Rondom Jeruzalem zijn bergen N.a.v. het gelijknamige boekje van Ds. Arie van der Veer
Welke bergen? Moria (berg van de tempel) Ararat (berg van het nieuwe begin) Sinaï (berg van het verbond) Nebo (berg van het uitzicht) Ebal en Gerizim (bergen van zegen en vloek) Het bergland van Juda (land van de reuzen) Gilboa (berg van de dood) Sion (berg van God) Hermon (Hij is de grootste) Karmel (berg van Elia) Berg van de zaligsprekingen (berg van Jezus) De berg van de verzoeking Tabor (berg van de hemel) Moria (berg van de tempel) Olijfberg (berg van de wederkomst)
Ebal en Gerizim – bergen van zegen en vloek
Wanneer nu de Heere, uw God, u gebracht zal hebben in het land, dat gij in bezit gaat nemen, dan zult gij de zegen uitspreken op de berg Gerizim en de vloek op de berg Ebal. Deut. 11: 29 Wanneer gij de Jordaan overgetrokken zijt, zullen zich op de Berg Gerizim opstellen om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin. En op de berg Ebal zullen zich opstellen om te vervloeken: Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali. Deut. 27:12, 13
Bijbelteksten: Genesis 12:6-7 Genesis 33:18-20 Jozua 8:30-35 Je ziet de bergen Ebal en Gerizim al in de verte liggen. De bergen liggen vlak naast elkaar. Ebal is de hoogste berg. De Gerizim is kleiner, wel veel groener. Onderaan de bergen, in het dal, ligt de stad Nabloes. Het is het Bijbelse Sichem. Hier trok Abraham het beloofde land in. Hier ontvangt Abraham voor het eerst concreet van God de belofte dat God hem dit land zou geven. Ook arriveerde hier Jacob na een lang verblijf in het buitenland. Op de hellingen van deze bergen verzamelde Jozua kort na de intocht de twaalf stammen. Bijbelteksten: Genesis 12:6-7 Genesis 33:18-20 Jozua 8:30-35
Vervloekt Jozua koos de berg Ebal uit voor het uitspreken van de vervloekingen. Vloek heeft in de Bijbel vaak te maken met niet vruchtbaar zijn, met bomen die verdorren en bossen die verdwijnen. Bomen die geen vrucht dragen, golden in Israël als straf voor het verbreken van Gods verbond. God Zelf nam het woord in de mond toen Hij na de zondeval het oordeel uitsprak. Tegen de slang zei God: ‘Gij zijt vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. Zes stammen liet Jozua plaatsnemen op de berg Gerizim en zes stammen op de berg Ebal. Op de berg Ebal bouwde Jozua een altaar. Hij maakte hem van ruwe stenen. En op die stenen had hij de wet geschreven. Het plan was om de hele wet van God hardop voor iedereen voor te lezen. Iedereen zou het moeten kunnen horen en moeten beamen. Als er zegeningen werden voorgelezen, had hij de mensen gevraagd op de Gerizim ‘amen’ te roepen. Als er vervloekingen werden uitgesproken, waren de stammen op de Ebal aan de beurt. Deze stammen zouden de vervloekingen beamen. Het wonderlijke is dat uitgerekend dit altaar nog steeds op de Ebal te vinden is.
De bergen rondom Jeruzalem