De rol van het Centrum voor Jeugd en Gezin Praktijkervaringen met versterken van informele netwerken bij opvoeden. Pieter Paul Bakker, Nederlands Jeugdinstituut Aletta van den Berg, CJG Groningen/CMO Groningen Regiobijeenkomst professionele kracht, vrijwillige kracht, eigen kracht: samen voor jeugd MO-groep, Zwolle, 11 juni 2013
Opzet workshop Visie en achtergrond: Rol van CJG in versterken pedagogische civil society Reflectie: Pedagogische civil society in jouw praktijk Praktijkervaringen: Het verhaal uit Groningen Discussie: Rol van de beroepskracht Afsluiting: Wat neem je mee, voor je eigen praktijk? Beginnen met voorstellen!
Pedagogische civil society allemaal opvoeders Pedagogische civil society is…. Actieve betrokkenheid van burgers bij opvoeden en opgroeien. Dit kan gaan om familie en vrienden, buren, andere ouders, leerkrachten, vrijwilligers We praten hier vandaag over professionele naast vrijwillige inzet voor jeugd, en de samenwerking daartussen. Het begrip pedagogische civil society omvat naar onze visie veel verschillende vormen van vrijwillige inzet. Georganiseerde vormen zoals maatjesprojecten, of initiatieven als Home Start en Family Factory. Maar daarnaast bestaat de PCS ook uit informele initiatieven. Ouders die bij elkaar terecht kunnen met twijfels en vragen, of buurtgenoten die een oogje in het zeil houden en de jeugd in de buurt kennen. Uiteraard sluit het een het ander niet uit. Beide vormen zijn bovendien belangrijk voor een rijk opvoedklimaat voor de jeugd en dragen eraan bij dat opvoedvragen niet tot een probleem worden waarvoor een beroepskracht moet worden ingeschakeld. In het project Allemaal Opvoeders is door een 11-tal CJG’s geëxperimenteerd met het versterken van met name de informele vormen van pedagogische civil society. We willen vandaag vanuit die ervaringen dieper in gaan op de rol die het CJG hierin kan nemen en wat dit betekent voor beroepskrachten binnen het CJG. Daarbij verliezen we de kansen die er ook liggen voor het CJG om een bijdrage te leveren aan de formele vrijwillige inzet rond opvoeden en opgroeien, niet uit het oog.
Waarom pedagogische civil society versterken Opvoeden is geïsoleerde gezinsverantwoordelijkheid geworden Informele sociale steun en een rijke opvoedomgeving zijn van belang voor opvoeders en jeugd PCS is een centraal uitgangspunt in transitie/transformatie Ad 1) Opvoeden is steeds meer de individuele verantwoordelijkheid van ouders geworden. Grootouders wonen verder weg, en het wordt minder gewoon gevonden om hulp en advies aan anderen te vragen. Gewone opvoedvragen worden al snel gezien als een probleem waar een deskundige bij ingeschakeld moet worden, getuige de groei van de jeugdzorg juist. Het normaliseren van opvoedvragen en bevorderen van het gesprek over opvoeden, is daarmee van groot belang. Ad 2) Informele sociale steun bestaat uit praktische hulp, een oogje houden op kinderen, ervaring en kennis uitwisselen, en steun bij alledaagse opvoedvragen. Sociale steun draagt bij aan welbevinden, vermindering van stress bij opvoeders, en uiteindelijk tot een hogere kwaliteit van ouderschap. Voor jeugdigen is het van belang op te groeien in een rijke sociale omgeving met veel sociale relaties, omdat zij leren van voorbeeldgedrag van volwassenen. Veel contacten in de buurt, ook tussen volwassenen en jeugdigen, dragen bij aan het sociale gedrag van de jeugd. Ad 3) De pedagogische civil society en het belang van sociale netwerken, staat inmiddels centraal in alle plannen in het kader van de transitie jeugd. Voorzieningen moeten eraan gaan bijdragen dat burgers een grotere rol krijgen bij opvoeden en opgroeien. => zie volgende sheet Ook de komst van wijkteams jeugd zoals bijvoorbeeld in Utrecht en Amsterdam, waarbij beroepskrachten uit verschillende disciplines problemen van gezinnen integraal benaderen, zijn een kans voor versterking van de PCS. (wel sterk gericht op individuele gezinnen waar al sprake is van problemen. Echter door positionering in de wijk en er-op-af mentaliteit kunnen deze wijkteams potentieel een rol gaan vervullen versterken van PCS – signaleren, faciliteren, verbinden, coördineren) Het werken met generalisten in dergelijke teams (zie Ouder en Kindteams Amsterdam), wint aan belangstelling. De generalist verbindt vele sociale en pedagogische specialismen met elkaar, is een vast gezicht in voorzieningen in de buurt, ook wel sociale huisarts genoemd. Veel genoemde competenties van deze generalisten het versterken van eigen kracht en gaat uit van het netwerk rond het gezin. Deze competenties alleen, zijn nog niet voldoende om PCS te versterken. Zie ook: http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/dmo/onderwijs-jeugd/veranderingen/amsterdamse-visie/ en Koersbesluit Om het Kind.
