Presentatie OVM en CITO. Deze presentatie wordt gegeven door: Judith Fröling, Saskia van Helden , Nina van der Zel, Jessica van Dijk en Sandra den Boogert.
Het OntwikkelingsVolgModel(OVM) is een observatiemethode wat als doel heeft het volgen van het ontwikkelingsverloop en gedrag van kinderen. Het OVM richt zich op vijf doelgroepen: Zeer jonge kinderen(0-4 jaar) Jonge kinderen(4-7 jaar) Midden- en bovenbouw(7-12 jaar) Voortgezet speciaal onderwijs(13-18 jaar) Kinderen met meervoudige hulpvragen(0-18 jaar) OVM is ontwikkeld voor kindercentra(peuterspeelzalen en kinderdagverblijven), basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en het speciaal voortgezet onderwijs(cluster 1 t/m 4).
In OVM zijn allerlei aspecten (domeinen) van de kinderlijke ontwikkeling in de vorm van ontwikkelingslijnen uitgewerkt. Elke ontwikkelingslijn is verdeeld in een aantal ontwikkelingsfasen. Het OVM is gericht op de volgende domeinen: Zeer jonge kinderen en jonge kinderen: Basale ontwikkelingsbehoeften Speel- en werkgedrag (senso-) motorische ontwikkeling Zintuigelijke ontwikkeling Spraak- en taal(denk)ontwikkeling Wereldverkenning Symboolverkenning Midden- en bovenbouw: Basale ontwikkelingsbehoefte Werkgedrag Taal Lezen Spelling Rekenen/wiskunde
Het OVM heeft de volgende materialen: Ontwikkelingsvolgmodellen (met versies voor verschillende leeftijdsgroepen) Registratieblad voor het maken van observatieaantekeningen Handboek met verwijzingen naar toetsen en verdiepende registratie-instrumenten Computerprogramma 'Ontwikkelingsvolgmodel-web' (OVM-Web) Handleiding Ontwikkelingsvolgmodel-web (downloadbaar) De kosten voor het aanschaffen van OVM is per jaar: €55,- per account+ €1,75 per kind voor Kinderopvang en Peuterspeelzalen en €55,- per account+ €2,60 per kind voor Onderwijs.
Werkwijze: Het model wordt gebruikt in de dagelijkse opvang en onderwijscontext bij verschillende activiteiten/lessen en in gevarieerde situaties en is gebaseerd op een continu observatieproces. Als de pm’er/leerkracht een verandering constateert wordt dit genoteerd . Een keer per week worden deze gegevens overgenomen in het OVM. De meeste pm’ers/leerkrachten kiezen ervoor om een aantal weken per jaar meer gericht te observeren en te registreren om het model actueel te doen zijn op bepaalde tijdstippen. Afhankelijk van de keuze van het schoolteam kunnen deze tijdstippen 2 tot 4 maal per jaar zijn. Met behulp van een computerprogramma worden de gegevens vastgelegd. Naast een totaaloverzicht per kind, kunnen groepsoverzichten in beeld gebracht worden. Bij dit computerprogramma wordt een schooljaar ingericht door de beheerder. Dit betekent dat de peuters/leerlingen in het OVM-systeem worden gezet. De pm’er/leerkracht observeert het kind en noteert de bevindingen in het digitale OVM en maakt er eventueel notities bij om het geobserveerde toe te lichten. Dit doet men door in te loggen in het OVM en dan via de knop OVM gaat men naar de ontwikkelingslijnen. Elke peuterspeelzaal, kindercentrum of school kan zelf bepalen welke ontwikkellijnen zij belangrijk vinden, mits dit voldoet aan de eisen van de onderwijsinspectie. Bij die ontwikkellijnen voer je in welke groep je moet hebben. (De pm’er/ leerkracht is alleen bevoegd om van de eigen groep observaties en notities in het systeem te zetten.) Hierna kun je bij het geobserveerde kind per leerlijn de fasen van ontwikkeling aangeven.
Scoring Per ontwikkelingslijn worden fasen van ontwikkeling aangegeven. Elke ontwikkelingslijn is onderverdeeld in ontwikkelingsfasen van een half jaar. Elke fase is weer onderverdeeld in 4 blokjes. De leidster/leerkracht kleurt de blokjes in. Heeft een kind zich een ontwikkelingsfase geheel eigen gemaakt, dan zijn alle vier blokjes ingekleurd. Norm van inkleuring van de hokjes is: geen inkleuring: deze ontwikkeling wordt nog niet waargenomen; 1 hokje ingekleurd: een enkele keer wordt dit geobserveerd; 2 hokjes ingekleurd: regelmatig wordt deze ontwikkeling waargenomen; 3 hokjes ingekleurd: deze fase heeft zich bijna 'uitontwikkeld'; 4 hokjes ingekleurd: deze fase is geheel van toepassing. Dit programma biedt mogelijkheden om ontwikkelingslijnen te clusteren, totaaloverzichten per kind op te roepen en per ontwikkelingslijn groepsoverzichten op het scherm te krijgen en te printen.
