Informatie- en zorgplichten bij levensverzekeringen Jac Rinkes Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS)
Typ hier de footer2
Zorg- en informatieplichten als algemeen beginsel? Beginselen in het Europese discours een steeds belangrijker rol spelen, hoe men er ook over mag denken (‘wat moeten wij civilisten met beginselen van privaatrecht? Is dat niet een methode om wettelijke regels buiten spel te zetten?’) Hondius Op naar een framework (Peicl)? Typ hier de footer3
4
Een aantal algemene beginselen van Europees (privaat-)recht: de ‘framed’ autonomy, bescherming van de zwakke partij (werknemer en consument), non-discriminatie, effectiviteit met aandacht voor mededingingsrecht, ’balancing’, proportionaliteit, redelijkheid en billijkheid (opkomend) en het verbod op rechtsmisbruik (Reich) Typ hier de footer5
6
Richtlijn 2011/83 en implementatiewet consumentenrechten Artikel 6:230m 1.Voordat de consument gebonden is aan een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten de verkoopruimte, dan wel aan een daartoe strekkend aanbod, verstrekt de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie: a. de voornaamste kenmerken van de zaken of de diensten, in de mate waarin dit gezien de gebruikte drager en de zaken of diensten passend is; Typ hier de footer7
b. de identiteit van de handelaar, zoals zijn handelsnaam; c. het geografisch adres waar de handelaar gevestigd is en het telefoonnummer, fax en adres van de handelaar, indien beschikbaar, alsmede, indien van toepassing, het geografische adres en de identiteit van de handelaar voor wiens rekening hij optreedt; d. wanneer dat verschilt van het overeenkomstig onderdeel c verstrekte adres, het geografische adres van de bedrijfsvestiging van de handelaar, en indien van toepassing dat van de handelaar voor wiens rekening hij optreedt, waaraan de consument eventuele klachten kan richten; e. de totale prijs van de zaken of diensten [….] Typ hier de footer8
e. de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten en eventuele andere kosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel dergelijke extra kosten verschuldigd kunnen zijn. In het geval van een overeenkomst voor onbepaalde duur of een overeenkomst die een abonnement inhoudt, omvat de totale prijs de totale kosten per factureringsperiode. Indien voor een dergelijke overeenkomst een vast tarief van toepassing is, omvat de totale prijs ook de totale maandelijkse kosten. Indien de totale kosten niet redelijkerwijze vooraf kunnen worden berekend, wordt de manier waarop de prijs moet worden berekend, medegedeeld; Typ hier de footer9
Artikel 6:230v 1.Bij een overeenkomst op afstand verstrekt de handelaar de in artikel 230m lid 1 genoemde informatie aan de consument op een wijze die passend is voor de gebruikte middelen voor communicatie op afstand en in een duidelijke en begrijpelijke taal. Verstrekt de handelaar deze informatie op een duurzame gegevensdrager, dan is zij in leesbare vorm opgesteld. 2.Voordat op elektronische wijze een overeenkomst op afstand wordt gesloten waaruit een betalingsverplichting voor de consument voortvloeit, wijst de handelaar de consument op een duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat de consument zijn bestelling plaatst, op de in artikel 230m lid 1, onderdelen a, e, o en p, genoemde informatie Typ hier de footer10
Typ hier de footer11
Typ hier de footer12
Solvency II Afdeling 5 Aan verzekeringnemers te verstrekken informatie Artikel 185 Informatie aan verzekeringnemers 1. Vóór de sluiting van de levensverzekeringsovereenkomst worden aan de verzekeringnemer ten minste de in de leden 2 tot en met 4 vermelde gegevens medegedeeld. […] Typ hier de footer13
3. De volgende inlichtingen betreffende de verbintenis worden medegedeeld: a) omschrijving van elke verzekeringsdekking en keuzemogelijkheid; b) looptijd van de overeenkomst; c) wijze van beëindiging van de overeenkomst; d) wijze en duur van betaling van de premies […] Typ hier de footer14
Typ hier de footer15