PCS in transitieplannen Bijv. regio Rotterdam Pedagogische civil society Algemene (jeugd)voor-zieningen Wijkteams, generalisten, huisartsen, SMW, CB’s, CJG’s Van 80% naar 90% Speciale zorg naar jeugdige (includerend) Om te laten zien hoe de pedagogische civil society gepositioneerd wordt in plannen rond de transitie, hier een voorbeeld aan uit de regio Rotterdam (naar Tom van Yperen). Ten eerste dicht men de samenleving een belangrijke rol toe. Onder het motto van de pedagogische civil society is het idee dat burgers meer onderling betrokken moeten zijn om het opgroeien en opvoeden van jeugdigen te ondersteunen. (onderstaande is ter info, hoeft niet in presentatie aan bod te komen) Vervolgens zijn er algemene jeugdvoorzieningen zoals de school, de kinderopvang, de sportverenigingen etc. die de opvoeders tot steun zijn en ook een deel van de opvoeding tot taak hebben. Voor jeugdigen, opvoeders en professionals die vragen of problemen hebben, is er in het nieuwe stelsel een sterke eerstelijn met wijkteams, huisartsen, schoolmaatschappelijk werkers, consultatiebureaus al dan niet gebundeld in CJG’s. Als deze eerste lijn onvoldoende soelaas biedt, kan deze speciale zorg naar jeugdigen brengen. Die zorg vindt zoveel mogelijk in de eigen omgeving van de jeugdige en het gezin plaats, is includerend. Voor uitzonderingsgevallen is er speciale zorg waar de jeugdige naar toe wordt gebracht (speciale scholen, tehuizen etc). Het idee is dat ongeveer 15% van de jeugdigen en gezinnen met problemen voldoende zal hebben aan de diensten van de eerste lijn en dat pakweg 5% een beroep zal moeten doen op speciale zorg. Van 15% naar 7% Jeugdige naar speciale zorg (excluderend) Van 5% naar 3%
Wat is de rol van het CJG? Signaleren : Zicht hebben op wat er is aan voorzieningen, burgerinitiatief, vrijwilligersorganisaties Voorwaarden scheppen: Voor ontmoeting, voor ontstaan van initiatief. Bijvoorbeeld door een ruimte ter beschikking te stellen. Ook: gesprek over opvoeden normaliseren Faciliteren en steunen: Van wat burgers/ouders zelf kunnen en willen. Vraag: wat wil je doen, en hoe kan ik je daarbij helpen? Coördineren. Samenwerking bevorderen, organisaties en burgers met elkaar in contact brengen
En de beroepskracht dan?
Niet minder doen, maar anders werken Waardering geven voor initiatief van ouders/burgers Naast ouders staan en niet (ver)oordelen Snel schakelen tussen rollen Verbinder zijn Niet voor ouders denken maar met hen Het gaat erom, dat je een andere rol krijgt als beroepskracht. Je bent niet meer alleen deskundige en hulpverlener, maar ook: Coach, klusjesvrouw, coördinator, makelaar. En je beschikt over competenties die ouders en medeopvoeders de ruimte geeft om regie te nemen. Ook als ze met een vraag of probleem zitten.
