INTERNE ORGANISATIE © Dia van Berry Hagendijk.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Competentieprofielen 10 juni Overzicht 10 juni 2014 • 2 • 2.
Advertisements

3.10 Wat wordt verstaan onder een organisatiestructuur? Wat is het verschil met een organisatie schema? Organisatiestructuur: hoe de taken/afdelingen.
LauwersCollege Buitenpost Informatica
Wideband Delphi methode
Gegevens/Informatie/Kennis
Organisatorische vaardigheden Hoorcollege Corné Broers.
Communiceren Leidinggeven Blz. 53.
Educatief leiderschap, niet in de klas maar in de schoolorganisatie
Werkoverleg Leidinggeven Blz. 95.
Leidinggeven Management Eerste verkoper.
Retailmanagement hoofdstuk 1, paragraaf 1
Communicatieproces .
Organisatiestructuren
Besluitvorming.
1.3 Informatie 1.4. Communciatie
ICTB/NB Projectmanagement.
Deel 1 Het managen van mensen en organi-saties.
1 Selfservice binnen een grote organisatie Leerpunten / terugblik Harold van der Hoeven Projectleider TPG Post
LauwersCollege Buitenpost Informatica
Persoonlijke en sociale vaardigheden van de commerciële professional
TEKST 13 SAMENWERKING IN HET ALGEMEEN
Communicatie Communicatieproces Communicatievormen Communicatielijnen
Communicatie in organisaties
Spraak Organiseren Digitaal Werken & Archiveren in ketencontext
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Management en leidinggeven
Marketing & Logistiek 6 atheneum.
Module I Informatica Dhr. C. Walters. Het belang van informatie Gegevens  Informatie  Besluitvorming Gegevens = Data, Raw Material Informatie = Gegevens.
Klassieke benadering ‘Theory of classical management’ Henry fayol:
H2 Organisatiestructuur
Personeelsmanagement
Personeel en organisatie
Informatica afsluiting
Projectmanagement Hoofdstuk 1 en 2 Het project Roel Grit
Week 3: Systeemtheorie versus biologische psychologie
Praktijk project 5 les 1 Dynamiek in organisatie.
Organisatie & Personeel
Drs. S. van der Geest1 Bedrijfskunde 2 V+MBDK30R1 College 3.
Waarom? Iedereen heeft sterke en zwakke punten. Met je sterke punten kun je heel ver komen en het is dan ook van belang om deze in te zetten.
PERSONEELSMANAGEMENT PPT 4 Onderdeel : STRUCTUUR.
Even voorstellen Hennie Lüers, coach Kim Veldhuis, P&O.
Vergadertechnieken. Uit welke vaste onderdelen bestaat een vergadering? Vooraf weet iedereen wanneer en waar de vergadering plaatsvindt.Vooraf weet iedereen.
Dienstenmarketing Week 4.
Samenwerking De voordelen van geïntegreerd werken.
INLEIDING Introduceer uzelf, het scenario en van toepassing zijnde hulpmiddelen. STEL DISCUSSIENORMEN Bespreek de “basis regels” voor discussies, inclusief.
Communicatie. Lesinhoud Doel van de les Terugblik Stof over vergaderen Vragen.
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
TOON DEZE SLIDE: INLEIDING
Communicatie 5e les.
Denkbeelden van jongeren over democratie
Vmbo 2 economie Waarom werken?
Leren op de werkvloer Leren gebeurt niet vanzelf Wij ondersteunen deelnemers daarom in hun eigen praktijk. Hiervoor hebben wij een innovatieve methodiek.
Visieontwikkeling Les
Houd je aandacht erbij! Trainers: Jan de Groot Henk Torreman.
BEDRIJFSCULTUUR.
BEDRIJFSCULTUUR.
Training Vergaderen Een project van: In opdracht van:
Basics over communicatie
INFORMATICA Hoofdstuk 13 - Projectmanagement.
Differentiatie en Specialisatie
Samenwerken en communicatie
Communicatie 7e les.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
LEIDERSCHAP © Dia van Berry Hagendijk.
Communicatie 5e les.
Personeelsmanagement
Boeien en binden van goede medewerkers
KEUZE RECHTSVORM © Dia van Berry Hagendijk.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Communicatie.
Transcript van de presentatie:

