Personeel en organisatie

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Quiz hoofdstuk 6.
Advertisements

 (het wordt niet makkelijk…)
7.1: Van de wieg tot het graf
7.1: Van de wieg tot het graf
verplicht sociaal verzekerd
17.3 t/m 17.5 Sociale zekerheid, herverdeling, sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
HERHALING Reader Werk.
Maatschappijleer 2 Nadya Karim
Hoofdstuk 6: Werk en uitkeringen
3 Arbeidsrecht en de arbeidsovereenkomst
Inkomen les 18 Begrippen & 85 t/m Begrippen Collectieve regelingen Regelingen die gelden voor alle mensen van een bepaalde groep.
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Wetgeving Onderwerpen: Wet flexibiliteit en zekerheid (Flexwet)
Sociale Zekerheid Verzekering en voorziening
Samenvatting Intro Samenvatting:
9. Rechten en plichten bij een arbeidsovereenkomst
H6 werken Paragraaf 3+4.
Hoofdstuk 4 Waarom werken?
Participatiewet.
Uitleg paragraaf 4.4 Klas: 2M5.
Wijzigingen ontslag- en flexrecht door nieuwe Wwz
4.4 Is alles goed geregeld? Als je een nieuwe baan hebt dan sluit je een contract af met je nieuwe werkgever. Dit heet een arbeidsovereenkomst. Hierin.
WERK Pagina 116 t/m 130.
7.1: Van de wieg tot het graf
Blok 4verbintenissen.
De beperkingen van ‘macht’ Cao en rechtspositie. De collectieve arbeidsovereenkomst … … komt tot stand in overleg tussen vertegenwoordigers van werkgevers.
Recht H8 Arbeidsovereenkomst Ondernemer.
Personeelsmanagement
7.2 Wat doet de overheid voor ons?
H5: verzorgingsstaat.
Participatiewet Eelco Visser Esther Koek. Participatiewet Per 1 januari 2015 is de Participatiewet ingegaan. Iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Werk en kanker, re-integratie
MEEDOEN WERKT! PRESENTATIE participatiewet in opdracht van Min. SZW.
AOW EN PENSIOENEN SOCIALE ZEKERHEID. SOCIALE VERZEKERING Verzekeringen ( betaald uit inkomstenbelasting, sociale premies) Volksverzekeringen AOW ANW AWBZ.
1 H8: verzorgingsstaat. 2 § 4: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat Negentiende eeuw nachtwakersstaat: - orde handhaving - bescherming - voorzieningen.
WGA Eigenrisicodragerschap. 2 Scope eigenrisico- dragerschap WGA 0-35% AO Categorieën WIA Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten Volledig en.
Workshop Participatiewet Geke van der Werff Hoofd team bemiddeling en coaching Directie Werk 25 maart 2015.
DE OVERHEID Hoofdstuk 7.  Collectieve sector De overheid Instellingen sociale zekerheid  Particuliere sector Bedrijven en gezinnen PRIVATISEREN.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk 11 Het arbeidsreglement. 2 Toepassingsgebied van de wet van 8 april 1965 – Alle personen die arbeid verrichten onder het gezag van andere personen.
Wet op de Ondernemingsraden (WOR) Drees 1950
Hoofdstuk 3 (1.2 – 12%) De kandidaat kan gegeven een aantal voorbeelden benoemen of deze vallen onder primaire arbeidsvoorwaarden, zoals salaris en vakantiedagen/toeslag,
Personeelsmanagement Hoofdstuk 7 Wet- en regelgeving.
4.1 DE WERKNEMER.
Collectieve sector Sociale zekerheid
NISZ studiemiddag 10 maart 2017 Recht op scholing
Werknemersverzekeringen
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Personeel en Organisatie P&O
Wijzigingen Arbowet & Procedure Ziekteverzuim
Welkom 4 Havo..
Welkom 4 Havo..
Vmbo 2 economie Waarom werken?
nieuwe pensioenwet De verhouding tussen de pensioenovereenkomst,
Hoofdstuk Overige kosten
Maatschappijleer Nadya Karim
Vooraf: Welkom, Ga lekker zitten >> Jasje uit
Financiering van het zorgstelsel
Verzekeren Er zijn in Nederland meerdere mogelijkheden van verzekeren:
Stelsel sociale zekerheid
Hoofdstuk 6: De verzorgingsstaat
ARBO-dienst.
H3 Hoe kom je aan werk?.
Personeelsmanagement
Financiering van het zorgstelsel
PERSONEELSBELEID © Dia van Berry Hagendijk.
ARBO-dienst.
Transcript van de presentatie:

Personeel en organisatie De organisatie Cursusdeel 5

Even een korte terugblik Wat is een functie? Wat is een taak? Welke bevoegdheden heefteen staf binnen een lijn-staf organisatie? Welke drie leidinggevende stijlen ken je? Welke organisatiecultuur past het best bij welke stijl? Wat is het verschil tussen promotie en demotie? Wat is delegeren en wanneer/waarom doen we het? Welke 4 typen gesprekken worden in het bedrijfsleven gehanteerd?