e) wijze van berekening en toewijzing van winstdelingen; f) gegevens over de afkoop- en premievrije waarden en in hoeverre deze zijn gegarandeerd; Typ hier de footer16
4. Bovendien wordt specifieke informatie verstrekt om ervoor te zorgen dat de verzekeringnemer goed begrijpt welke risico’s hij loopt door de overeenkomst te sluiten[…] 6. De in de leden 2 tot en met 5 bedoelde inlichtingen worden duidelijk, nauwkeurig en schriftelijk verstrekt in een officiële taal van de lidstaat van de verbintenis. Typ hier de footer17
Typ hier de footer18
Plichten verzekeraars Informatieverschaffen, zorgen, loyaliteit (professionele toewijding, implementatie richtlijn OHP) Algemeen erkende beginselen: Typ hier de footer19
Typ hier de footer20
Lojalitetsplikten som rättsprincip Flexibilitets- och korrigeringsfunktion Som en allmän princip i svensk kontraktsrätt gäller att en part kan vara skyldig att ta till vara också motpartens intresse. Denna lojalitetsplikt gör sig särskilt starkt gällande i mellanmansförhållanden Typ hier de footer21
Avec la loi Hamon du 17 mars 2014 et certains de ses devancières, il s’agit cette fois de distinguer entre les assurés, certains étant jugés plus faibles que les autres. Derrière le genre > apparaît l’espèce <<consommateur. Typ hier de footer22
‘…que la Ley se preocupapor establecer un principio de transparencia, que garantice adecuadamente la protección de los consumidores’ Typ hier de footer23
Dal punto di vista del singolo contratto di assicurazione, si tratta di garantire all’assicurato la tutela a esso più adeguata, affinché i suoi bisogni reali vengano soddisfatti. Typ hier de footer24
Typ hier de footer25
BGH, IV ZR 201/10 Der IV. Zivilsenat des Bundesgerichtshofs hat über die Wirksamkeit von Versicherungsbedingungen u.a. betreffend die Rückkaufswerte, den Stornoabzug sowie die Verrechnung von Abschlusskosten (so genannte Zillmerung) entschieden. Typ hier de footer26
Betroffen sind Klauseln in Allgemeinen Versicherungsbedingungen für eine kapitalbildende Lebensversicherung, eine aufgeschobene und eine fondsgebundene Rentenversicherung für den Fall der Kündigung sowie der Umwandlung in eine beitragsfreie Versicherung. Typ hier de footer27
Der Senat hat entschieden, dass Bedingungen, nach welchen die Abschlusskosten, bei denen es sich zu einem erheblichen Teil um Vermittlungsprovisionen handelt, mit den ersten Beiträgen verrechnet werden, eine unangemessene Benachteiligung des Versicherungsnehmers darstellen und deshalb unwirksam sind. Die Zillmerung führt dazu, dass Versicherungsnehmer, die ihren Vertrag bereits nach wenigen Jahren und vor Ablauf der vereinbarten Laufzeit kündigen, nur einen geringen oder gegebenenfalls gar keinen Rückkaufswert erhalten. Typ hier de footer28
Wegen Verstoßes gegen das Transparenzgebot hat der Senat ferner Klauseln für unwirksam erklärt, die nicht hinreichend deutlich zwischen dem im Fall einer vorzeitigen Vertragsbeendigung nach den anerkannten Regeln der Versicherungsmathematik zu berechnenden Rückkaufswert (§ 176 Abs. 3 VVG a.F.) einerseits und andererseits dem so genannten Stornoabzug, der vereinbart und angemessen sein muss (§ 176 Abs. 4 VVG a.F.) differenzieren. Typ hier de footer29
Wegen unangemessener Benachteiligung des Versicherungsnehmers sind ferner Bestimmungen unwirksam, die vorsehen, dass dem Versicherungsnehmer nach allen Abzügen verbleibende Beträge unter 10 € nicht erstattet werden. Schließlich hat der Bundesgerichtshof entschieden, dass der beklagte Versicherer sich nicht nur bei der Abwicklung bestehender Verträge, sondern auch bei deren Neuabschluss nicht auf die für unwirksam erklärten Klauseln berufen darf. Typ hier de footer30
HvJ EU C-209/12 Endress Artikel 15, lid 1, van de Tweede richtlijn 90/619/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf, tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 79/267/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 juncto artikel 31, van laatstgenoemde richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer de verzekeringnemer niet over zijn opzeggingsrecht is geïnformeerd, deze bepaling in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, krachtens welke dit opzeggingsrecht één jaar na de eerste premiebetaling vervalt. Typ hier de footer31
