TOV!(e) Valentijnsdag! 14-2-2014 Hellupp… verliefd…! TOV!(e) Valentijnsdag! 14-2-2014
Bidden
Hellup… verliefd! Wie van jullie heeft vandaag een valentijnskaart verstuurd? (of misschien wel gehad;)?) Verliefd? Verkering…
De relatie van… Pieter, Vet balen,vorige week heeft Karin het uitgemaakt. Ze vond er dus niks meer aan met mij. Maar zonder is ook maar zonder toch? Enne… Simone mag er ook zijn. Lekker ding om te zien. Dus eh… stoute schoentjes aangedaan en een date gemaakt. Laat ze nu nog ja zeggen ook! Yes.. Het is dus wéér gelukt!
De relatie van… Martijn, Die Frank… hoe krijgt-ie het voor elkaar?! Stapt daar lekker rond met de mooiste meid uit de klas. Ja, ja… Frankie, we zien je wel hoor. Geniet er nog maar even lekker van. Want of het jouw vriendinnetje blijft , dat moeten we dus nog even zien. Flirten kan ik ook, enne… misschien wil ze wel met mij!
De relatie van… Stefanie, Hij is echt te gek, gewoon super, super, super… Nou ja, je begrijpt het wel! Als ik hem zie, dan maakt m’n hart een driedubbele koprol. Wow… wat een tov!e gozer. Maar meteen verkering, dat hoeft voor mij dus niet. Ik weet niet een hoe hij over school denkt, over geloven en over…
De relatie van… Anne, Oeps… dat was dus m’n eerste date. Spannend! Leuke film trouwens en de Mac Donalds was ook niet gek. Maar ja… komen we thuis, wil hij met me zoenen… of ik dát nu wil…?!
De relatie van… Joost, Ze is echt leuk! En… ik leer haar steeds beter kennen. Soms doen we dingen samen. Maar we kiezen er ook vaak voor om gewoon dingen met de groep te doen. Kunnen we elkaar op een ontspannen manier beter leren kennen. Je moet toch ontdekken of je echt bij elkaar past?!
Verliefd zijn, verkering hebben of krijgen… het is natuurlijk geweldig Verliefd zijn, verkering hebben of krijgen… het is natuurlijk geweldig!! Maar…
Genesis 24 Een voorbeeld van het ontstaan van een relatie uit de Bijbel… Izak en Rebekka
Genesis 24 1-32 1 Abraham nu was oud en op dagen gekomen en de HEERE had Abraham in alles gezegend. 2 Toen zei Abraham tegen zijn dienaar, de oudste van zijn huis, die alles wat hij had, beheerde: Leg toch uw hand onder mijn heup. 3 Ik wil u laten zweren bij de HEERE, de God van de hemel en de God van de aarde, dat u voor mijn zoon geen vrouw zult nemen uit de dochters van de Kanaänieten te midden van wie ik woon, 4 maar dat u naar mijn vaderland en mijn familiekring gaat om voor mijn zoon Izak een vrouw te nemen. 5 En de dienaar zei tegen hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen volgen naar dit land. Zal ik dan uw zoon terug moeten brengen naar het land waaruit u vertrokken bent? 6 Abraham zei tegen hem: Wees op uw hoede dat u mijn zoon daar niet terugbrengt! 7 De HEERE, de God van de hemel, Die mij uit mijn familie en uit mijn geboorteland weggehaald heeft, Die tot mij gesproken heeft en Die mij gezworen heeft: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven – die God zal Zijn engel voor u uit sturen, opdat u voor mijn zoon daarvandaan een vrouw zult nemen. 8 Maar als die vrouw u niet wil volgen, dan bent u vrij van deze eed aan mij; breng mijn zoon echter niet daarheen terug. 9 Toen legde de dienaar zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem dat. 10 Daarop nam de dienaar tien kamelen van de kamelen van zijn heer en ging op weg met allerlei kostbaarheden van zijn heer bij zich. Zo stond hij op en ging hij op weg naar Mesopotamië, naar de stad van Nahor. 11 Buiten die stad liet hij de kamelen neerknielen bij een waterput, tegen de avond, tegen de tijd waarop de vrouwen water komen putten.
