♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1. Toen Jezus uitgesproken was en de twaalf leerlingen zijn opdrachten had gegeven, trok hij weer verder om in hun steden onderricht te geven en er het goede nieuws te verkondigen. 2. Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar hem toe 3. met de vraag: 'Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?' 4. Jezus antwoordde: 'Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
5. blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. 6. Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt.' 7. Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: 'Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind? ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
8. Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is, verkeert in koninklijke kringen. 9. Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. 10. Hij is degene over wie geschreven staat: "Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen." ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
11. Ik verzeker jullie: er is onder allen die uit een vrouw geboren zijn nooit iemand opgetreden die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij. 12. Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen. 13. Want de profetieen van alle profeten en van de wet reiken tot de dagen van Johannes. ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
14. En voor wie het wil aannemen: hij is Elia die komen zou. 15. Laat wie oren heeft goed luisteren! 16. Waarmee zal ik de mensen van deze generatie vergelijken? Ze lijken op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: 17. "Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen." ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
18. Want toen Johannes kwam, en niet at en dronk, zei men: "Hij is door een demon bezeten." 19. Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: "Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars." En toch is de Wijsheid door heel haar optreden in het gelijk gesteld.' ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/3 Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart Leer mij U kennen in vreugde en smart. Laat mijn gedachten op U zijn gericht, wakend of slapend, vervuld van Uw licht. Geef mij uw wijsheid, uw woorden van eer, dat ik in U blijf en U in mij Heer, U als mijn Vader en ik als Uw kind dat in Uw armen geborgenheid vindt. ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/3 Geeft mij Uw schild en Uw zwaard in de strijd, maak mij tot machtige daden bereid. Wees als een burcht Als een toren van kracht, Wijs mij omhoog waar uw liefde mij wacht. Wat baat mij rijkdom of eer van een mens: Bij U te wonen is al wat ik wens, Met als beloning dat ik op U lijk Hemelse Koning, pas dan ben ik rijk. ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
3/3 Hemelse Koning, die het kwaad overwon, Als ik daar kom in het licht van Uw zon, Stralend van vreugde, Getooid als een bruid Gaat mijn verlangen Nog meer naar U uit. 2x ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1 Een vaste burcht is onze God, een wal die ’t kwaad zal keren; zijn sterke arm houdt buiten schot wie zich niet kan verweren. De vorst van het kwaad, de aartsvijand staat geharnast in ’t veld; in list en in geweld kan geen hem evenaren.
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1 Al onze macht is ijdelheid: wij gaan terstond verloren, wanneer de held niet voor ons strijdt, die God heeft uitverkoren. Zo Gij ’t nog niet wist: Jezus Christus is ’t, de Heer van ’t heelal, die overwinnen zal, – God zelf staat ons terzijde.
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1 Al wordt de wereld ook een hel en ’t leven niets dan lijden, wij vrezen niet, – Immanuël zal stellig ons bevrijden. Hoe satan ook woedt en wat hij ook doet, ’t is machtloos geweld, – zijn vonnis is geveld. Eén woord en hij moet vallen.
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1 Gods heilig woord alleen houdt stand, Gods waarheid zal ons staven. Hij leidt ons en met milde hand schenkt Hij zijn geestesgaven. Al rooft de tiran ons wat hij maar kan, ons goed en ons bloed, – laat hem zijn overmoed! Gods rijk blijft ons behouden.
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/1 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
1/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
2/2 ♪ 145:2,5 ♫ KND ✝ Mat 11:1-19 ♪ 442:1,2 ♫ Opw:520 ✝ Gedicht ♪ 898:1-4 ♪ 913:1-4 ✝ Zegen ♪ 425:1
Samen een bakkie doen?