Prekenserie Mozes Spreker: Arie Davidse 9 november 2008
הוֹדוּ לַיהוָה כִּי-טוֹב: כִּי לְעוֹלָם חַסְדּוֹ הוֹדוּ לַיהוָה כִּי-טוֹב: כִּי לְעוֹלָם חַסְדּוֹ Looft de Eeuwige, want Hij is goed, want tot in eeuwigheid duurt zijn genade. (Psalm 136: vers 1)
Psalm 136: 1, 10-17 Looft de Eeuwige, want Hij is goed. Want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. De Eeuwige, die Egypte sloeg in zijn eerstgeborenen, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; en Israël uit hun midden uitleidde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid; met sterke hand en met uitgestrekte arm, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
Psalm 136: 1, 10-17 die de Schelfzee in tweeën sneed, want zijn goeder-tierenheid is tot in eeuwigheid; en Israël er middendoor deed trekken, want zijn goeder-tierenheid is tot in eeuwigheid; en Farao met zijn leger in de Schelfzee stortte, want zijn goedertierenheid is tot in euwigheid; die zijn volk door de woestijn voerde, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid;
Thema Mozes 6: Doodlopende weg of doo(p)(r)gang. (tussen Satan en de Schelfzee)
Route van Israël bij de uittocht uit Egypte
Vier keuzes 1. Vriezen 2. Vechten 3. Vluchten 4. Vertrouwen
Exodus 14: 10 - 13 Toen Farao naderbij gekomen was, sloegen de Israëlieten hun ogen op, en zie, de Egyptenaren rukten achter hen aan. Toen werden de Israëlieten zeer bevreesd en schreeuwden tot de Eeuwige, en zij zeiden tot Mozes: Waren er soms geen graven in Egypte, dat gij ons hebt meegenomen om te sterven in de woestijn? Wat hebt gij ons aangedaan door ons uit Egypte te leiden? Hebben wij u dit al niet gezegd in Egypte: laat ons met rust, en laten wij de Egyptenaren dienen. Want wij kunnen beter de Egyptenaren dienen dan in de woestijn sterven.
Exodus 14: 10 - 13 Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing van de Eeuwige zien, die Hij u heden bereiden zal; want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nimmermeer zien. De Eeuwige zal voor u strijden, en gij zult stil zijn.
Doortocht door de Schelfzee
1 Corinthiërs 10: 1 - 6, 11 Want ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen, allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee, allen hetzelfde geestelijke voedsel aten, en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus. En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.
1 Corinthiërs 10: 1 - 6, 11 Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden. Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.