BGH, IV ZR 73/13 Kein Bereicherungsanspruch des nach § 5a VVG a.F. ordnungsgemäß belehrten Versicherungsnehmers nach jahrelanger Durchführung des Lebens- versicherungsvertrages Der klagende Versicherungsnehmer begehrt Rückzahlung geleisteter Versicherungsbeiträge aus einer fondsgebundenen Lebensversicherung nach einem Widerspruch gemäß § 5a Abs. 1 Satz 1 VVG a.F. Der Versicherungsvertrag wurde 1998 nach dem in dieser (von Mitte 1994 bis Ende 2007 gültigen) Vorschrift geregelten so genannten Policenmodell geschlossen. Nach den Feststellungen des Berufungsgerichts erhielt der Kläger mit Übersendung des Versicherungsscheins die Allgemeinen Versicherungsbedingungen und die Verbraucherinformation und wurde ordnungsgemäß nach § 5a VVG a.F. über sein Widerspruchsrecht belehrt. Der Kläger zahlte in der Folge die Versicherungsprämien. Im Jahr 2004 kündigte er den Versicherungsvertrag und erhielt den Rückkaufswert. Im Jahr 2011 erklärte er den Widerspruch. Typ hier de footer32
Der Kläger kann nicht aus ungerechtfertigter Bereicherung Rückzahlung der Prämien und Nutzungsersatz verlangen. Er hat die Prämien mit Rechtsgrund an die Beklagte geleistet. Der zwischen den Parteien abgeschlossene Lebensversicherungsvertrag ist nicht wegen Gemeinschaftsrechtswidrigkeit des § 5a VVG a.F. unwirksam. Dabei war der erkennende Senat - anders als es in Bezug auf die Vorschrift des § 5a Abs. 2 Satz 4 VVG a.F. der Fall war (Senatsbeschluss vom 28. März IV ZR 76/11; siehe auch Senatsurteil vom 7. Mai 2014, Pressemitteilung Nr. 78/14) - nicht gehalten, eine Vorabentscheidung des Gerichtshofs der Europäischen Union einzuholen. Der Senat sieht ebenso wie die einhellige Instanzrechtsprechung und ein Großteil des Schrifttums keinen Anhaltspunkt dafür, dass die einschlägigen Bestimmungen der Zweiten und Dritten Richtlinie Lebensversicherung dem Policenmodell entgegenstehen könnten. Typ hier de footer33
Die Widerspruchslösung des § 5a Abs. 1 Satz 1 VVG a.F. ist vor allem deshalb nicht zu beanstanden, weil die genannten Richtlinien keine Vorgaben zum Zustandekommen des Versicherungsvertrages enthalten, sondern dies dem nationalen Recht überlassen. Vor diesem Hintergrund entspricht § 5a VVG a.F. den gemeinschaftsrechtlichen Vorgaben der in den Richtlinien geregelten Informationspflichten in der Ausprägung, die sie durch die Auslegung des Gerichtshofs der Europäischen Union gefunden haben. Eine vertragliche Bindung des Versicherungsnehmers konnte nach nationalem Recht erst nach der von den Richtlinien geforderten Verbraucherinformation eintreten. Auf diese Weise war eine nach der Rechtsprechung des Gerichtshofs der Europäischen Union erforderliche Belehrung des Versicherungsnehmers vor dem (wirksamen) Zustandekommen und damit "vor Abschluss des Vertrages" sichergestellt. Typ hier de footer34
Die von der Revision begehrte Vorlage an den Gerichtshof der Europäischen Union schied auch bereits deshalb aus, weil es auf die Frage, ob das Policenmodell mit den in Rede stehenden gemeinschaftsrechtlichen Bestimmungen unvereinbar ist, nicht entscheidungserheblich ankam. Offenbleiben konnte daher auch, ob in diesem Fall alle nach dem Policenmodell geschlossenen Lebens- und Rentenversicherungsverträge ohne weiteres - selbst ohne Widerspruch - von Anfang an unwirksam wären - wie der Kläger meint - und ob sich darauf auch Versicherer - sogar nach Auszahlung des Rückkaufswertes oder der Versicherungsleistung - berufen könnten. Typ hier de footer35