Om met OVM te kunnen werken is het van belang om met je team bijeenkomsten te volgen bij het Seminarium voor Orthopedagogiek. Dit zijn gemiddeld zes bijeenkomsten van drie uur. Hiernaast moet een pm’er/leerkracht kennis en inzicht hebben in de ontwikkeling van de doelgroep. Het OVM is ontwikkeld door D.J. Memelink aan de Hogeschool van Utrecht Seminarium Orthopedagogiek en is samengesteld op basis van wetenschappelijk onderzoek en theorievorming binnen de ontwikkelingspsychologie. Psychometrisch onderzoek naar de kwaliteit en validiteit van het instrument moet nog plaatsvinden.
Cito volgsysteem jonge kind
Wat is het doel van het observatiesysteem Cito volgsysteem jonge kind? Het sociaal-emotioneel functioneren en de taal- en rekenontwikkeling van het jonge kind in kaart te brengen. De toetsen zijn een hulpmiddel voor de pm’er om de ontwikkeling van de kinderen te volgen. Er kan worden aangesloten op de verschillende niveaus in de groep. Aan de hand van de Cito-toetsen wordt er gekeken of er eventuele achterstanden zijn of dat er kinderen zijn die meer uitdaging nodig hebben.
Op welke doelgroep richt de observatiemethode zich? Baby’s vanaf 6 maanden Peuters. Vanaf 3.0 jaar is er ook een toets om de rekenontwikkeling en de taalontwikkeling te toetsen.
Binnen welk werkveld wordt de observatiemethode gebruikt? Het Cito Volgsysteem jonge kind is bestemd voor gebruik in kindercentra zoals kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en nul-groepen. Cito Volgsystemen zijn methode-onafhankelijke volgsystemen en kunnen ingezet worden bij ieder (VVE-) programma en elke methode. Het is een doorgaande observatie en toets methode zelfs tot het voortgezet onderwijs nu gaan we alleen in op het Cito volgsysteem jonge kind.
Op welke ontwikkelingsgebieden richt de observatiemethode zich? Observatielijst baby’s en dreumesen: emotioneel functioneren, de spraakontwikkeling en de motorische ontwikkeling. Observatielijst Peuters: emotioneel functioneren, sociaal gedrag, welbevinden en speelwerkhouding. Toets rekenen voor peuters, rekenontwikkeling. getalbegrip, meten en meetkunde. Met een aparte beheersingstoets voor kleur en lichaamsdelen. Toets taal voor peuters, taalontwikkeling passieve woordenschat, definitievaardigheid, kritisch luisteren en actieve woordenschat.
Uit welke materialen/ hulpmiddelen bestaat de observatiemethode? Observatielijsten voor baby’s en dreumesen. Observatielijst voor peuters. Het toetspakket Rekenen en Taal voor peuters bestaan elk uit: een toetsmap met handleiding, een opgavenboek verschillende registratieformulieren. Deze registratieformulieren kunnen worden gekopieerd. Daarnaast bevat het toetspakket Rekenen voor peuters. een aparte beheersingstoets. voor kleur het herkennen van lichaamsdelen.
Wat is de werkwijze van de observatiemethode? Observatielijst baby’s en dreumes en peuters Er is een lijst met tegenovergestelde uitspraken en een 4 puntsschaal. Hierop wordt omcirkelt in welke mate de uitspraken van toepassing zijn op de baby of dreumes. De uitkomsten worden vergeleken met die van leeftijdgenoten. Door de lijst regelmatig af te nemen, kan het kind gevolgd worden. Zo wordt in de gaten gehouden hoe het kind zich ontwikkelt ten opzichte van zichzelf en andere kinderen in zijn leeftijdsgroep. De afname van de lijst duurt ongeveer acht minuten. De afname is minimaal tweemaal per jaar. Baby’s en dreumessen ontwikkelen zich snel, daarom wordt er geadviseerd om de lijst om de drie, vier maanden af te nemen. Bij peuters word de observatielijst min één keer per jaar afgenomen. Geadviseerd wordt om de lijst twee keer per jaar in te vullen.
Wat is de werkwijze van de observatiemethode? Bij de Reken en Taaltoets werk je als volgt: Je neemt de toets bij iedere peuter individueel af. Je stelt vragen met hulp van het opgavenboek. Je vult de antwoorden in op een formulier en telt het aantal goede antwoorden. Je bepaalt het niveau aan de hand van de scorelijst en maakt eventueel een analyse van de gemaakte fouten. Je kunt een groepsoverzicht maken als alle kinderen geanalyseerd zijn.
Wat is de werkwijze van de observatiemethode? De nieuwe toets rekenen en taal voor peuters kent twee normgroepen: P1 (tussen 3.0 jaar – 3.6 jaar) P2 (tussen 3.6 jaar – 4.0 jaar) Dezelfde toets wordt afgenomen alleen de factor wordt anders berekend.
