Dr. Michael N. van der Meer Amsterdam Wat is waarheid? Recyclebare waarheid deel 1
Program(ma) Frysk/Hollands Inleiding: – Wat is waarheid? (Johannes 18:33-38a) – Ware koningen uit onze tijd? – Paradigma-shifts en post-modernistische waarheid Waarheid en exegese in de oudheid: darasj en pesjat – Qumran exegese: 1QpesjerHabakkuk – Binnen-bijbelse exegese Daniël 9 en Jeremia 29 Waarheid en leiderschap in historisch perspectief – Genesis 49 – Numeri 24 Vespasianus > Bar Kochba – Jesaja 7 – Jesaja 9 – Jesaja 53 Recyclebare waarheid? Waarheid als zoekontwerp
Wat is wierheid? Joh. 18:33-38a 33 Doe gong Pilatus wer yn it paleis; hy liet Jezus by him komme en sei tsjin Him: Binne Jo de kening fan ’e Joaden? 34 Jezus antwurde: Sizze jo dat út josels, of hawwe oaren it mei jo oer My hân? 35 Pilatus antwurde: Bin ik faaks in Joad? Jo folk en de hegeprysters hawwe Jo oan my útlevere; wat hawwe Jo dien? 36 Jezus antwurde: Myn ryk is net fan dizze wrâld; as myn ryk fan dizze wrâld wie, soenen myn feinten der foar fjochtsje, dat Ik net oan ’e Joaden útlevere waard, mar no is myn ryk hjir net wei.37 Doe sei Pilatus tsjin Him: Jo binne dus dochs kening? Jezus antwurde: Sa’t Jo sizze – Ik bin kening. Derfoar bin Ik berne en derfoar yn ’e wrâld kommen, dat Ik foar de wierheid útkomme soe: elk dy’t it mei de wierheid hâldt, harket nei My. 38 Pilatus sei tsjin Him: Wat is wierheid?
Waarheid en leiderschap in hedendaags perspectief Martin Luther King “I have been to the mountain-top” (
Waarheid en leiderschap in hedendaags perspectief
Kalief Abubakar Shekau Kalief Abu Bakr al-Baghdadi
Waarheid, paradigma-shifts en post-modernisme Postmodernisme (Lyotard, Derrida, Foucault, Rorty): Er is geen absolute waarheid; er is geen overkoepelend “groot verhaal”; alle waarheid is relatief, gebonden aan tijd, plaats en standplaats, een taalspel.
Waarheid bij Pilatus en Jezus: een taalspel?
Waarheid en exegese in historisch perspectief Joodse Bijbeluitleg: post- modernisme avant la lettre? Pesjat en derasj: letterlijke en homiletische uitleg (raz en sod: mystieke, kabbalistische uitleg) Complementariteit in plaats van exclusiviteit
Exegese als actualisatie: Pesjer op Hab 2:1-2 (Hab 2:1-2) 1 Ik ga nu op mijn wachtpost staan, betrek mijn post op het bolwerk, kijk uit om te zien wat de HEER mij zal zeggen, wat hij mij antwoordt op mijn verwijt. 2 Dit was het antwoord van de Heer. Schrijf dit visioen op, grif het duidelijk in platen, zodat het snel te lezen is. En God zei Habakkuk alles op te schrijven wat in de laatste generatie zou gebeuren, maar Hij maakte hem niet bekend wanneer tijd tot een eind zou komen. En wat betreft hetgeen Hij zei: “zodat het snel te lezen is”: De uitleg (pesjer) hiervan betreft de Leraar der Gerechtigheid (of: rechtmatige leraar), aan wie God alle geheimen van de woorden van Zijn dienaren, de profeten, kenbaar maakte.
