De Laocoön groep
Jan Gossaert, schets van het Colosseum ( )
Uit de Adagia (Erasmus) : Crocodili lachrimae: Crocodilus eminus conspecto homine lachrymare dicitur atque eundem mox devorat. Inde proverbii Crocodili lachryme: in eos qui se graviter ferre simulant incommodum eorum: quibus ipsi incommodum attulerunt. "Krokodillentranen. Naar verluidt begint een krokodil, als hij op enige afstand een mens ziet, te schreien om hem vervolgens te verzwelgen. Daar komt het spreekwoord krokodillentranen vandaan: die duidt op hen, die treuren om wie ze zelf in het ongeluk hebben gestort."
Nicolò Machiavelli ( ) in “De heerser” “In verband hiermee moet worden opgemerkt dat men de mensen of moet strelen of moet uitroeien. Want iemand die licht wordt aangepakt, wreekt zich, terwijl iemand die zwaar geweld wordt aangedaan, zich niet meer kan wreken.” (De heerser, p )
Nicolò Machiavelli ( ) in “De heerser” “[Men moet] nooit een wantoestand laten voortbestaan om een oorlog te ontlopen.” (De heerser p. 72) Want de wantoestand zal blijven bestaan en uiteindelijk de heerser boven het hoofd groeien, zodat hij eraan dreigt ten onder te gaan. [vrij geparafraseerd]
Nicolò Machiavelli ( ) in “De heerser” “Daarom moet een verstandig heerser een methode bedenken waardoor zijn onderdanen altijd en onder alle omstandigheden zijn gezag en zijn persoon nodig hebben. Pas dan zullen ze hem altijd trouw zijn.” (De heerser p. 105)
Nicolò Machiavelli ( ) in “De heerser” “Want er is zo’n groot verschil tussen hoe men leeft en hoe men zou moeten leven dat iemand, die wat men doet verwaarloost voor wat men zou moeten doen, eerder zijn ondergang dan zijn redding tegemoet gaat. Want een man die zich altijd en overal goed betoont, gaat noodzakelijk te gronde te midden van zovelen die niet goed zijn. Daarom moet een heerser, wanneer hij zich wil handhaven, leren om niet goed te zijn. En dit vermogen dient hij wel of niet in praktijk te brengen al naargelang de omstandigheden hem daartoe dwingen.” (De heerser p. 130)
Nicolò Machiavelli ( ) in “De heerser” “En hij moet er zich ook niets van aantrekken dat hij eventueel een slechte naam krijgt door dié ondeugden zonder welke hij zijn macht nu eenmaal moeilijk kan handhaven. Want als je alles goed overweegt, zul je bemerken dat er bepaalde dingen bestaan die op deugden lijken maar die je, wanneer je je ernaar richt, de ondergang brengen, terwijl er andere dingen bestaan die op ondeugden lijken maar die je, wanneer je je ernaar richt, veiligheid en welzijn blijken te verschaffen.” (De heerser p. 131)