Hoofdstuk 4 Wettelijke regelingen werknemers

Rechten en plichten Eerste waar we mee in aanraking komen is het arbeidsrecht Arbeidsrecht is dwingend recht, d.w.z. je komt er niet onderuit “het moet”. Het regelt de verhoudingen tussen werkgever en werknemer. Volledig dwingend (bijv. kinderarbeid, Arbo enz. hier kan en mag niet worden afgeweken.) Driekwart dwingende bepalingen (als er geen CAO is afgesloten mogen er afspraken worden gemaakt, maar er mag niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen) Semi dwingende bepalingen (alleen als er schriftelijk tussen de betrokken partijen een overeenkomst is gesloten mits niet in strijd met de wettelijke bepalingen) Deze laatsten vallen deels onder het regelend recht, maar de ruimte en mogelijkheden zijn binnen het arbeidsrecht beperkt. De belangrijkste regeling binnen het arbeidsrecht is de arbeidsovereenkomst (denk bijv. aan jullie stage-overeenkomst) De werknemer heeft maar één verplichting; deze moet de overeengekomen werkzaamheden met volle inzet verrichten. Dit noemen we de “inspannings- verplichting” van de werknemer.

De arbeidsovereenkomst In een arbeids overeenkomst zijn tenminste de volgende vier elementen opgenomen De werknemer is verplicht arbeid te verrichten De werkgever is als tegenprestatie verplicht loon te betalen De werknemer is gedurende een bepaalde tijd in dienst In dienst zijn is als de werkgever gezag over de werknemer uitoefent In de tekst wordt gesproken over de flexwet, deze heet sinds 1-1-2015 de wet op arbeid en zekerheid. Zie bijv.: https://www.mkbservicedesk.nl/8883/wat-wet-werk-zekerheid.htm# ) Geen proeftijd bij een tijdelijk contract Alleen in bijzondere gevallen bij een tijdelijk contract een concurrentiebeding Het ketenbeding (na twee jaar vast contract, een tussen periode van 6 maanden i.p.v. 3)

De arbeidsovereenkomst Er zijn een viertal typen arbeidsovereenkomsten Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Arbeidsovereenkomst voor een bepaalde opdracht en/of werkzaamheid Arbeidsovereenkomst voor de duur van vervanging Bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst mag de werknemer om een getuigschrift vragen. De werkgever is verplicht deze af te geven en deze mag geen negatieve mededelingen bevatten.

collectieve arbeidsovereenkomst Er zijn verschillende CAO’s te weten De bedrijfstak-CAO (deze wordt afgesloten voor alle werknemers in de branche) De ondernemings-CAO ( deze wordt voor werknemers binnen een bepaalde onderneming afgesloten: bijv. de NS-CAO, Philips-CAO. Albert Heijn-CAO) Raam-CAO (hierin worden afspraken op hoofdlijnen gemaakt en binnen de betreffende onderneming verder ingevuld) Standaard-CAO (wordt nog weinig gebruikt, maar is in wezen de invulling van het arbeidsrecht) Minimum-CAO (evenals de standaard cao waarbij alleen in gunstige zin van afgeweken mag worden) Er is geen CAO dan gelden te allen tijde de wettelijke bepalingen De CAO kan door de minister als “algemeen verbindend” maar ook als “algemeen onverbindend” worden verklaard. (Denk aan het stakingsrecht bij defensie)

