Job.17:19, Nochtans houdt de rechtvaardige vast aan zijn weg, en wie rein van handen is, neemt toe in kracht.

Psalm 78:15-16, Hij kliefde rotsen in de woestijn, en drenkte hen rijkelijk met watervloeden; Hij deed beken vloeien uit de rots en water neerstromen als rivieren.

Ez.17:24, Alle bomen des velds zullen weten, dat Ik, de HERE, de hoge boom vernederd en de nederige verhoogd heb, de sappige boom heb doen verdorren en de dorre heb doen uitspruiten. Ik, de HERE, heb het gesproken en Ik zal het doen.

Ez.37:1, Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen.

Job.28:9-10, De mens zet het houweel in het gesteente, hij keert de bergen om vanaf hun voet. In de rotsen hakt hij tunnels uit en zijn oog ontdekt hun kostbaarheden.

1 Kor.3:7, Het is niet belangrijk wie plant of wie begiet; alleen God is belangrijk, want hij doet groeien.

Psalm.95:4, Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde, de toppen van de bergen behoren hem toe,

Openb.6:16, Ze riepen de bergen en de rotsen toe: ‘Val op ons neer! Verberg ons voor het oog van hem die op de troon zit en voor de toorn van het lam!

Psalm 144,12, Dat onze zonen zijn als planten, hoog opgegroeid in haar jeugd, onze dochters als hoekzuilen, gebeeldhouwd als voor een paleis;

1Petr.4:12, Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame.

Hos.12:11, Ik heb tot de profeten gesproken en talrijke visioenen geschonken; door mijn profeten heb ik je een spiegel voorgehouden.

Sef.1:10, Het zal geschieden te dien dage, luidt het woord des HEREN, dat er een luid geschreeuw zal zijn uit de Vispoort en een gehuil uit de Nieuwe stad en een luid gekraak van de heuvels.

Ez.6:13, Gij zult weten, dat Ik de HERE ben, wanneer hun gedoden te midden hunner afgoden rondom hun altaren liggen op elke hoge heuvel, op alle bergtoppen, onder elke groene boom en onder elke lommerrijke terebint, ter plaatse waar zij al hun afgoden een liefelijke reuk hebben bereid.

Psalm 147:16, Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit de rijp als as,

Psalm.98:8, dat de stromen in de handen klappen, de bergen tezamen jubelen

Psalm 147:17, Hij werpt zijn ijs als stukken; wie kan bestaan voor zijn koude?

Psalm 78:40, Hoe vaak tergden zij God in de woestijn, kwetsten zij hem in dat dorre land,

Psalm 95:3, Want de HERE is een groot God, een groot Koning, boven alle goden,

Spreuken 3:20, door zijn kennis zijn de waterdiepten gekliefd en druppelen de wolken dauw.

Job 36:29, En ook: wie begrijpt de uitbreiding der wolken, het dreunen uit zijn hut?

Ricky King -California Blue Zach.8:12, Want het zaad gedijt, de wijnstok geeft zijn vrucht, het land geeft zijn opbrengst en de hemel geeft zijn dauw; en Ik doe het overblijfsel van dit volk dit alles beërven. Einde