Mijn Naaste Hoe zie jij het, hoe ziet de Bijbel het. TOV!
Bidden
Psalm 139 vers 1 Niets is, o Oppermajesteit, Bedekt voor Uw alwetendheid; Gij kent mij, Gij doorgrondt mijn daan; Gij weet mijn zitten en mijn staan; Wat ik beraad', of wil betrachten, Gij kent van verre mijn gedachten.
Wie is mijn naaste? Buurman Maxima Zwerver Meisje met hoofddoek Verpleegster Asielzoeker Vriend
Spreuken 14 vers 21 sv 21 Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich over de nederigen ontfermt, die is welgelukzalig.
Jakobus 2 vers 1-9 nbv 1 Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. 2 Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3 Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4 maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 5 Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben?
Jakobus 2 vers 1-9 nbv 6 Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7 Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8 Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist. 9 Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders
Wie is mijn naaste? Lucas 10 de barmhartige Samaritaan Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ naas·te de; m,v -n medemens me·de·mens de; m,v -en ieder ander mens; naaste
Wat zegt dit ons?
Wie is mijn naaste? Buurman Maxima Zwerver Meisje met hoofddoek Verpleegster Asielzoeker Vriend ieder ander mens
Wat levert het op?
Jesaja 58 vers 7-11 nbv 7 Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen? 8 Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen. Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de HEER vormt je achterhoede. 9 Dan geeft de HEER antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’ Wanneer je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de kwaadsprekerij, 10 wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en de verdrukte gul onthaalt, dan zal je licht in het donker schijnen, je duisternis wordt als het licht van het middaguur. 11 De HEER zal je voortdurend leiden, hij zal je verkwikken in dorre streken,hij maakt je botten sterk en krachtig. Je zult zijn als een goed bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit opdroogt.
Leven als Christen kun je niet alleen! Hier op aarde moet HET gebeuren Straks is het Hemel of Hel!
Wees mijn verlangen 1, 4 en 5 Wees mijn verlangen, o Heer’ van mijn hart, leer mij U kennen in vreugde en smart. Laat mijn gedachten op U zijn gericht; wakend of slapend, vervuld van Uw licht. Wat baat mij rijkdom of eer van een mens: bij U te wonen is al wat ik wens, met als beloning dat ik op U lijk; Hemelse Koning, pas dan ben ik rijk. Hemelse Koning, Die het kwaad overwon, als ik daar kom in het licht van Uw zon, stralend van vreugde, getooid als een bruid, gaat mijn verlangen nog meer naar U uit.
Mijn Naaste Hoe zie jij het, hoe ziet de Bijbel het. TOV! Fijne avond Nog vragen?