Woord Van Leven Oktober 2010 1
“Heb uw naaste lief als uzelf.” Matteüs 22,39
Dit Woord van leven vinden we ook al in het Oude Testament (Lv 19,18) Dit Woord van leven vinden we ook al in het Oude Testament (Lv 19,18). In zijn antwoord op de vraag van enkele Farizeeën wat het grootste gebod is, sluit Jezus aan bij de joodse traditie.
Ook rabbi Hillel, een tijdgenoot van Jezus, had gezegd: “Doe je naaste niet aan wat je zelf onaangenaam vindt. Dat is heel de wet. De rest is alleen uitleg”.
Voor de leraren van het jodendom komt de liefde voor de naaste voort uit de liefde voor God, die de mens heeft geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Daarom kun je God niet liefhebben als je zijn schepselen niet liefhebt.
Jezus benadrukt dit nog eens en voegt eraan toe dat het gebod om de naaste lief te hebben gelijk is aan het eerste en grootste gebod, dat inhoudt dat we God moeten liefhebben met heel ons hart, onze geest en onze ziel.
Door te stellen dat deze twee geboden gelijk zijn, verbindt Jezus ze definitief met elkaar. Dat doet de christelijke traditie later ook. De apostel Johannes drukt het kernachtig uit: “Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft (1 Joh 4,20).
“ Heb uw naaste lief als uzelf.” Matteüs 22,39
Zoals heel het evangelie duidelijk zegt, is iedere mens, man of vrouw, vriend of vijand, een naaste. De liefde voor de naaste is zowel universeel als persoonlijk. Ze omvat de hele mensheid en wordt concreet in degenen die naast ons staan.
Maar wie kan ons zo’n groot hart geven, wie kan ons ertoe brengen om mensen die ons volkomen vreemd zijn als onze naasten te beschouwen? Wie kan ons zover brengen dat we onze eigenliefde overwinnen en in de anderen ‘onszelf’ zien?
Dat is een gave van God. Of beter: het is dezelfde liefde die “in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is”, zoals in de brief aan de Romeinen (5,5) is te lezen.
Het is dus geen gewone liefde, geen simpele vriendschap, geen menslievendheid, maar de liefde die vanaf de doop in ons hart is uitgestort. Het is de liefde die het leven is van God zelf, van de Drie-eenheid, waaraan wij kunnen deelhebben.
De liefde is dus alles. Maar om die goed in praktijk te kunnen brengen, moeten we de eigenschappen ervan kennen. In het evangelie en heel de Bijbel komen die naar voren. We kunnen die in een paar kenmerken samenvatten.
Jezus is gestorven voor iedereen, uit liefde voor alle mensen Jezus is gestorven voor iedereen, uit liefde voor alle mensen. Hij leert ons dus op de eerste plaats dat de ware liefde zich richt op iedereen. Niet zoals de gewone, menselijke liefde, die zich beperkt tot enkele mensen: familie, vrienden, buren...
De ware liefde die Jezus wil, kent geen onderscheid De ware liefde die Jezus wil, kent geen onderscheid. Ze maakt geen verschil tussen wie sympathiek is of onsympathiek, mooi of lelijk, groot of klein. Deze liefde kijkt niet of iemand van mijn eigen land is of een buitenlander, van mijn Kerk of van een andere, of hij mijn geloof heeft of een ander. Deze liefde bemint iedereen. Dat moeten ook wij doen: iedereen liefhebben.
De ware liefde bemint als eerste en wacht niet tot ze bemind wordt, zoals dat meestal gebeurt. Nee, de ware liefde neemt zelf het initiatief, zoals de Vader heeft gedaan. Hij wachtte niet op onze liefde, maar zond zijn Zoon om ons te redden toen wij nog zondaars waren.
Verder ziet de ware liefde Jezus in iedere medemens Verder ziet de ware liefde Jezus in iedere medemens. “Dat heb je voor Mij gedaan” (Mt 25,40) zal Jezus ons bij het laatste oordeel zeggen. En dat betreft dan zowel het goede dat we doen als helaas ook het kwade.
De ware liefde bemint de vriend, maar ook de vijand, ze behandelt die goed en bidt voor hem of haar.
Jezus wil ook dat de liefde die Hij op aarde is komen brengen, wederzijds wordt, dat de een de ander liefheeft en omgekeerd, en wel zo dat op die manier eenheid tot stand komt. Al deze eigenschappen van de liefde helpen ons om het Woord van leven van deze maand beter te begrijpen en in praktijk te brengen.
“Heb uw naaste lief als uzelf.” Matteüs 22,39
Ja, de ware liefde bemint de ander als zichzelf Ja, de ware liefde bemint de ander als zichzelf. En dat dienen we letterlijk op te vatten: in de medemens een ander ‘onszelf’ zien en voor de ander doen wat we voor onszelf zouden doen.
De ware liefde weet te lijden met wie lijdt, blij te zijn met wie blij is, de lasten van de ander te dragen en, zoals Paulus zegt, zich één te maken met de persoon die wordt bemind. Het is dus een liefde die niet alleen bestaat uit gevoelens of mooie woorden, maar uit concrete daden.
In alle godsdiensten treffen we de zogeheten ‘gulden regel’ aan In alle godsdiensten treffen we de zogeheten ‘gulden regel’ aan. Die regel zegt dat we voor de ander moeten doen wat we voor onszelf zouden willen. Gandhi legt dat heel eenvoudig en duidelijk uit wanneer hij zegt: “Ik kan jou geen kwaad doen zonder mezelf te kwetsen”.
Deze maand biedt dus de kans om de liefde voor de medemens te doen groeien. Onze medemens heeft vele gezichten: de mensen in onze wijk, de vriendin van school, een kennis, een familielid.
Maar ook de ontredderde mensen die via de tv onze huiskamer binnenkomen vanuit plaatsen waar oorlogen en natuurrampen plaatsvinden. Vroeger waren ze onbekend en duizenden kilmeters ver weg. Nu zijn ook zij onze naasten geworden.
De liefde geeft ons iedere keer weer in wat we kunnen doen en zal ons hart beetje bij beetje net zo ruim maken als het hart van Jezus.
“Heb uw naaste lief als uzelf.” Matteüs 22,39 “Woord van Leven”, uitgegeven door de Focolarebeweging. Tekst van Chiara Lubich,”(1920-2008), geschreven in Oktober 1999 www.focolare.nl. Grafica Anna Lollo in collaborazione con don Placido D’Omina (Sicilia, Italia) Per informazioni www.focolare.org Questo PPS, in diverse lingue, è pubblicato su www.santuariosancalogero.org