Binnen-bijbelse exegese: Dan 9 Dan 9:1-2: 1 It wie yn it earste jier fan Daríus, de soan fan Ahasfearos. Hy, in Mediër fan komôf, waard oer it ryk fan ’e Chaldeeërs as kening set. 2 Doe waard my, Daniël, út ’e Skriften dúdlik, hoefolle jierren it duorje soe, dat Jeruzalem der as in púnfal hinne lizze moast: santich jier. De Heare hie dat tsjin profeet Jeremia sein Ik wie dus noch oan it bidden – en dêr wie dy man Gabriël, dy’t ik yn it fizioen by ’t begjin sjoen hie. Mei fûle feart kaam er op my tafleanen. It wie sa likernôch de tiid fan it jûnsoffer. 22 Hy joech my klearrichheid en spriek mei my. Hy sei: Santich sântallen binne der fêstset foar dyn folk en foar de hillige stêd. Dat is om de ôffalligens tsjin te kearen, de sûnden ûnder in segel ôf te sluten, En nei dy twaënsechstich sântallen sil der ien dy’t salve is, ferdylge wurde en neat lit er achter.
Binnen-bijbelse exegese: Jer 29 Jer 29: 1 No komt de tekst fan ’e brief dy’t profeet Jeremia út Jeruzalem wei stjoerd hat oan de noch oerbleaune âldsten fan ’e ballingen en oan de prysters, de profeten en al it folk dat Nebûkadnessar út Jeruzalem wei as balling nei Babel ta brocht hie.... 8b... Lit jim net ferrifelje troch de profeten en de wiersizzers út jim fermidden en harkje net nei de dreamers dy’t foar jim dreame moatte; 9 dy profetearje jimme leagens yn myn namme; Ik haw harren net stjoerd – is de godsspraak fan de Heare. 10 Want dit hat de Heare te sizzen: Earst as de folle santich jier fan Babel om binne, sil Ik nei jimme omsjen en myn heilsbelofte oan jimme neikomme en jim op dit stee werombringe.
eeuwjaarpolitiekBijbelse geschLiteratuur/teksten HammurabiAbraham?Babylonische wetten, mythen Echnaton; begin IJzertijd Mozes?Kanaänitische mythen (Ugarit) onrust, FilistijnenUittocht? KoninkrijkjesDavid/SalomoOudste psalmen? 8Opkomst AssyriëAmos, Hosea, Jesaja, oudste delen Genesis-2 Koningen? 722Val SamariaHizkiaJesaja, Micha 7667EsarhaddonManasseRedactie Deuteronomium? 622Opkomst (nieuw) Babylonische rijk JosiaDeuteronomistische geschriften 6597NebuchadnezzarEzechiël, Jeremia 586verwoesting tempelKlaagliederen 539Cyrus; Perzeneinde ballingschapJesaja 40-55? Haggai-Zacharja 5500DariusPriesterlijke teksten? Ezra 4331AlexanderKronieken? 3Hellenistische tijdGriekse vertaling 2167Antiochus IVDaniël Makkabeeën1-2 Makk, Qumran
Assyrische overheersing: Jehu en Shalmanassar III (825 v.C.)
Sargon II ( ) [De inwoners van Sa]merina die met een [...] koning overeen waren gekomen om geen slavendienst meer te verrichten [en geen] tribuut meer te [be]talen [aan Assyrië (?)] voerden strijd. [Me]t de kracht van de grote goden, mijn meester[s] streed ik tegen hen. … [2]7.280 mensen met hun strijdwagen[s] en de goden op wie zij vertrouwden telde ik [als] mijn buit. 200 strijdwagens voor [mijn] koninklijke strijdmacht bracht ik uit hun midden bijeen. De rest van hen deed ik wonen in het midden van het land Assyrië. … Samerina herstelde ik en maakte ik groter dan voorheen. Mensen uit landen door mijn handen veroverd, bracht ik daarheen. Mijn commissaris stelde ik als stadhouder over hen aan en ik rekende hen als Assyriërs.
