Mobiliteit en keuzebegeleiding Het belang van begeleiding voor, tijdens en na de buitenlandse ervaring Jef Vanraepenbusch EUROGUIDANCE Vlaanderen, EPOS
Inleiding (1) Onderzoek van Hansel (2005) toont aan dat: 21% Heeft geen enkel probleem gehad tijdens het verblijf 20% Had problemen om zich aan te passen aan gewoonten en het dagelijks leven in het buitenland 17% Vermeldt een intercultureel probleem gelinkt aan hun autonomie 17% Had problemen met de wijze van communicatie 15% Ondervond problemen bij politieke of sociale discussies 13% Voelde de nieuwe cultuur aan als koud en niet-communicatief 13% Vermeldt problemen in verband met sommige sociale contacten (gastfamilie, …) 6% Vermeldt problemen in verband met misverstanden omwille van de taal
Inleiding (2) Welke lessen kunnen er worden getrokken uit mislukkingen? Hoe kunnen we mobiliteit bij jongeren verbeteren? Hoe kunnen we bijdragen aan deze verbetering? Op basis van litteratuurstudie, onderzoek en eigen ervaringen willen we modellen bekijken die ons beter doen begrijpen wat er gebeurt in de geesten van jongeren. Veel inspiratie en bruikbare informatie zijn te vinden in de studie, in opdracht van “Kleurrijk Vlaanderen” van Carla Bracke “Onderzoek naar de omkadering voor Vlaamse jongeren die naar het Zuiden trekken” (2008).
Het belang van triggers (1). Triggers zijn specifieke situaties, positief of negatief, die op het moment zelf indruisen tegen de verwachtingen van de jongere en jaren na de uitwisseling nog herinnerd kunnen worden. Meestal hebben triggers te maken met: - Ervaren verschillen tijdens de uitwisseling (voeding, gender…), - contacten met de ‘significante anderen’ (andere deelnemers, lokale verantwoordelijken…), - het groepsgebeuren (conflicten, gevoel van samenhorigheid…) en gastvrijheid (gastfamilie…).
Het belang van triggers (2). Positieve triggers zullen positieve effecten hebben op de persoonlijke ontwikkeling van de jongere; negatieve triggers zullen het tegenovergestelde effect bereiken. Jongeren moeten voorbereid worden op een waaier van triggers waaraan ze zullen blootgesteld worden. De begeleiding ter plaatse zal gericht moeten zijn op het bewerkstelligen van positieve triggers en het leren omgaan met de negatieve. Begeleiding mag niet worden beperkt tot een goede voorbereiding, maar ondersteuning ter plaatse en opvolging na de mobiliteit zijn even belangrijk.
De ‘Concentrische Cirkel benadering’ van Beulah Rohrlich
Het ‘Ontwikkelingsmodel voor interculturele Sensibiliteit’ (DMIS) van Milton Bennett
Ondersteuning tijdens het verblijf (1) Monitoring en evaluatie triggers ‘significante andere’ of ‘peergroep’ Vreemde taal
Ondersteuning tijdens het verblijf (2) Culturele schok en aanpassing Aanpassen aan een nieuwe manier om van alles te doen. “Een schok veroorzaakt door de angst die ontstaat door het verlies van alle eigen tekens en symbolen of sociale contacten”. “De frustratie en de verwarring die veroorzaakt worden door een bombardement van onvoorspelbare aanwijzingen”.
Ondersteuning tijdens het verblijf (3) Culturele schok en aanpassing: U-curve
Ondersteuning tijdens het verblijf(4) Culturele schok en aanpassing Cultuurverrassing … een kleinigheid die wordt opgemerkt, bv. hoe het toilet werkt… Cultuurstress … omgaan met kleine gebruiken en feiten: in rijen wachten, regels voor sociale contacten… Cultuurschok … de overkoepelende grote gebruiken en feiten zoals het realiseren dat de ideeën en waarden totaal verschillend zijn.
Follow-up (1) Interpretatie en uitleg van triggers Reversie: wanneer de andere cultuur de hemel in wordt geprezen in relatie tot de eigen cultuur Dualiteit: polarisatie van de cultuurverschillen liminaliteit : zich noch in de eigen cultuur, noch in de vreemde cultuur thuis voelen… Omvormen tot ‘wereldburgerschap’
Follow-up (2) Een omgekeerde cultuurschok wanneer ze thuiskomen (U-curve). Kansen krijgen hun verhaal te vertellen, ervaringen uitwisselen met anderen… Reflecteren over wat ze hebben geleerd. ‘meten’ en bewust maken van de vooruitgang die ze hebben geboekt wat betreft interculturele gevoeligheden, talen, zelfstandigheid, maturiteit...
Follow-up (3) Evaluatiemoment kan een paar maanden later herhaald worden, wanneer de jongere in staat zijn afstand te nemen van hun ervaringen en dus meer objectief kunnen oordelen. Buitenlandse partner proberen te betrekken bij de follow-up van de jongere. De jongeren kunnen een belangrijke rol spelen in de voorbereiding van andere jongeren -> meer realistisch beeld mobiliteit + peer learning.
Conclusie Het hele proces is niet lineair maar een voortdurende cirkelvormige inspanning van alle betrokkenen. De begeleiding kan zich niet beperken tot een goede voorbereiding, maar begeleiding tijdens en de follow-up na de mobiliteit is minstens even belangrijk. Al deze informatie en ervaringen kunnen het gehele begeleidingsproces van de mobiliteit ondersteunen in voortdurende verbeteringen.
Meer info? Presentaties + publicatie Afbeeldingen uit presentatie Omgaan met stress… … Ga naar http://www.euroguidance-vlaanderen.be/ Klik op ‘Werkgroep mobiliteit’ in menu.
Bedankt! Jef Vanraepenbusch EUROGUIDANCE EPOS Agentschap H. Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15, kamer 7C17 1210 Brussel Tel.: 02/ 553 97 31 Direct nummer: 02/ 553 88 93 e-mail: jozef.vanraepenbusch@epos-vlaanderen.be url: http://www.euroguidance-vlaanderen.be/ http://www.twitter.com/euroguidanceFL http://www.pinterest.com/euroguidanceFL