Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdOscar van Loon Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Er bloeit iets op! Kerstproject 2015
2
Nu zijt wellekome, Jesu lieve Heer Gij komt van alzo hoge, van al zo veer Nu zijt wellekome uit de hoge hemel neer Hier al op dit aardrijk zijt gij gezien nooit meer Kyrie eleis
3
Nu daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal.
4
De duisternis gaat wijken van de eeuwenlange nacht. Een nieuwe dag gaat prijken met ongekende pracht.
5
Zij, die gebonden zaten in schaduw van de dood, van God en mens verlaten begroeten 't morgenrood.
6
De zonne, voor wier stralen het nacht'lijk duister zwicht, en die zal zegepralen, is Christus, 't eeuwig licht!
7
Reeds daagt het in het oosten, het licht schijnt overal: Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal.
8
Vol van pracht, vol van pracht schijnt een ster in d' oosternacht wijzen leidt zij met haar gloren daar, waar Jezus is geboren Hier is 't heil, door hen verwacht
9
't Is de Heer, 't is de Heer Laat ons zingen Hem ter eer 't Kerstfeest moge ons vrolijk maken 's Heeren vriend'lijkheid doen smaken dat Zijn Heil'ge Geest 't ons leer'?
10
Zingt verblijd, zingt verblijd lied'ren aan de Heer gewijd. Laat aanbiddend ons herdenken, wat Hij ons heeft willen schenken, wat Hij schenkt in eeuwigheid!
11
Een Koning is geboren, Een koning, een koning, Een Koning is geboren Heb je ’t al gehoord? Hij kwam op aarde wonen Als babytje zo klein Voor alle mensen, ook voor jou Wil Hij de koning zijn.
12
Waar is Hij dan geboren, Die koning, die koning Waar is Hij dan geboren Ik denk in een paleis
13
O nee, die koning die ik ken De machtigste van al Die kwam niet in een mooi paleis Maar in een arme stal.
14
Waar moet hij dan in slapen Die koning, die koning Waar moet hij dan in slapen Een gouden hemelbed.
15
O nee, die koning die ik ken Die heeft geen bed van goud Geen pracht en praal, maar o zo kaal Een kribbetje van hout.
16
Wat draagt hij dan voor kleren Die koning, die koning Wat draagt Hij dan voor kleren? En jas van hermelijn.
17
O nee, die koning die ik ken Die heeft er zelfs niet èèn En ook geen hemdje van satijn Maar doekjes om zich heen.
18
Hoe kan ik Hem dan vinden Die koning, die koning Hoe kan ik Hem dan vinden Weet jij misschien de weg?
19
Die koning is dichtbij je Je hoeft niet ver op reis Vraag Hem in ’t kribje van je hart Dan wordt het een paleis Dan wordt het een paleis !
20
Eer zij God in deze dagen Eer zij God in deze tijd Mensen van het welbehagen Roept de aarde vrede uit Gloria in excelcis Deo
21
Eer zij God die onze vader En die onze koning is Eer zij God die op de aarde Naar ons toegekomen is Gloria in excelcis Deo
23
God heerst als Opperheer; Dat elk Hem juichend eer'; Gij, aarde, zee en eiland, Verheugt u in uw Heiland. Hem dekt met majesteit Der wolken donkerheid; Hij vestigt Zijnen troon Op heil'ge rijksgeboôn, Vol recht en wijs beleid.
24
Gods vriend'lijk aangezicht, Heeft vrolijkheid en licht Voor all' oprechte harten, Ten troost verspreid in smarten. Juicht, vromen, om uw lot; Verblijdt u steeds in God; Roemt, roemt Zijn heiligheid; Zo word' Zijn lof verbreid Voor al dit heilgenot.
26
Wij trekken in een lange stoet op weg naar Bethlehem, wij gaan uw koning tegemoet, o stad Jeruzalem! Gezegend die zijn komst begroet en knielen wil voor hem! Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
27
Al bent U nu nog maar een kind, zo hulpeloos en klein, wij weten dat het rijk begint waarvan U Heer zult zijn, een rijk waarin de vrede wint van oorlog en van pijn. Wij loven U, koning en Heer, koning en Heer, wij loven U, koning en Heer!
30
Loof, loof den HEER, gij heidendom; Gij volken, prijst Zijn naam alom. Zijn goedheid is, in nood en dood, Voor ons, Zijn volk, oneindig groot; Zijn waarheid wankelt nimmermeer. Zingt, Hallelujah, zingt Zijn eer!
32
Er is een licht ontstoken waar alles donker is. Er is een bloem ontsproten waar grond bevroren is En blad voor blad ontluikt een roos van Gods genade Licht in de duisternis
33
7 Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen, die tegen Sion zegt: Uw God is Koning. 8 Een stem, uw wachters verheffen hun stem, tezamen juichen zij, want zij zullen het zien, oog in oog, als de HEERE terugkeert naar Sion. 9 Breek uit in gejubel, juich tezamen, puinhopen van Jeruzalem, want de HEERE heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost. 10 De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenvolken; en alle einden der aarde zien het heil van onze God.
34
Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE, Dien groten God, die wond'ren deed; Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere, Zijn heilig' arm wrocht heil na leed. Dat heil heeft God nu doen verkonden; Nu heeft Hij Zijn gerechtigheid, Zo vlekkeloos en ongeschonden, Voor 't heidendom ten toon gespreid.
35
Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt; Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil ons schenkt. Juich dan den HEER met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd; Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.
36
1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. 6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht.
42
10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. 14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.
43
O, Heer mijn God, wanneer ik in verwondering de wereld zie die U hebt voortgebracht. Het sterrenlicht, het rollen van de donder, heel dit heelal, dat vol is van uw kracht. Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God: hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij! Als ik bedenk, hoe Jezus zonder klagen tot in de dood gegaan is als een Lam, sta ik verbaasd, dat Hij mijn schuld wou dragen en aan het kruis mijn zonde op zich nam.
45
Het licht van de Vader, licht van den beginne, zien wij omsluierd, verhuld in 't vlees: goddelijk Kind, gewonden in de doeken! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
46
O kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefd' in genade aan! U, die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, Komt, laten wij aanbidden die koning.
47
Want U alleen bent waardig, o koning. Wij prijzen U voor eeuwig, o koning.
50
Looft God, looft Zijn naam alom; Looft Hem in Zijn heiligdom; Looft des HEEREN grote macht, In den hemel Zijner kracht; Looft Hem, om Zijn mogendheden, Looft Hem, naar zo menig blijk Van Zijn heerlijk koninkrijk, Voor Zijn troon en hier beneden.
53
Er bloeit iets op! Kerstproject 2015
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.