Wat is er nodig om goed met deze observatiemethode te kunnen werken Wat is er nodig om goed met deze observatiemethode te kunnen werken? Welke vaardigheden moet je beheersen om met deze observatiemethode te kunnen werken? De pm’er moet een prettige en ontspannen sfeer kunnen creëren waarin de toets wordt afgenomen. De pm’er moet een goede basiskennis hebben over hoe je toetsen afneemt, hoe je de resultaten interpreteert en wat je daar vervolgens mee kunt doen. Deze aspecten zijn van groot belang om tot een betrouwbare en valide meting te komen. Deze vaardigheden staan beschreven in de handleiding en inhoudsverantwoording bij de toetsen.
Wat is er nodig om goed met deze observatiemethode te kunnen werken Wat is er nodig om goed met deze observatiemethode te kunnen werken? Welke vaardigheden moet je beheersen om met deze observatiemethode te kunnen werken? Daarnaast kunnen pm’ers de cursus ‘Werken met het Cito Volgsysteem jonge kind’ volgen. Voordeel van de cursus is, dat de pm’er het hele toetsproces – van voorbereiding tot handelingsplan – een keer onder begeleiding van een cursusleider doorloopt. Daarna beheerst de pm’er de vaardigheden en kan zelf in de praktijk met de toetsen gaat werken.
Wat zijn de kosten voor de aanschaf van de observatiemethode? • Observatielijst baby’s en dreumesen €96,50 • Observatielijst Sociaal emotioneel functioneren peuters €96,50 • Observatielijst Motoriek peuters (in ontwikkeling) • Toets Rekenen voor peuters €94,50 • Toets taal voor peuters €94,50 • Digitale afname €0,65 per afname • Computerprogramma LOVS €299,95 (eenmalig, inclusief abonnementskosten eerste jaar), daarna abonnementskosten €93,50 (per jaar).
Is er onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van de observatiemethode? De toetsen die bij het Cito Volgsysteem jonge kind en het Cito Volgsysteem primair en speciaal onderwijs horen zijn door de Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) beoordeeld op betrouwbaarheid en validiteit. De kwaliteit van deze toetsen is goed bevonden. De beoordeling van de observatielijsten heeft nog niet plaatsgevonden. Het onderzoek konden we niet inzien.
Wat is onze eigen mening m.b.t. deze observatiemethoden?
Wat is onze eigen mening m.b.t. deze observatiemethoden? Wat valt ons op? OVM: gebruiksvriendelijk OVM:je kunt een totaaloverzicht van de ontwikkelingen maken per kind, maar ook per groep. Cito erg gericht is op de cognitieve ontwikkeling. Terwijl inmiddels is aangetoond dat de motorische ontwikkeling ook erg belangrijk is voor de cognitieve ontwikkeling en het welbevinden van het kind. Cito bij peuters momentopnames zijn. Zo krijg je geen goed beeld van het kind.
Wat is onze eigen mening m.b.t. deze observatiemethoden? Wat zijn de verschillen tussen de 2 observatiemethoden? OVM heeft meer punten om de ontwikkeling te volgen. OVM kun jezelf inrichten dus aanpassen aan je doelgroep. OVM loopt het hele jaar door. OVM heb je de ruimte om aantekeningen te maken OVM kun je totaaloverzichten maken per kind en ook per groep Cito toetst de peuters.
Wat is onze eigen mening m.b.t. deze observatiemethoden? Wat zijn de overeenkomsten tussen de 2 observatiemethoden? Doorgaande lijn ook naar speciaal onderwijs. Er zijn trainingen en cursussen t volgen hoe de systemen werken
Wat is onze eigen mening m.b.t. deze observatiemethoden? Wat vinden wij de sterke kanten van de 2 observatiemethoden? OVM: je kunt per kind maar ook per groep een overzicht maken van de ontwikkelingen OVM: peuterspeelzalen, kindercentra en scholen kiezen zelf de observatiepunten Cito: heeft een doorgaande lijn zelfs tot het voortgezet onderwijs Cito: de peuter vindt de een op een aandacht erg leuk tijdens de toets(ingepakt als spelletje)
Wat is onze eigen mening m.b.t. deze observatiemethoden? Wat vinden wij de zwakke kanten van de 2 observatiemethoden? OVM: ieder kindercentrum of school bepaalt zelf welke ontwikkelingslijnen gebruikt worden OVM: door de totaaloverzichten kun je ook kinderen teveel met elkaar vergelijken. Cito: De taal en rekentoets is een score van dat moment. Cito: Het zijn plaatjes van het platte vlak, dat is nog niet geschikt voor deze doelgroep. Cito: De toetsen duurt minimaal 15 min. Een peuter heeft nog niet zo een lange spanningsboog. Cito: Alleen gericht op het cognitieve en welbevinden en niet op de motoriek