INTERNE ORGANISATIE © Dia van Berry Hagendijk

ORGANISATIETHEORIEËN © Dia van Berry Hagendijk Organisatietheorieën: Verschillende ideeën om de prestaties van de organisatie te verhogen. De volgende theorieën zeggen dat deze prestaties omhoog gaan wanneer je…: 1. Scientific management: …een personeelslid laat doen waar hij goed in is (efficiëntie), doelen aan hem stelt, meet of hij de doelen heeft behaald waarna je dit beloond met geld. 2. Algemene managementtheorie: …goed leiding aan personeel geeft m.b.v.: aanbevelingen (=tips), richtlijnen (=hoe je meestal iets aanpakt) en principes (=regels over hoe en wat je doet). 3. Human-Relationsbeweging (HR): …een personeelslid persoonlijke aandacht geeft. 4. Revisionisme: …al het bovenstaande combineert.

ORGANISATIETHEORIEËN © Dia van Berry Hagendijk 4. Revisionisme: Kwam ook met nieuwe ideeën over managen, waaronder het linking-pin-model: In het linking-pin-model (bovenstaand) worden steeds twee groepen met elkaar verbonden (aan elkaar gelinkt) door 1 persoon (het rode rondje). Bijvoorbeeld: inkoopmanager (rode rondje linksonder) overlegt met de directie (boven hem) en vertelt vervolgens de uitkomst aan mensen onder hem (de werknemers van de afdeling inkoop – zwarte bolletjes) Linking-pin

ORGANISATIETHEORIEËN © Dia van Berry Hagendijk 5. (Open) systeemtheorie: …afstemt met de externe omgeving, bijv: leveranciers, klanten, overheid, vakbonden en concurrenten. 6. Contigentiebenadering: …niet voor alle organisaties in de wereld één en dezelfde theorie kiest, maar gewoon per organisatie kijkt naar welke theorie zij nu nodig heeft.

SAMENGEVAT LES 1 Organisatietheorieën: © Dia van Berry Hagendijk Organisatietheorieën: Ideeën over hoe de organisatieprestaties te verbeteren, namelijk door: 1. Scientific management  efficiëntie 2. Algemene managementtheorie  goed leiding geven 3. Human-Relationsbeweging (HR)  persoonlijke aandacht 4. Revisionisme  al het bovenstaande 5. (Open) systeemtheorie  afstemmen externe omgeving 6. Contigentiebenadering  er is niet 1 juiste theorie

ORGANISATIESTRUCTUREN © Dia van Berry Hagendijk Organisatiestructuur: Geeft aan hoe de taken van de organisatie zijn verdeeld en wat de relaties tussen deze taken zijn (baas boven baas). Organogram: Schematische (= plaatje) weergave van een organisatiestructuur, bijvoorbeeld: Hiërarchie: Het rangschikken van personen en de relaties tussen hen aangeven. Personen van dezelfde laag staan gelijk aan elkaar. Hoe meer lagen, des te hiërarchischer de organisatie (meer baas boven baas). Laag 1 Laag 2

3 Veel voorkomende organisatiestructuren © Dia van Berry Hagendijk 3 Veel voorkomende organisatiestructuren 1a) Lijnorganisatie 1b) Lijn-staforganisatie Lijn Lijn Staf Lijn Lijn Lijn Lijn Sterk hiërarchisch (boven elke werknemer een manager). Iedere lijnafdeling heeft een eigen specialisme (takenpakket). Bijvoorbeeld: afdeling: inkoop, verkoop, marketing, techniek. Lijnorganisatie met stafafdelingen. Staf-afdeling voert taken uit voor de gehele organisatie (bijv. administratie, personeelszaken). Daarom hangt een stafafdeling tussen alle afdelingen in. Iemand die op deze afdeling werkt heet: staffunctionaris (bijv. administratiefunctionaris, personeelsfunctionaris)

