BRZO dag 15 mei 2014 Marike Bakker
Verantwoordelijkheid en Daadkracht Bedrijven zelf zijn primair verantwoordelijk voor veilige uitvoering van hun activiteiten Overheid dient daarop adequaat toezicht te houden
Ketenverantwoordelijkheid Brancheverenigingen VOTOB en Deltalinqs Vakbonden en VNO-NCW Certificeerders Opdrachtgevers Het Havenbedrijf Rotterdam
Uniforme Handhaving en Sanctionering Geborgd moet worden dat Brzo-toezichthouders hun handhavingsbeleid en sanctionering onderling en met het Openbaar Ministerie afstemmen
Artikel 5 BRZO Degene die een inrichting drijft, treft alle maatregelen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken. Degene die een inrichting drijft, heeft in de inrichting een document voorhanden waarin het door hem gevoerde beleid ter voorkoming van zware ongevallen, rekening houdend met de aanwezigheid en de omvang van de risico's, is vastgelegd. Dit document bevat de algemene doelstellingen en beginselen van het beleid inzake de beheersing van de risico's van zware ongevallen. Degene die een inrichting drijft, als bedoeld in artikel 8, mag het document opnemen in het veiligheidsrapport. Ten einde het in het tweede lid bedoelde beleid te bepalen en uit te voeren, voert degene die een inrichting drijft, een veiligheidsbeheerssysteem in. In het veiligheidsbeheerssysteem komen de elementen, genoemd in bijlage II aan de orde.
Tabel handhavingsmogelijkheden BRZO
Handhavingsbeleid Landelijke Handhavingsstrategie (OM, IPO, VNG, UvW, IenM, ILT, Inspectie SZW, Nationale Politie en OmgevingsdienstNL), nog in consultatie Landelijke Handhavingsstrategie BRZO 1999 (LAT RB, thans BRZO+) januari 2014 Handhavingsbeleid BRZO 1999 en Arie (Inspectie SZW, directie MHC), september 2013 Bijlage 2 bij Aanwijzing Handhaving Arbeidsomstandighedenwet - Handhavingsbeleid ernstige en dodelijke ongevallen conform de artikelen 9 en 32 Arbeidsomstandighedenwet en/of de artikel 307/308 Wetboek van strafrecht Aanwijzing strafrechtelijk onderzoek bij zware ongevallen met gevaarlijke stoffen Beleidsregel boeteoplegging BRZO 1999 Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving
Maximum straffen Overtreding art. 5 BRZO jo. art. 8.40 Wm jo. art. 1a onder 1 WED: gevangenisstraf van 6 jaar, taakstraf of geldboete van EUR 810.000 Overtreding art. 5 BRZO jo. art. 6 Arbowet jo. art. 1 onder 3 WED: gevangenisstraf van 2 jaar, taakstraf of geldboete van EUR 81.000
Andere strafbare feiten Art. 32 Arbeidsomstandighedenwet Overtreding voorschriften omgevingsvergunning (artikel 2.3 aanhef en onder a Wabo ) Artikel 17.2 Wm: niet (tijdig) melden ongewoon voorval
Andere strafrechtelijke sancties Bijkomende straf van (voorwaardelijke) gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming voor de duur van maximaal 1 jaar (art. 7 WED)
Hogere boetes Odfjell Eis OM: EUR 3 mio en voorwaardelijke stillegging voor de duur van 1 jaar Uitspraak Rechtbank: EUR 3 mio Dow Eis OM: EUR 5 mio Uitspraak Rechtbank: EUR 1,8 mio
Wetsvoorstel 33 685 Verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit Introductie flexibel boeteplafond: maximaal 10% van de jaaromzet
Strafrechtelijke vervolging feitelijk leidinggevers Bestuurder die: hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen ter voorkoming van de verboden gedraging achterwege laat bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de verboden gedraging zich zal voordoen zodat hij die gedraging opzettelijk bevordert.