Deel 3 Jezus Christus
3.1 Inleiding Christen-zijn: niet leersysteem, maar relatie met God. In Jezus laat God Zichzelf kennen. ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ Wie is Jezus?
3.2 Geboorte en jeugd van Jezus Geboorte in Bethlehem, ± 6 voor Christus. Moeder: Maria, zwanger door Heilige Geest. Maria verloofd met Jozef. Jezus groeide op in Nazareth, Galilea.
3.3 Begin van Jezus’ optreden als leraar Jezus’ openbare optreden duurde 3 jaar (± 26-29 na Chr.) Johannes de Doper: bereidt mensen voor op Jezus. Johannes roept op tot bekering en doop. Jezus laat Zich door Johannes dopen. Hij weerstaat de verleiding door satan in de woestijn.
3.4 Het Koninkrijk van God Jezus’ boodschap: ‘Gods Koninkrijk is vlakbij!’ Gods Koninkrijk = situatie waarin God Koning is.
3.5 Ontmoetingen van Jezus met de mensen om Hem heen In ontmoetingen wordt duidelijk wat Koninkrijk inhoudt. Jezus is fel tegen onrecht en schijnheiligheid. Hij is liefdevol en geduldig naar wie veracht is. Kritiek op de Farizeeën. Jezus accepteert tollenaars en zondaars, waardoor zij veranderen.
3.6 Gelijkenissen ‘Gelijkenissen’, ‘parabels’: uitgewerkte voorbeelden. Voorbeelden: parelkoopman, goede Samaritaan. Verhaal blijft goed in geheugen. Verhaal vraagt denkwerk om het te begrijpen.
3.7 De Bergrede Mattheüs 5, 6 en 7: de Bergrede. Centraal staat de juiste levensstijl. Jezus is ontzettend radicaal. Beeld van het werkelijke mens-zijn. ‘Grondwet van het Koninkrijk van God’. Voorbeeldgebed: ‘Onze Vader’.
3.8 Wonderen: richtingwijzers naar God Wonderen zijn ‘tekenen’. Jezus laat zo zien wat het Koninkrijk van God inhoudt. Zieken worden genezen, doden staan op. Voorbeeld: genezing van de blinde Bartimeüs. Gods Koninkrijk wordt helemaal werkelijkheid als Jezus terugkomt.
3.9 Tegenstanders en volgelingen Jezus heeft groeiende aanhang, maar ook veel vijanden. Godsdienstige leiders haten Hem om Zijn kritiek. Bovendien spreekt Hij met met goddelijke autoriteit. Twaalf discipelen (later ‘apostelen’). Nog 52 anderen, 70 totaal worden op ‘stage’ gestuurd.
3.10 Jezus’ lijden, sterven en opstanding Jezus heeft driemaal kruisdood en opstanding voorspeld. Judas verraadt Jezus’ verblijfplaats. Joodse Hoge Raad veroordeelt Hem voor godslastering. Romeinse stadhouder verklaart Hem onschuldig. Uit angst voor Joodse leiders laat hij Jezus kruisigen. Begrafenis in een rotsgraf vlakbij het kruis. Op zondagmorgen is het graf leeg. Die dag verschijnt Jezus aan Zijn leerlingen. Hij leeft! Na 40 dagen van verschijningen: hemelvaart. 10 dagen later: de Heilige Geest komt (Pinksteren).
3.11 Jezus: zowel mens als God Altijd is de vraag geweest: ‘Wie is Jezus?’ Hij noemde Zichzelf de ‘Mensenzoon’. Beschouwde Zichzelf als Christus, Zoon van God. Thomas: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Jezus bevestigt dit. Opstanding: bewijs dat Jezus gelijk had. Opstanding: er is eeuwig leevn na de dood. Waarom belangrijk dat Jezus ook God is? (1) Door Jezus weten we wie God is. (2) Alleen God is niet zondig, kan redden van zonde. (3) God Zelf overwon de dood. (4) God Zelf deelde in het menselijk lijden.
3.12 Argumenten voor Jezus’ opstanding (1) Leerlingen lieten zich martelen en doden voor hun getuigenverklaring. (2) De opstanding maakte de boodschap eerder ongeloofwaardig. (3) Jezus na Zijn opstanding het eerst gezien door vrouwen. (4) Hij werd gezien door veel mensen, op verschillende tijden en plaatsen. (5) Joden en Romeinen hebben Zijn lichaam niet getoond. (6) Volgens Paulus waren er honderden getuigen.
3.13 Buiten-bijbelse gegevens die de evangeliën ondersteunen Ook in buiten-bijbelse bronnen wordt Jezus genoemd, bijv. Tacitus Flavius Josephus
3.14 Jezus in de Koran en in de Bijbel Jezus komt in Koran voor als Isa. Sommige verhalen komen ook in de Bijbel voor. Verschillen: volgens de Koran (1) is Jezus niet Gods Zoon; (2) is het Evangelie verdraaide versie van Koran; (3) stierf Jezus niet aan het kruis.