kind. Dit kan enkel om bijzonder ernstige redenen worden geweigerd.

Wet van 9 maart 2017 387duodecies BW: De familierechtbank kan in het belang van het kind, op verzoek van beide ouders of van één van hen, de voogd, de pleegzorgers dan wel van de procureur des Konings alle beslissingen met betrekking tot het ouderlijk gezag opleggen, wijzigen of beëindigen

Wet van 9 maart 2017 Voor de toepassing van artikel 375bis BW (recht op persoonlijk contact) wordt de persoon bij wie een kind minstens één jaar voortdurend werd geplaatst, vermoed een bijzondere affectieve band te hebben met dit kind. Enkel als ouders en ex-pleegzorgers het niet eens zijn over de uitoefening van het recht op persoonlijk contact, moet de rechter uitspraak doen.

Vragen? De wet treedt in werking op 1 september 2017.