Paulus op reis Handelingen 17
Paulus in Athene
25 Hij wordt ook door mensenhanden niet gediend alsof Hij iets nodig heeft; Hij Zelf geeft aan allen het leven, de adem en alles. Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem teruggeven worden? Romeinen 11:35
25 ….Hij Zelf geeft aan allen het leven, de adem en alles…... God, die de hemel, de aarde, de zee en alles wat daarin is, gemaakt heeft. Hij heeft in de tijden die achter ons liggen al de naties hun wegen laten gaan, hoewel Hij Zichzelf toch niet onbetuigd liet door goed te doen: Hij gaf ons uit de hemel regen, vruchtbare tijden en en verzadigde ons hart met voedsel en vreugde…. Handelingen 14:17
26 En Hij maakt uit één elke natie van de mensen om het oppervlak van de aarde te wonen, terwijl Hij de bepaalde tijden en de grenzen van hun woonplaats heeft vastgesteld God bepaalt alles, zowel plaats, tijd als gebeurtenissen Eigenaar van hemelen en aarde – Genesis 14:16,22
26 En Hij maakt uit één elke natie van de mensen om het oppervlak van de aarde te wonen, bepaalt de tevoren gestelde gelegenheden en de grenzen van hun woonplaats. God bepaalt de tevoren gestelde gelegenheden, gunstige tijden in ons leven!
26 En Hij maakt uit één elke natie van de mensen om het oppervlak van de aarde te wonen, bepaalt de tevoren gestelde gelegenheden en de grenzen van hun woonplaats. God bepaalt de tevoren gestelde grenzen in ons leven: strijd, welke? strijd – de oorlogen van IEUE – Filistijnen – 1 Sam.25:28
27 om zij de Heer te zoeken, of zij Hem mogen tastend en Hem mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.
28. want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij leven wij: geest - het woord/geest bewegen wij ons: ziel - het doen zijn wij: lichaam - aanraken, tasten Epimenides, over Zeus
28. Zoals ook enkele van uw dichters gezegd hebben: want wij zijn ook van dat geslacht. want wij zijn ook van dat geslacht – citaat van Aratus, over Zeus en de goden eerder van Cleanthus van Cilicie
29 Het geslacht dan, behoort aan God toe; wij zijn niet gehouden hieruit af te leiden, dat de Godheid is als goud, zilver of steen, een sculptuur van kunst en menselijk sentiment. behoort aan God toe heel nauw met Hem verbonden, Hij is de Bron, de Schepper Welk beeld heb je van God?
29 Het geslacht dan, behoort aan God toe; wij zijn niet gehouden hieruit af te leiden, dat de Godheid als goud, zilver of steen is, een sculptuur van kunst en menselijk sentiment. God kun je niet in een tastbaar beeld uitdrukken geen product van menselijke voorstelling mogelijk! gouden beeld van Zeus in Olympia (impressie)
30 Welnu dan, voorbijziend de tijden van onwetendheid: de God verkondigt nu aan alle mensen overal zich om te keren. om te keren = na-denken Nabij is IEUE (Ik ben) voor allen die Hem aanroepen voor allen die Hem aanroepen in waarheid – Psalm 145:18
Paulus verkondigt God, de Plaats-er. Paulus laat de God zien, die alles Zijn plaats geeft, in Hem is de waarheid ; het antwoord op je vragen.
31 en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarin Hij bijna de bewoonde (aarde) rechtvaardig zal richten door een Man, die Hij aanwijst, gerichten: overgang naar de 1000 jaar: volkeren na de 1000 jaar: grote witte troon
31 geloof aan allen aanbiedend, Hem op te (doen) staan uit (de) doden. geloof
32 Toen zij echter over de opstanding van doden hoorden, spotten sommigen, anderen zeiden echter: ‘Wij zullen u hierover ook opnieuw horen’.
34 Sommigen mannen echter, sloten zich bij hem aan, zij geloven, onder wie Dionysius de Areopagiet en een vrouw genaamd Damaris, en anderen met hem Geloof, in het hart!