Jezus wijze van omgaan met mensen is volgens Jacobus bepalend hoe zijn leerlingen met elkaar horen om te gaan. Jak.2:1 ‘Jezus Christus, onze glorierijke Heer staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk oordeelt.’ Jezus oordeelde niet naar het uiterlijk, maar naar het innerlijk van de mensen.
Bij de keuze van een nieuwe koning voor Israël mocht Samuël zich niet laten misleiden door het uiterlijk: ‘Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’ - 1 Sam. 16:7
Jezus liet zich niet leiden door de gangbare culturele en religieuze barrières in zijn omgang met mensen ‘Vissers hebben het meest beschamende beroep dat er bestaat.’ Seneca (Romeinse Schrijver uit 1ste eeuw) ‘Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om.’ – Joh. 4:9c
Want toen Johannes kwam, en niet at en dronk, zei men: “Hij is door een demon bezeten.” Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: “Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.”… - Mat. 11:18,19.’
Wat zou Jezus duidelijke hebben willen maken met het feit dat hij de gangbare barrières tussen joden en anderen doorbrak? Bij welke groepen van de bevolking ervaren wij een barrière om met hun om te gaan of hen op te zoeken?
Jacobus noemt de plaats van samenkomst van zijn (joodse) christenen gewoon nog synagoge (het woordje voor ‘samenkomst’ in Jak.2:2 is sunagogev in het Grieks). Voor de benaming van een plaatselijke christelijke geloofsgemeenschap gebruikt hij echter het woordje ‘gemeente’ (in het Grieks ekklesias). Zie Jak.5:14. Het woord dat doorgaans ook elders in het Nieuwe Testament wordt gebruikt.
Huiskerk te Duras Europa (Syrië, 3de eeuw) De huiskerken van de eerste christenen leken sprekend op de joodse synagogen uit dezelfde tijdsperiode. Bijvoorbeeld fresco’s met Bijbelse taferelen op de muren kan je zowel in huiskerken als in joodse synagoges aantreffen.
De oproep om geen ‘ongeoorloofd onderscheid’ te maken tussen rijken en armen in de samenkomst (Jak. 2:4) kunnen we niet los lezen van de context van de brief. In het voorgaande gedeelte had Jakobus het al over de zwakkeren gehad (Zie Jak. 1:9 en Jak. 2:27). Jakobus volgt daarmee tevens de onderwijzing van de Thora.
’Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten.’ - Leviticus 19:15
Gouden zegelring van een welgestelde Romein uit de eerste eeuw. Dit was blijkbaar een gangbaar status symbool van Iemand uit de hogere sociale klasse.
In de 1ste eeuw stond het dragen van een gouden ring en het dragen van prachtige kleren als statussymbool voor iemand van de hogere sociale klasse. Wat zijn vandaag uiterlijke statussymbolen? Op welke wijze lopen wij vandaag de dag het riscico mensen uit de sociaal lagere klasse in onze samenkomsten met minachting te bejegenen?
De vergadering te Jeruzalem (Hand De vergadering te Jeruzalem (Hand.15) onder leiding van Jacobus had als aanleiding : : Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor hem heeft en rechtvaardig handelt. – Handelingen 10:34,35
In Jak. 1:27 wordt een samenvatting gegeven van Wie de ‘zwaksten’ onder ons zijn : ‘weduwen en wezen’. Kunnen we deze lijst aanvullen met andere groepen ‘zwakkeren’ en ‘gediscrimineerden’ in onze dagen? Wat vind jij van de stelling: de wijze waarop we omgaan met de zwaksten onder ons bepaalt in hoeverre we het ‘koninklijk gebod’ (Jak.2:8) volbrengen?