Hfdst 30 Bestuurlijke boete Blz
Bestuurlijke boete De bestuurlijke boete kan door een daartoe bevoegde overheidsdienst zonder tussenkomst van het OM of een rechter worden opgelegd. Het CJIB int de boete. De gemeente hoeft voor dit soort zaken niet de politie in te schakelen. Ook overlastfeiten (aantal overtredingen in APV) kunnen op deze manier worden afgehandeld. De gemeente moet vastleggen welke verordeningen worden afgedaan via een bestuurlijke boete. De gemeente ontvangt zelf de inkomsten uit de boetes, maar is dan wel verantwoordelijk voor het innen en de bezwaarprocedure. De politie blijft wel bevoegd ook op te treden tegen deze overtredingen, al ligt de prioriteit voor handhaven bij de gemeente. De bestuurlijke boete wordt opgelegd door een bestuurlijk toezichthouder (tevens BOA)
De bestuurlijke boete De bestuurlijke boete verschilt op de volgende punten van andere bestuurlijke handhavingsinstrumenten: De bestuurlijke boete is een punitieve (bestraffende) sanctie. De andere bestuurlijke instrumenten zijn gericht op het opheffen of voorkomen van herhaling van een situatie Bij de bestuurlijke boete hoeft de overtreder niet eerst een waarschuwing te ontvangen Het voordeel van de bestuurlijke boete is dat deze wordt opgelegd en onmiddellijk uitgevoerd door een en dezelfde instantie. Het maken van beleid en de handhaving van de regels liggen dus bij 1 orgaan.
De bestuurlijke strafbeschikking De bestuurlijke strafbeschikking is een sanctie-instrument waarmee een boete kan worden opgelegd door bijv. een provincie, gemeente of waterschap. Het gaat om feiten vergelijkbaar met de bestuurlijke boete en kan door een BOA in dienst bij de gemeente worden toegepast. Formeel vaardigt niet de gemeente, maar de OvJ deze strafbeschikking uit. Het Rijk draagt zorg voor de inning van boetes (via CJIB). Deze strafbeschikking berust op schuldvaststelling van de verdachte (het moet duidelijk zijn dat de verdachte schuldig is aan het strafbare feit). De verdachte kan in verzet gaan bij het OM als hij het niet eens is met de boete.
Opdracht Werk in groepjes van 3. Iedereen in het groepje schrijft een combibon uit van een andere bestuurlijke strafbeschikking. Zodra iedereen dit heeft gedaan, laat je een ander uit het groepje de combibon controleren. Diegene schrijft op wat zijn/haar op-/aanmerkingen zijn en bespreekt dat met degene die de combibon heeft uitgeschreven. Iedereen in het groepje kijkt 2 combibonnen na. Neem de op-/aanmerkingen die je hebt gehad met je combibon de volgende les mee.