4G
Genade
Gratie
Genade Gratie Gunst
Genade Gratie
? Geven
Gunst Genade Gratie Geven
4G
Gratie & genade de motor van (ver) geven.
Mat. 18: Het Koninkrijk der hemelen is te vergelijken met een koning, die afrekening wilde houden met zijn slaven … 27 De heer van die slaaf kreeg medelijden met hem en hij liet hem vrij en schold hem de schuld kwijt. 29 Een medeslaaf wierp zich voor hem neer en bad hem dringend: Heb geduld met mij en ik zal u betalen. Maar hij wilde niet … 33 Hadt ook gij geen medelijden moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ook ik medelijden had met u?
redder aanklager slachtofferikjij
God redder Tetraëder ik ander
God ik ander (ver)geven redder
1. Wie is rechter? Deut. 32:35 / Rom. 12:19 Mij komt de wraak toe Wie is mijn advocaat? Psalm 43:1 Voer mijn rechtsgeding Wie DIEN ik Spreuken 25:21-22 Indien uw vijand dorst heeft … Ver-geven
God geven redder ik ander
Lucas 11:9-13 Bidt en u zal gegeven worden;... Is er soms een vader onder u, die, als zijn zoon hem om een vis vraagt, hem voor een vis een slang zal geven? Of als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen zal geven? Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden.
Lucas 7:44-47 Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water voor mijn voeten hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft met tranen mijn voeten nat gemaakt en ze met haar haren afgedroogd. Een kus hebt gij Mij niet gegeven, maar zij heeft, van dat Ik binnengekomen ben, niet opgehouden mijn voeten te kussen. Met olie hebt gij mijn hoofd niet gezalfd, maar zij heeft met mirre mijn voeten gezalfd. Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt betoont weinig liefde.
Openb. 3:18 Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt.