Innovaties in het LMS/NRM: een nieuw Groeimodel (GM3) Remko Smit (RWS-WVL) & Marits Pieters (Significance) Platos Colloquium 2016, Apeldoorn 9 maart 2016.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Ervaringen in samenwerking
Advertisements

Gezamenlijke uitwerking adoptiegroepen Wijkwerkers & Gezinswerkers
Actualisatie Nederlands Regionaal Model (NRM)
Arjan Klapwijk Beleidsmedewerker openbaar vervoer Gemeente Tilburg
DEELGEMEENTEBESTEL ROTTERDAM. AAV 31 oktober • Presentatie nieuwe modellen “gebiedsbestuur” en “wijkparticipatie” door gemeente – veel vragen over exacte.
Reistijdbetrouwbaarheid
Knoop Moerwijk Ruimteconferentie 2008
Kandinsky College Malderburchtstraat
GrondGebruiks modellering, Toepassing Land Use Scanner in Suriname.
(Gebieds)kenmerken Regio Groningen en Assen
Lekker Fietsen ‘s-Hertogenbosch Bert Pauli, wethouder Verkeer en Vervoer ‘s-Hertogenbosch.
Modellering ruimtelijke gevolgen van infrastructuur op GrondGebruik met de LandUseScanner.
OV en Ruimte Effecten van beter OV,ruimtelijk beleid en flankerend beleid. Is het geheel meer dan de som der delen? Hans Hilbers, PBL.
Aanpassing Selectie beleid. Waarom aanpassingen in het huidige selectie beleid?
Nieuwe data voor (nieuwe) OV modellen
Tussenstand Strategische Bereikbaarheidsagenda
Bouwstenen Duurzaam Bereikbaarheidsplan Doelstelling: 1.Structurele verbetering van de bereikbaarheid van de regio 2.Structurele vermindering van CO2-emissies.
Inhoud van een ontheffingsaanvraag. Kenmerken van het project Kenmerken van de omgeving versus Effecten van het project Toetsen aan welke criteria.
FIETSBERAAD 7 december 2006 Peter Smit1 Pakketstudies Utrecht.
Hoofdstuk 4 Nederland: stedelijke gebieden Paragraaf 5 t/m 8
Doel Rijksprogramma Beter Benutten
Doelmatigheidsonderzoek leges
Zorgbrede transparantie en keuze-informatie
Inhoud Presentatie Aanleiding Verder Organisatie en fasen
Evaluatie ‘Met de fiets minder file’
Toepassing 30% regeling TU/e Bert Voets 12 juni 2007.
Hoofdstuk 4 – Gegevens analyseren
Community of Practice Leefbaarheid & Mobiliteit Strategie 12 oktober2010.
Rover-symposium 'Krimp' 21 maart 2014 – Den Haag ‘Krimp’ probleem of kans? Manu Lageirse.
Netwerkanalyse Zuidvleugel
Succesvol fietsparkeerbeleid
Spelen met een bak getallen
Het Vlaamse fietsbeleid door een Nederlandse bril
Programma Introductie. Monitoring Functies van het ZAT Samenwerken in een ZAT Aanbevelingen.
Albert Klein Tank 14 November 2009 Klimaatscenario’s: wat staat ons te wachten?
Keuzes in regionale samenwerking Eerste verkennende regiobijeenkomst declaratieprocessen.
Slc kwartaal 3. programma Hoe is het gegaan Verwachtingen Tips and tricks Opdrachten slc.
Hansenstraat wil uit de vergetelheid….  Doel/aanleiding Leefbaarheid en veiligheid in de wijk vergroten, door een mooier, veiliger en meer sociaal straatbeeld.
Ouderen in het verkeer, hoe bereik je die? Arjan in ‘t Veld (Bureauvijftig)
Leeswijzer bij de bijlagen   In deze bijlagen bij het NVZ-strategiedocument Zorg voor 2020 zijn de belangrijkste grafieken en brondocumenten voor u geselecteerd.
Concept Visie Verkeers- en Vervoermodellen Rijkswaterstaat
PLATOS Colloquium 2016 William van Genugten Rens van Overdijk Het optimaliseren van fietsgedrag in verkeersmodellen.
Mondriaan Symposium 17 maart WORKSHOP MONDRIAAN SYMPOSIUM 17 MAART 2016 FRANS HEUS Ga toch fietsen! Mondriaan Symposium.
Meer bereiken door ruimtelijk inrichten Barry Zondag 9 maart 2016.
Mobiliteitsvisie Oss Podiumbijeenkomst 4 februari 2010 Ellen Neelen.
ZELFRIJDENDE AUTO'S IN HET LMS Maaike Snelder Bart van Arem, Remko Smit, Martijn de Kievit.
Nestkleven in Hotel Mama: Wanneer ouders en bijna-volwassen kinderen samen onder één dak leven ‘Zoals het klokje thuis tikt’ Studiedag 13 mei 2016 Evie.
NMDC Workshop Visualisatie Behoeften van IenM op gebied van Verkeer en Vervoer Willem Homan.
Nationaal Water Model – wat is het is en waarvoor is het te gebruiken? Mark Bruinsma / Jeroen Ligtenberg (Rijkswaterstaat)
Toekomst visie afvalinzameling. Waarom deze bijeenkomst? Opdracht programmaraad: Doelstelling hergebruik wordt niet gehaald. -> Inventariseer mogelijkheden.
Seminar asset management provincie Noord-Holland Grip op beheer en MEER Asset management in de gemeente Houten 4 maart 2015.
BGT Cartoons GeoBuzz congres 25 & 26 november 2014 Live tekensessie door Willem van Albeslo.
In gesprek met een bedrijfsarts van ArboNed
1 VENOM2015: scenario’s en trendprognoses in de Metropoolregio Amsterdam Presentatie voor het PLATOS colloquium 2016 (P2.4) Door Jeroen Belt en Suzanne.
Verandertypen en invoeringsstrategieën Omgevingswet
Voor Elkaar Pas Zelfstandig reizen als alternatief voor besloten vervoer Maart 2017 – actualiteitenseminar leerlingenvervoer Check titel.
mr. dr. Harm Borgers 14 november 2016
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Knelpunten in de politiek.
Toets kader project Verbetering Modellering Reistijden
Inhoud van een ontheffingsaanvraag
MaaS pilot: Rotterdam The Hague Airport
Samenhangende verstedelijking en hoogwaardig OV langs de Oude Lijn
Belangrijkste belastingwijzigingen per 1 januari 2018
Conclusies evaluatie Regieraden
Fietsen en supermarktbezoek: kansen voor kleine supermarkten - resultaten SOAB-Benchmark 6 gemeenten - Fiets in de Versnelling 10 november 2010 Ineke.
Procesondersteuning binnen de sociale zekerheid
Met NS vliegensvlug door West-Europa De trein als alternatief voor vliegen op afstanden tot 700 km 22 november 2018 Kaj Mook – Hoofd Business Development.
Nationale Omgevingsvisie
Op naar modern mobiliteitsbeleid
Informatiegestuurd voor de gemeente Den Haag
Transcript van de presentatie:

Innovaties in het LMS/NRM: een nieuw Groeimodel (GM3) Remko Smit (RWS-WVL) & Marits Pieters (Significance) Platos Colloquium 2016, Apeldoorn 9 maart 2016

Rijkswaterstaat 2Verbeterprogramma Modellen RWS BEDRIJFSINFORMATIE Doel van het Verbeterprogramma Modellen Verkeers- en impactmodellen zijn cruciaal maar omstreden, het moet: –Eenvoudiger: consistent en evenwichtig gebruik van modellen stabiele, plausibele en uitlegbare resultaten niet te veel detail –Multimodaler: integrale aanpak via samenhangende modellering op nationaal niveau en regionaal niveau –Onafhankelijker / controleerbaarder betere transparantie begrijpelijk en vergelijkbaar gebruik modelresultaten en onzekerheden

Rijkswaterstaat 3Verbeterprogramma Modellen RWS BEDRIJFSINFORMATIE Kernboodschap verbeterprogramma modellen Het ministerie wil haar investeringsbeslissingen baseren op een integrale en multimodale benadering van mobiliteitsvraagstukken (waarbij in samenhang naar de weg en het spoor wordt gekeken). Modellen zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel om mogelijke effecten van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidsmaatregelen te kunnen concretiseren. In het verbeterprogramma modellen wordt in de periode een belangrijk stap gezet in het inzichtelijk, eenduidig en geïntegreerd gebruik van de verkeers- en vervoermodellen door het ministerie. Dit wordt bereikt door: –meer samenhangende prognoses voor Weg en Spoor op nationaal niveau; –eenduidig gebruik van modellen en de daarbij gehanteerde uitgangspunten; –een goede balans tussen meten en rekenen bij verkeers- en milieuberekeningen; –transparant en begrijpelijk gebruik van de modelresultaten en de onzekerheden die hierbij een rol spelen.

Rijkswaterstaat 4Verbeterprogramma Modellen RWS BEDRIJFSINFORMATIE Verbeterprogramma modellen 1. Spoor 2. Vereenvoudiging 3. Communicatie Eind 2015: verbeterde stabiliteit van het modelgebruik: betere beschikbaarheid en gebruik OV data, hanteren gezamenlijke uitgangspunten voor verkeers- en impactmodellen, professionalisering gebruik milieumodellen (m.n. bij geluid), systematisch in kaart brengen onzekerheden goede uitleg modelresultaten, gebaseerd op storytelling. Eind 2016: structurele verbeteringen modellen en omgaan met onzekerheden: integrale modellering weg en OV, betere balans tussen modellen en metingen bij milieumodellen praktische handreiking omgaan met onzekerheden in MIRT processen NMCA 2016

Rijkswaterstaat 5Verbeterprogramma Modellen RWS BEDRIJFSINFORMATIE Integrale modellering spoor

Rijkswaterstaat 6Verbeterprogramma Modellen RWS BEDRIJFSINFORMATIE Op welke informatiebehoefte richt LMS zich Indicatoren Deur tot deur reistijden Reizigersstromen, bezetting treinen / corridors, belasting infrastructuur Via aanvullende analyses ook link naar (ruimte voor) goederenvervoer Beleidsmaatregelen Effecten van andere dienstregelingen (o.a. nieuw mogelijkheden a.g.v. investeringen in infrastructuur, overstapkwaliteit) Effect van tariefmaatregelen / studentenkaart Ruimtelijke maatregelen (verdichting, parkeerfaciliteiten fiets en auto, kwaliteit voor- en natransport met BTM) Niet Effecten van gemak / comfort / crowding op vervoersvraag

GM3 deelt auto’s zelf toe aan en bepaalt level-of-service voor de auto Voor Trein levert de NS en/of ProRail de level-of-service tussen stations aan het GM Voor Trein genereert het GM stationsrelatiematrices Het Groeimodel: korte intro (1/2) 7

Het Groeimodel: korte intro (2/2) Het GM is een gedesaggregeerd keuzemodel Veel persoonskenmerken zijn te onderscheiden: □ Geslacht □ Leeftijd □ Opleiding □ Inkomen □ Rijbewijs- en autobezit □ Huishoudkenmerken □ Maatschappelijke participatie □ Meer dan persoonstypen Alle keuzes worden simultaan gemodelleerd □ Vervoerwijzekeuze □ Bestemmingskeuze □ Dagdeelkeuze □ Voor/natransportkeuze □ Stationspaarkeuze □ Aantal keuzemogelijkheden: ruim 2 miljoen 8

Van GM2 naar GM3 Belangrijkste verbeteringen: □ Betere monitoring tijdens modelontwikkeling □ Kostenfunctie □ Reiskosten voor de autopassagier □ Stationskeuzemodel herzien 9

Uitbreiding monitoring tijdens ontwikkeling Al tijdens het schatten van het GM3 worden keuzes, bijvoorbeeld welke modelspecificatie te kiezen, op meerdere indicatoren gebaseerd Indicatoren tijdens de ontwikkeling van GM3: 1.Kwaliteit van de schattingen: hoe goed fit het geschatte model op de waarnemingen? 2.Elasticiteiten: hoe verhouden de elasticiteiten zich tot de literatuurwaarden? 3.Triplengteverdeling: komen gemiddelde triplengten en de triplengteverdeling goed overeen? 4.Value-of-time: welke reistijdwaarderingen worden impliciet gemodelleerd? 10

Kosten in het GM 11

Reiskosten voor autopassagiers Autobestuurder en Autopassagier delen de kosten afhankelijk van de gemiddelde bezettingsgraad van een auto Kostendeelfactor (Fox et al. 2009) tussen beide vervoerwijzen bepaald aan de hand van de indicatoren Kosten voor autopassagier modelleren heeft diverse voordelen: 1. Modelschattingen verbeteren; 2. Triplengteverdeling voor autopassagier wordt ook beter; 3. Bij verhoging van de reiskosten voor auto, stijgen ook de kosten voor de autopassagier; 4. Op de lange-afstand bleek Autopassagier een ‘gratis rest-alternatief’ wanneer de kosten voor Autobestuurder of Trein werden verhoogd; 5. Bij de invoering van tol of kilometerheffing zullen autopassagiers nu ook met een deel van de kosten worden geconfronteerd. 12

Verbeteringen in GM3 met name voor Trein Het stationskeuzemodel bepaalt voor iedere herkomst- en bestemmingszone: □ Het in- en uitstapstation □ De voortransportvervoerwijze: autobestuurder, passagier, BTM, fietsen of lopen □ De natransportvervoerwijze: passagier, BTM, fietsen of lopen GM2 geschat op ongeveer 1400 waarnemingen, GM3 op meer dan 5000, dankzij Klimaat V data van de NS, hierdoor (meer) segmentatie mogelijk 13

Voor- en natransportkeuze afhankelijk van de persoon en zone Studenten en werkenden kiezen vaker de fiets als voor-en natransport: reguliere treinreizigers Studenten en ouderen boven de 75 kiezen vaker voor het BTM: goedkoop alternatief en ouderen boven de 75 fietsen en lopen minder makkelijk Mensen boven de 35 kiezen eerder de auto als voortransport dan mensen onder de 35: dit hangt waarschijnlijk samen met de beschikbaarheid van een auto Hoe hoger de stedelijkheidsgraad van een zone, hoe eerder BTM wordt gekozen: de kwaliteit van het OV-systeem is hoger binnen steden 14

Stationskeuze Belangrijkste uitdagingen: □ Goede modellering van grote stations en stations die dichtbij elkaar liggen: bijvoorbeeld Den Haag Centraal en HS □ Niet teveel auto als voor-en natransport naar de grote stations in binnensteden Stationsgrootte is meegenomen in termen van vertrekkend aantal treinen, beginnende treinen wegen zwaarder mee, evenals Intercity’s Hogere parkeertarieven leiden tot minder auto als voortransport naar stations Zeer hoge stedelijkheidsgraad leidt eveneens tot minder auto als voortransport naar stations 15

Parkeerplaatsen en fietsenstallingen bepalend bij voor-en natransportkeuze Een hoger aantal parkeerplaatsen voor de auto leidt tot meer voortransport met de auto naar een station Het aantal fietsers van of naar een station neemt toe, wanneer er meer plaats is om je fiets te stallen Rekening houdend met het aantal parkeerplaatsen/fietsplekken ten opzichte van de grootte van het station Beschikbaarheid van parkeerdata is van essentieel belang, ook voor prognoses 16

Vragen? Voor aanvullende info: □ Remko Smit: of □ Marits Pieters: 17