Sargon’s onvoltooide stad Sargoncity (Dur-Sharukkin)
Assyrische plundering Lachish
Assyrische oorlogsvoering: Sanherib bij Lachish
Assyrische terroristen bestrijding
Assyrische oorlogsvoering
Assyrische invasie van Juda (701): Chicagoprisma Maar Hizkia die zich aan mijn juk niet onderworpen had – 46 van zijn versterkte, ommuurde steden en de talloze kleine steden in hun omgeving belegerde en veroverde ik door het aanleggen van belegeringswallen, de inzet van stormrammen, de strijd van voetvolk, door ondergravingen, bressen en stormladders mensen, klein en groot, man en vrouw, paarden, muildieren, ezels, kamelen, runderen en kleinvee zonder tal voerde ik uit hun midden weg en rekende het als buit. Hemzelf sloot ik in zijn residentie Jeruzalem in, als een vogel in een kooi. Ik plaatste forten tegen hem; het uit de poort gaan maakte ik tot een gruwel voor hem. Zijn steden die ik als buit genomen had, nam ik van zijn land weg. [….] Ik verkleinde zo zijn land. Aan de tribuut van voorheen, hun jaarlijkse belasting, voegde ik een afdracht als gave voor mijn heerschappij toe en legde deze hun op.
Assyrische invasie van Juda (701) Hem, Hizkia – de vrees voor de glans van mijn heerschappij overweldigde hem. De huurtroepen en zijn elite-troepen die hij ter versterking van zijn residentie Jeruzalem naar binnen had gehaald en als hulptroepen had aangenomen, liet hij naar mijn residentie Nineve na mijn brengen. Samen met 30 talenten goud, 800 talenten zilver, uitgelezen stibniet, grote blokken rode nootboomhout, ivoren bedden, ivoren leunstoelen, een olifantenhuid, ivoor, ebbehout, walnootboomhout, met al het mogelijke, een zware schat, alsook zijn dochters, paleisdames, zangers en zangeressen. Hij stuurde voor het geven van de afdracht en voor het doen van knechtschap zijn bode.
Assyrische invloed Niet alleen in Jeruzalem, maar ook in de steden van Juda werden de Assyrische goden vereerd op de offerhoogten (2 Kon. 23:5; cf. 21:3) Deze hoogten zijn te onderscheiden van de hoogten waar JHWH vereerd werd (2 Kon. 23: ), maar de relatie tussen beide is onduidelijk Invloeden duidelijk zichtbaar in iconografie van zegelringen uit zevende eeuw v.Chr.
Ondergang Assyrië ( v. Chr.) Onrust na dood Assurbanipal , m.n. in Babylonië (zuiden) Nabopolasser aan de macht in 626 en in 620 controle over Babylonië; Maar ook vanuit het oosten: de Meden rukken op 612: val van Nineveh; In 609 houdt nog een Assyrische koning Ashur-Uballit II stand in Harran (Noord-west Syrië, aan de Orontes), met Egyptische hulp (farao Necho; dood Josia in 609 bij Megiddo). De Assyriërs waren een zeer sterke tegenstander voor de Meden en Babyloniërs, aangezien de val van het Neo-Assyrische rijk meerdere grote veldslagen en veroveringen vereiste. Nabopolasser, de Babylonische koning, wordt nergens als bevrijder werd onthaald.
De Cyrus cilinder (British museum) In [Nabonidus's] mind, reverential fear of Marduk, king of the gods, came to an end. He did yet more evil to his city every day; … his [people …], he brought ruin on them all by a yoke without relief... [Marduk] inspected and checked all the countries, seeking for the upright king of his choice. He took the hand of Cyrus, king of the city of Anshan, and called him by his name, proclaiming him aloud for the kingship over all of everything. … From [?] to Aššur and [from] Susa, Agade, Ešnunna, Zamban, Me-Turnu, Der, as far as the region of Gutium, the sacred centers on the other side of the Tigris, whose sanctuaries had been abandoned for a long time, I returned the images of the gods, who had resided there [i.e., in Babylon], to their places and I let them dwell in eternal abodes. I gathered all their inhabitants and returned to them their dwellings. …
Historische context: Alexander de Grote: v.Chr.