De Arbo-wet De Arbo-wet is een raamwet, dat betekent dat de verdere invulling per bedrijf of bedrijfstak anders kan zijn. Het is ter bescherming van de werknemer. Sommige werkgevers vinden dit werkgevertje pesten, want de ondernemer is verplicht en te bekostigen: Dat er voorlichting wordt gegeven voor de risico’s en de vermijding ervan Deze moet de ongevallen en bedrijfsziektes melden en registreren Als de arbeidsomstandigheden veranderen moet de OR of de Arbo-commissie worden ingeschakeld/geraadpleegd Dat er regelmatig een RI&E wordt gehouden Moet het ziekteverzuim registreren en zorgen voor een re-integratie traject Er moet een geschoolde BHV-er aanwezig zijn die elk jaar moet worden bijgeschoold

verzekeringen Let op! In het tekst deel staat een sterk verouderde versie. Wat logisch is, want het veranderd jaarlijks. Maar waarom verzeker je je? Eén als er iets vervelends gebeuren kan; dit noemen we “de kwade kans” Twee voor de gevolgen van “het risico” We kennen drie soorten “verzekeringen” De particuliere verzekeringen. Die kun je afsluiten of niet en er zijn legio zaken waarvoor en onder welke voorwaarden je deze kunt of soms moet afsluiten De sociale verzekeringen: die zijn onderverdeeld in twee categorieën: De volksverzekeringen De werknemersverzekeringen De sociale voorzieningen: dit zijn eigenlijk geen verzekeringen, maar zekerheden

verzekeringen De particuliere verzekeringen: dat zijn alle verzekeringen die je als persoon afsluit bij een verzekeraar. Sommige zijn verplicht zoals de aansprakelijkheidsverzekering, of ,als je een vervoersmiddel, hebt bijv. de auto of bromfiets verzekering of een ziekenfondsverzekering. De sociale verzekeringen 1: De volksverzekeringen; dit zijn verzekeringen die voor iedere inwoner van Nederland gelden zoals de AOW; De WLZ (wet op langdurige zorg); de ANW (de algemene nabestaandenwet – deze wordt binnenkort aangepast); AKW (algemene kinderbijslagwet). Wie betalen deze verzekeringen? Die worden betaald door de werkenden en komen uit de belastingen en premies die zij over hun inkomen betalen. De uitvoering wordt gedaan door de SVB.

verzekeringen De sociale verzekeringen 2: De werknemersverzekeringen dit zijn verzekeringen die alleen voor werknemers in loondienst gelden. Dus niet voor ondernemers van een EZ of VOF of ZZP-ers. De ziektewet (ZW); deze wet regelt de hoogte en de duur van de uitkering als een werknemer ziek wordt De werkloosheidswet (WW); de wet regelt de duur en hoogte van de uitkering als een werknemer buiten zijn schuld werkloos wordt De wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA); deze wet regelt de hoogte van een uitkering als een werknemer langdurig ziek of gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt De wet arbeid en zorg (WAZO); deze wet regelt de uitkeringen bij zwangerschap of adoptie Hiervoor worden bij iedere werknemer op het loon inhoudingen ofwel heffingen gehouden. De ondernemer betaald daarnaast ook een deel, maar dat zie je niet op het loonbriefje. De rest staat wel vermeld op je loonbriefje. Omdat het voortdurend veranderd moet de ondernemer regelmatig worden voorgelicht via bijv. het MKB. Voor meer informatie kan men vinden bij het ministerie van sociale zaken: google op ‘min szw’ -> https://www.arboportaal.nl/onderwerpen/sociale-verzekeringen

Verzekeringen en voorzieningen De sociale voorzieningen: dit zijn eigenlijk geen verzekeringen, maar zekerheden vandaar dat ze ook wel eens verwarrend een verzekering worden genoemd Het is eigenlijk een soort vangnet voor iedereen die om financiële redenen niet in zijn/haar levensonderhoud kan voorzien. Vroeger noemden we dit “de bijstand” Er zijn een heleboel sociale voorzieningen: Participatiewet – De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Wajong – Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor Jonggehandicapten. IOAW – Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers. IOAZ – Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen. TW – Toeslagenwet, waarbij het inkomen wordt aangevuld tot het wettelijk minimum Voor verdere toelichting bijv.: https://werkwacht.nl/artikel/sociale-voorzieningen/

Loonbelasting We kennen loonbelasting naar draagkracht. Dus des te meer je verdient des te meer loonbelasting je gaat betalen. Belasting is op gebouwd uit: Belastingvrije voet: is een vrijgesteld bedrag voor belasting dit bedrag wordt jaarlijks vastgesteld Sociale lasten: daarvan worden de sociale verzekeringen betaald Belastbaar inkomen: is het loon waarover in 4 schijven de belasting wordt geheven

Tot slot Nu alle hoofdstukken gehad! H1: Interne en externe organisaties H2: Personeelsbehoefte H3: Organisatiestructuur en personeelsmanagement H4: Wettelijke regelingen werknemers Gebruik de powerpoints alles samenvatting voor de toets. Lees vanuit de hoofdstukken. Onderdelen die niet genoemd worden in de powerpoints = geen stof voor de toets. Meerkeuze Toets 20 december