12 Toen zei hij: HEERE, God van mijn heer Abraham, laat het mij vandaag toch gebeuren en bewijs Abraham, mijn heer, Uw goedertierenheid. 13 Zie, ik sta bij deze waterbron en de dochters van de mannen van de stad komen om water te putten. 14 Laat het zo zijn dat het meisje tegen wie ik zeg: Laat toch de kruik van uw schouder zakken, zodat ik kan drinken, en dat zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kamelen te drinken geven, dat zij het meisje is dat U voor Uw dienaar Izak bestemd hebt. Daaraan zal ik dan weten dat U mijn heer goedertierenheid bewezen hebt. 15 En het gebeurde, voordat hij uitgesproken was, dat, zie, Rebekka de stad uit kwam, die bij Bethuel geboren was, de zoon van Milka, de vrouw van Nahor, de broer van Abraham; zij had haar kruik op haar schouder. 16 Het meisje was erg knap om te zien, een maagd: geen man had gemeenschap met haar gehad. Zij daalde af naar de bron, vulde haar kruik en klom weer naar boven. 17 Toen liep de dienaar snel naar haar toe en vroeg: Laat mij toch wat water uit uw kruik drinken. 18 Zij zei: Drink, mijn heer; en zij haastte zich en liet haar kruik op haar hand glijden en gaf hem te drinken. 19 Toen zij hem genoeg had laten drinken, zei zij: Ik zal ook voor uw kamelen water putten, totdat ze genoeg gedronken hebben. 20 Zij haastte zich en goot haar kruik leeg in de drinkbak en liep snel weer terug naar de put om water te putten. Zij putte voor al zijn kamelen. 21 De man sloeg haar zwijgend gade om te weten te komen of de HEERE zijn weg voorspoedig gemaakt had, of niet. 22 En het gebeurde, toen de kamelen genoeg gedronken hadden, dat de man een gouden ring pakte, waarvan het gewicht een halve sikkel was, en twee armbanden voor haar armen, waarvan het gewicht tien sikkel goud was,
23 en hij vroeg: Van wie bent u een dochter. Vertel het mij toch 23 en hij vroeg: Van wie bent u een dochter? Vertel het mij toch. Is er in het huis van uw vader plaats voor ons om te overnachten? 24 Zij zei tegen hem: Ik ben de dochter van Bethuel, de zoon van Milka, die zij Nahor gebaard heeft. 25 Verder zei ze tegen hem: Er is bij ons zowel stro als voer in overvloed, en ook plaats om te overnachten. 26 Toen knielde die man en boog zich voor de HEERE neer. 27 Hij zei: Geloofd zij de HEERE, de God van mijn heer Abraham, Die mijn heer Zijn goedertierenheid en Zijn trouw niet onthouden heeft. Wat mij aangaat, de HEERE heeft mij op deze weg geleid naar het huis van de broeders van mijn heer. 28 Het meisje liep snel weg en vertelde in het huis van haar moeder wat er gebeurd was. 29 Nu had Rebekka een broer, en zijn naam was Laban. Laban liep snel naar die man toe, de stad uit, naar de bron. 30 En het gebeurde, toen hij de ring gezien had, en de armbanden aan de armen van zijn zuster, en toen hij de woorden van zijn zuster Rebekka gehoord had, die zei: Zo en zo heeft die man tot mij gesproken, dat hij naar die man toe ging; en zie, hij stond bij de kamelen bij de bron. 31 Hij zei: Kom binnen, u die door de HEERE gezegend bent. Waarom zou u buiten blijven staan, terwijl ik het huis in gereedheid heb gebracht, evenals een plaats voor de kamelen? 32 Toen ging die man mee naar het huis. Men zadelde de kamelen af, gaf de kamelen stro en voer, en bracht water om zijn voeten en de voeten van de mannen die bij hem waren te wassen.
Genesis 24: 61-67 61 Rebekka en haar dienaressen stonden op, bestegen de kamelen en volgden de man. Zo nam die dienaar Rebekka mee en vertrok. 62 Izak kwam inmiddels uit de richting van de put Lachai-Roï; hij woonde namelijk in het Zuiderland. 63 Izak ging tegen het vallen van de avond naar buiten om te bidden in het veld. Hij sloeg zijn ogen op, en zag, en zie, er kwamen kamelen aan. 64 Ook Rebekka sloeg haar ogen op en zag Izak; zij liet zich snel van de kameel glijden. 65 Zij zei tegen de dienaar: Wie is die man die ons in het veld tegemoet komt lopen? De dienaar antwoordde: Dat is mijn heer. Toen pakte zij haar sluier en bedekte zich. 66 De dienaar vertelde Izak al de dingen die hij gedaan had. 67 Toen bracht Izak haar in de tent van zijn moeder Sara. En hij nam Rebekka en zij werd hem tot vrouw en hij had haar lief. Zo vond Izak troost na de dood van zijn moeder.
Verkering krijgen... Gelukkig niet meer zoals in de tijd van de Bijbel Maar wel met God!
Psalm 133:1,2,3 1 Ai ziet, hoe goed, hoe lief'lijk is 't, dat zonen Van 't zelfde huis, als broeders, samen wonen, Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd; 't Is als de zalf op 's Hogepriesters hoofd, De zalf, waarmee hij is aan God gewijd, Die door haar reuk het hart verblijdt. 2 Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen, Als d' olie, die, van Arons hoofd gedropen, Zijn baard en klederzoom doortrekt; Z' is als de dauw, die Hermons kruin bedekt, Die Sions top met vruchtbaar vocht besproeit, En op zijn bergen nedervloeit. 3 Waar liefde woont, gebiedt de HEER den zegen: Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, En 't leven tot in eeuwigheid.
Heer, wat een voorrecht Heer, wat een voorrecht om in liefde te gaan, schouder aan schouder in uw wijngaard te staan, samen te dienen, te zien wie U bent, want uw woord maakt uw wegen bekend. Refrein: Samen op weg gaan, dat is ons gebed, als een volk, dat juist daarvoor door U apart is gezet. Vol van uw liefde, genade en kracht, als een lamp, die nog schijnt in de nacht. Samen te strijden in woord en in werk. E‚n zijn in U, dat alleen maakt ons sterk. Delen in vreugde, in zorgen, in pijn, als uw kerk, die waarachtig wil zijn. (2 x refrein)
Mededelingen Volgende week TOV!-ZJW activiteit, Half 7 zaal open, kwart voor 7 BEGINNEN!!!! Geef je op!
Fijne avond! Happy valentine’s day!