Vervolgbijeenkomst 2 Procesfasering bij Leren Leren
Surfen Hoe leer je dat?
Procesfasering Leren Leren Terugblik en agenda Fase-indeling Fase 1; de leraar centraal Fase 2 en opdracht Fase 3 Procesfasering in een professionele oefencultuur Huiswerkopdracht
Het leerstofaanbod faseren Fase 1:de te leren vaardigheid is nieuw; de ‘leraar staat centraal’ en staat model Fase 2:de te leren vaardigheid/het doelgedrag is in ontwikkeling; leerling en leraar zijn samen verantwoordelijk Fase 3:de leerling is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de taak
Fase 1 De leraar aan het stuur Kenmerkend voor deze fase: De taak of een deel van de taak is nieuw voor de leerling; de leraar maakt leerlingen nieuwsgierig De leraar biedt leerlingen handreikingen waarmee leerlingen specifieke stappen kunnen zetten vraagstukken kunnen oplossen Complexe taken worden in stappen opgedeeld
Voorbeeld De leraar laat zien hoe een computer opgestart moet worden en hoe je Internet Explorer vindt en opstart De leraar doet stapsgewijs voor hoe je het gezegde in een zin kunt vinden De leraar doet voor hoe je op een nette manier aan een ander kunt vragen of hij een taak samen met je wil uitvoeren De leraar laat duidelijk zien hoe je een plaats moet opzoeken in een atlas
Opdracht 1 Op welke wijze zorg je ervoor dat leerlingen nieuwsgierig worden naar een nieuwe taak?
Gezamenlijke fase Kenmerkend voor deze fase: De taak is gedeeltelijk bekend voor de leerling Het denk- en doewerk wordt door de leerlingen in toenemende mate zelfstandig uitgevoerd
Denkwerk De leraar stelt in deze fase bijvoorbeeld vragen die Leerlingen prikkelen om antwoord te geven of hun denkstappen te verwoorden Leerlingen vragen hun antwoorden te onderbouwen De leraar probeert zo veel mogelijk andere leerlingen te betrekken bij het zoeken en vinden van antwoorden De mate van abstractie ten aanzien van het denkwerk hangt af van de mogelijkheden van de leerling (niveau op de leerlijn als referentie)
Doewerk De leraar kan in deze fase een deel van de taak zelf uitvoeren en een deel wordt door de leerlingen uitgevoerd De balans zal hierin steeds meer verschuiven naar de leerling
Voorbeeld De leraar laat de leerlingen zelfstandig de computer en Internet Explorer opstarten. Daarna laat de leraar staps- gewijs zien wat je kunt met internet, namelijk hoe je informatie kunt vinden met Google. De leraar laat de leerlingen de persoonsvorm benoemen en geeft daarna aan hoe hij het met behulp van deze persoonsvorm het gezegde bepaalt. De leraar vraagt de leerlingen zelf een samenwerkings- partner (klasgenoot) te zoeken. Daarna doet de leraar voor hoe ze samen de taak kunnen uitvoeren en welke rolverdeling ze daarbij kunnen gebruiken. De leraar laat de leerlingen zelfstandig de plaats Rotterdam opzoeken in de atlas. Vervolgens laat hij zien hoe hij nu op een andere kaart in dezelfde atlas kan bepalen wat hier de bevolkingsdichtheid is.
Opdracht 2 Bedenk bij de taken die beschreven staan hoe de leraar in deze fase de leerling actief bij de taak kan betrekken (zodat ze samen de taak uitvoeren)
Leerlingfase Kenmerkend voor deze fase: De taak is grotendeels bekend bij de leerling. De leerling kan de taak zonder veel hulp uitvoeren In deze fase richt de leraar zich op: feedback op de zelfstandige taakuitvoering het naleven van klassenregels en afspraken controle op het eindproduct Verder is het van belang dat de leraar leerlingen gemotiveerd en betrokken houdt
Voorbeeld De leraar laat de leerlingen via Google opzoeken hoeveel ministers er in het kabinet zitten. De leerlingen moeten deze hele opdracht zelfstandig uitvoeren (computer opstarten, Internet Explorer vinden, juiste termen in Google invoeren). De leraar vraagt de leerlingen de persoonsvorm en het gezegde uit een zin te halen en controleert daarna het antwoord. De leraar vraagt twee leerlingen om samen een taak uit te voeren (bijvoorbeeld een sandwich maken). De leraar controleert na afloop aan de hand van een recept of deze sandwich correct is gemaakt. De leraar vraagt de leerlingen om de Veluwe op te zoeken in de atlas en hij vraagt wat de hoogte van dit landschap is.
Data verzamelen Hoe weet je of leerlingen een vaardig- heid/taak beheersen (in 80% van de voorkomende situaties waarin deze vaardigheid gevraagd wordt)?
Opdracht 3 Bedenk een activiteit of een aantal activiteiten waarmee je dit kunt achterhalen Koppel dit eventueel aan de taak die je voor deze bijeenkomst geanalyseerd hebt
Opdracht 4 Werk de geanalyseerde taak (uit de vorige bijeenkomst) verder uit volgens de procesfasering
Hoe neem je de procesfasering op in de professionele oefencultuur? Ontwerp met elkaar voorafgaand aan de uitvoering een les of lessenserie waarin een duidelijke procesfasering is opgenomen Houd eventueel een persoonlijk logboek bij ten aanzien van de uitvoering Bespreek je bevindingen met een duocollega of in een klein groepje Plan collegiale visitatie of groepsbezoeken door bijvoorbeeld een intern begeleider
Huiswerkopdracht Maak voor de volgende bijeenkomst een video- opname van een les waarbij de leerlingen een nieuwe taak aangeboden krijgen Bij de video-opname gaat het vooral om de wijze waarop je de leerling tijdens de taakuitvoering ondersteunt De video-opname (het gekozen fragment) duurt max. 5 minuten