3 Veel voorkomende organisatiestructuren © Dia van Berry Hagendijk 3 Veel voorkomende organisatiestructuren 2) Project- of matrixorganisatie Soms vraagt een opdracht/project de kennis van verschillende werknemers. Dan kan er een tijdelijke samenwerkgroep komen van wat werknemers van verschillende afdelingen om het doel te bereiken. Doel bereikt? > Projectgroep stopt. Binnen de projectgroep zijn er één of meerdere projectleiders. Het maakt niet uit of de één hoger staat dan de ander; het gaat om ieders kennis (bijv. 1 iemand van marketing, 1 van administratie, 1 van techniek etc.). Als er héél vaak projectgroepen worden gevormd, dan werken de staf- en lijnafdelingen zo veel en vaak met elkaar samen dat er niet meer sprake is van een lijn-staforganisatie, maar van een matrixorganisatie. LIJN-STAF AFDELING MET PROJECTEN MATRIXORGANISATIE

3 Veel voorkomende organisatiestructuren © Dia van Berry Hagendijk 3 Veel voorkomende organisatiestructuren 3) Ententestructuur Platte organisatie. Geen baas boven baas. Ieder werkt op 1 laag samen.

SAMENGEVAT LES 2 3 Veel voorkomende organisatiestructuren © Dia van Berry Hagendijk 3 Veel voorkomende organisatiestructuren 1a) Lijnorganisatie  baas boven baas 2b) Lijn-staforganisatie  baas boven baas + afdelingen t.b.v. gehele organisatie 2) Project- of matrixorganisatie  tijdelijk samenwerkingsverband 3) Ententestructuur  geen baas boven baas

BESLUITVORMING © Dia van Berry Hagendijk Regels bij het nemen van een besluit in een organisatie: Eenmansbesluit: één persoon mag beslissen. Meerderheidsbesluit: meeste stemmen gelden. Unanimiteit: iedereen moet het eens zijn. Consensus: meeste stemmen gelden indien de minderheid het besluit accepteert. Veto: Al is iedereen voor, 1 deelnemer mag zonder argumenten ‘t besluit tegenhouden (vb. Rusland houdt MH-17 rechtszaak tegen) Methoden bij het nemen van een besluit in een organisatie: Intuïtieve methode: beslissen o.b.v. gevoel (onderbuikgevoel) Ervaringsmethode: beslissen o.b.v. ervaring (een ezel stoot zich…) Rationeel-systematische methode: beslissen o.b.v. goed onderzoek

COMMUNICATIE Communicatie: Belang van communicatie: Feedback/Reactie Het overbrengen en ontvangen van een boodschap. Belang van communicatie: Communicatie geeft informatie. Als deze informatie tijdig, betrouwbaar en relevant is dan kun je hierop als manager beslissingen nemen. Communicatieproces / ZMBO-model: In een gesprek wisselt je rol steeds tussen zender en ontvanger. ZENDER MEDIUM BOODSCHAP ONTVANGER Feedback/Reactie

VERSTORINGEN COMMUNICATIE Ruis: De Boodschap OF Feedback komt dan niet goed door (=ruis). ZENDER MEDIUM BOODSCHAP ONTVANGER Feedback/Reactie

COMMUNICATIE Formele communicatie: Informele communicatie: Communicatie die WEL volgens vaste lijnen, regels en afspraken verloopt. Zoals een vergadering of het invullen van een lidmaatschapsformulier. Voordeel: - je weet wat er komt dus je kunt je erop voorbereiden. - de communicatie wordt vastgelegd zodat iedereen het na kan lezen (zoals een notulen) Nadeel: te veel regels waardoor het te lang kan duren Informele communicatie: Communicatie die NIET volgens vaste lijnen, regels en afspraken verloopt. Zoals spontane discussies of gesprekken. Voordeel: spontante gesprekken geven vaak een beter gevoel Nadeel: - je weet niet wat er komt - de communicatie wordt niet vastgelegd

SAMENGEVAT LES 3 © Dia van Berry Hagendijk Methoden bij het nemen van een besluit in een organisatie: Intuïtieve methode: beslissen o.b.v. gevoel (onderbuikgevoel) Ervaringsmethode: beslissen o.b.v. ervaring (een ezel stoot zich…) Rationeel-systematische methode: beslissen o.b.v. goed onderzoek Communicatieproces / ZMBO-model: Zender > Medium > Boodschap > Ontvanger Soms komt de boodschap niet goed door vanwege ruis. Formele communicatie: Communicatie die WEL volgens vaste lijnen, regels en afspraken verloopt. Zoals een vergadering of het invullen van een lidmaatschapsformulier. Informele communicatie: Communicatie die NIET volgens vaste lijnen, regels en afspraken verloopt. Zoals spontane discussies of gesprekken.