Die Entscheidung dieses Rechtsstreits hing nicht von der unionsrechtlichen Frage ab, weil es dem Kläger auch im Falle einer unterstellten Gemeinschaftsrechtswidrigkeit des Policenmodells* nach Treu und Glauben wegen widersprüchlicher Rechtsausübung verwehrt ist, sich nach jahrelanger Durchführung des Vertrages auf dessen Unwirksamkeit zu berufen und daraus Bereicherungsansprüche herzuleiten. Der Kläger verhielt sich treuwidrig, indem er nach ordnungsgemäßer Belehrung über die Möglichkeit, den Vertrag ohne Nachteile nicht zustande kommen zu lassen, diesen jahrelang durchführte und erst dann von der Beklagten, die auf den Bestand des Vertrages vertrauen durfte, unter Berufung auf die Unwirksamkeit des Vertrages Rückzahlung aller Prämien verlangte. Bei dem als „Policenmodell“ bezeichneten Vertragsschlussmodell erhielt der Versicherungsnehmer die Versicherungsbedingungen und Verbraucherinformationen zusammen mit der Police. Typ hier de footer36
NN-Van Leeuwen C-51/13 Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij NV en H. W. Van Leeuwen hebben een levensverzekeringsovereenkomst gesloten (hierna: „levensverzekeringsovereenkomst”), die op 29 februari 2000 werd ondertekend, maar is ingegaan op 1 mei Van Leeuwen is verzekeringnemer en verzekerde. Overeenkomstig de levensverzekeringsovereenkomst moest de premie voor levensverzekering en belegging worden gebruikt. Welk deel van de premie werd belegd, was afhankelijk van het deel van de premie dat voor andere doeleinden werd gebruikt, namelijk om de kosten en de verzekerde risico’s te dekken. De waarde van de participaties in de beleggingsfondsen bepaalde wederom de hoogte van de uitkeringen op grond van de overeenkomst. Er is een verschil van menig gerezen omtrent de vraag of Van Leeuwen vóór de sluiting van de overeenkomst voldoende informatie heeft ontvangen over het gebruik van de premie voor die andere doeleinden en over het deel van de premie dat wordt belegd. In dit verband wordt het Hof van Justitie verzocht om uitlegging van artikel 31 van richtlijn 92/96/EEG van de Raad (hierna: „Derde levensrichtlijn”), die ten tijde van de sluiting van de overeenkomst van toepassing was. Typ hier de footer37
Conclusie A-G: Gezien het bovenstaande, geef ik het Hof in overweging de door de Rechtbank Rotterdam (Nederland) gestelde vragen als volgt te beantwoorden: „Overeenkomstig artikel 31, lid 1, en rubriek a.10 juncto rubriek a.4 van bijlage II, punt A, bij richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG, had aan een aspirant-verzekeringnemer die voornemens was een levensverzekeringsproduct met een beleggingscomponent te kopen waarbij een deel van de premie zou worden belegd, vóór de sluiting van de levensverzekeringsovereenkomst informatie over de premie en de omschrijving van de verzekeringsdekking moeten worden verschaft, teneinde hem in staat te stellen inzicht te krijgen in het verband tussen de premie en de uitkering, de verschillende wijzen waarop de premie wordt gebruikt en de criteria die van invloed zijn op de hoogte van het voor beleggingen respectievelijk voor andere doeleinden gebruikte premiebedrag. Typ hier de footer38
Artikel 31, lid 3, van richtlijn 92/96 verzette zich er niet tegen dat lidstaten door ‚open’ en/of ongeschreven regels invulling gaven aan de optie waarin die bepaling voorzag, mits aan de daarin vastgestelde voorwaarden werd voldaan. Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door de gevolgen die naar nationaal recht verbonden zijn aan de omstandigheid dat de vereiste inlichtingen niet vóór de sluiting van de verzekeringsovereenkomst aan de verzekeringnemer zijn verstrekt.” Typ hier de footer39
Tussenuitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 13 mei Kosten De vraag is of alle door Aangeslotene in rekening gebrachte kosten op een uitdrukkelijke en begrijpelijke wijze in de polis c.q. de VvV worden vermeld zodat Consument geacht moet worden daarover bij de totstandkoming van de Verzekering te zijn geïnformeerd en het in rekening brengen van deze kosten geacht moet worden te zijn overeengekomen. De Commissie zal dit hierna onderzoeken. Zij doet dit aan de hand van het (enige) door partijen overgelegde stuk waarin wordt aangegeven welke kosten daadwerkelijk in rekening zijn gebracht. Dit betreft de brief van 18 maart 2011 van Aangeslotene aan Consument waarin Aangeslotene een kostenoverzicht geeft dat is gebaseerd op de aanbevelingen van de commissie De Ruiter. Typ hier de footer40
[…]Anders dan Aangeslotene is de Commissie van oordeel dat Consument er in het onderhavige geval in redelijkheid niet op bedacht hoefde te zijn dat er uit hoofde van de definitie van “beleggingsdeel” en artikel 3A VvV eerste kosten als door Aangeslotene in haar brief van 18 maart 2011 beschreven in rekening zouden worden gebracht op de betaalde premie. Noch in de definitie van “beleggingsdeel” noch in artikel 3A VvV wordt over (eerste) kosten gesproken, laat staan dat daaruit zou zijn af te leiden dat eerste kosten in rekening worden gebracht. Indien kosten in rekening worden gebracht dient dat voor een gemiddelde, oplettende Consument op een uitdrukkelijke en begrijpelijke wijze in de toepasselijke voorwaarden te zijn vermeld. Voor zover uit de definitie van “beleggingsdeel” zou moeten worden afgeleid dat niet de gehele premie in participaties zou worden belegd zou dat een gemiddelde, oplettende Consument ook de indruk kunnen geven dat eerst de premie voor meeverzekerde risicodekkingen aan de betaalde premie zou worden onttrokken […] Typ hier de footer41
Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de in overweging genoemde kostensoorten, met uitzondering van de eerste kosten, in voldoende mate uit de VvV zijn af te leiden. Hieruit volgt dat Consument geacht moet worden in het kader van de totstandkoming van de Verzekering over deze kosten te zijn geïnformeerd en dat het in rekening brengen van deze kosten tussen partijen is overeengekomen. Inzake de eerste kosten moet Consument geacht worden niet op duidelijke en begrijpelijke wijze te zijn geïnformeerd dat deze kosten uit hoofde van de Verzekering in rekening worden gebracht. Aangeslotene is voor wat betreft de informatieverstrekking over de eerste kosten jegens Consument tekortgeschoten in de precontractuele fase, hetgeen onrechtmatig is. Gevolg daarvan is dat door Aangeslotene kosten aan Consument in rekening zijn gebracht zonder dat daaraan een tussen partijen gesloten overeenkomst ten grondslag ligt. Voor zover de door Aangeslotene in rekening gebrachte eerste kosten ten koste zijn gegaan van de waardeopbouw van de Verzekering is Consument hierdoor ook benadeeld. Typ hier de footer42
Typ hier de footer43
Uitspraak (Bindend) ( ) Beleggingsverzekering uit Consument stelt dat de verzekeraar ten tijde van de totstandkoming van de verzekering misleidende informatie heeft verstrekt over het te behalen eindkapitaal en dat de informatie die is verstrekt over de kosten onvoldoende duidelijk is. Hiernaast beklaagt consument zich erover dat de kosten van de beleggingsverzekering te hoog zijn en niet overeenstemmen met het kostenmaximum dat door de Ombudsman Financiële Dienstverlening is aanbevolen en dat de premie voor de overlijdensrisicoverzekering erg hoog is in verhouding tot de inleg. De commissie oordeelt dat het consument bij aandachtige kennisneming van de informatie in de brochure en de offerte duidelijk had behoren te zijn dat de verzekering geen spaarhypotheek is maar een beleggingsverzekering en dat de verzekering derhalve niet zonder risico zou zijn. Typ hier de footer44
Aan het door de verzekeraar vermelde voorbeeldkapitaal in de offerte kan consument dan ook geen rechten ontlenen. Van misleidende informatie is naar het oordeel van de commissie derhalve geen sprake. Verder oordeelt de commissie dat de door de verzekeraar verstrekte informatie over de kosten voldoende duidelijk en begrijpelijk is en dat consument geacht moet worden in het kader van de totstandkoming van de verzekering over deze kosten te zijn geïnformeerd en daarmee te hebben ingestemd. Dat de kosten te hoog zijn is de commissie niet gebleken. Tot slot oordeelt de commissie ten aanzien van de overlijdensrisicopremie dat de hoogte ervan hoofdzakelijk verband houdt met de hoogte van het overlijdenskapitaal. Dat de overeengekomen premie onevenredig hoog is in vergelijking tot de destijds geldende marktprijs is naar het oordeel van de commissie niet komen vast te staan. De commissie wijst de vordering af. Typ hier de footer45
Typ hier de footer46