Hoe is het met de PCS in jouw werkgebied? Reflectie Hoe is het met de PCS in jouw werkgebied? Welke voorzieningen versterken de pedagogische civil society? Welke vrijwilligersorganisaties zijn van belang voor opvoeden en opgroeien? Welke informele netwerken zijn van belang voor opvoeden en opgroeien? De opdracht is: Vertel hier iets over aan je buurman/buurvrouw. S
‘Ontzorgen en normaliseren’ Micha de Winter, RMO Advies Preventie Omgevingsgericht Integraal ‘Vraaggericht werken’ ‘Op je handen zitten’
Kenmerken van een vraaggerichte cultuur - Dienstbaarheid - Nieuwsgierig zijn - Ouders/Bewoners-participatie - Ja-cultuur - Gelijkwaardigheid - Respect - Openheid
Nieuwe rol van de beroepskracht. ‘Op de handen zitten’ Beroepskrachten niet vervangbaar, in complexe problematiek blijven zij nodig om kinderen, jongeren en ouders te helpen Beroepskrachten kunnen steun hebben aan vrijwilligers, zij kunnen ze stimuleren, ondersteunen en faciliteren (complementair) Inzet van ouders/burgers benutten Burgers zijn zeker bereid iets voor een ander te doen maar burgerinititatief ontstaat zelden vanzelf en het laten bestaan heeft stimulans nodig.
Activiteit= middel om doel te bereiken
Inloop draagdoekconsulent
Informele steun
Ontmoeting rondom een Thema: Vraaggericht
Gezonde leefstijl 1x per 14 dagen spreekuur kraamzorg en 1x per maand kraamcafe
Kookles voor pubers De meiden De jongens
Participatie van ouders: moeders beginnen ruilwinkel in het CJG Ruilwinkel Mix & Match. Bedacht en uitgevoerd door moeders.
Er op af! Outreachend werken
Beroepskrachten 2x per maand informele inloop Voor alle beroepskrachten uit de wijk Korte lijnen
Centrum VAN Jeugd en Gezin Investeer in vrijwillige pedagogsiche Investeer in vrijwillige pedagogsiche steunteun Centrum VAN Jeugd en Gezin Laatste dia Aletta
Dilemma….. Aansluiten bij de initiatieven van burgers MAAR Moet ik dan ALLE activiteiten die ouders willen toelaten in het CJG of steunen als beroepskracht? Deze en volgende twee dia’s kunnen worden ingezet om discussie op gang te brengen. Eerste dia kun je sowieso gebruiken, om te focussen. Vervolgdia alleen als het doodbloed of teveel afwijkt van hoofdthema.
Vrijwilligers, Nemen die dan mijn werk over? Optioneel!!! Is een vraag die bij ons altijd op plopt!!
Neem je als beroepskracht de signalen van vrijwilligers serieus? Optioneel!! Deze vraag is ook een onderdeel van het werken met vrijwilligers. Zegt iets over hoe je met vrijwilligers omgaat.
Dilemma… Vooral faciliteren en steunen, of ook organiseren? MAAR Wat als mensen zelf geen mogelijkheden zien? Aletta zal iets vertellen over hoe je als beroepskracht de regie weer bij mensen zelf legt, nl door een ander soort vragen te stellen. Dit dilemma grijpt onder andere daarop terug.
Dilemma…. Samenwerken met andere organisaties, ja natuurlijk! MAAR Elke organisatie heeft eigen belangen. Hoe bereik je dat je gezamenlijk aan gedeelde doelen werkt? Deze vraag kun je aan de orde stellen door eerst terug te koppelen met de praktijk: Met welke organisaties werken jullie graag samen? Aletta heeft bijvoorbeeld vrijwilligersorganisaties en kerken in het vizier, en ook dat dat niet altijd makkelijk is om qua doelen op een lijn te komen.
Wat neem ik mee? Ik wil de inzet van burgers versterken bij opvoeden en opgroeien Wat kan ik nu concreet doen in mijn werk? Wat heb ik nog nodig om dit te kunnen doen? Vraag de mensen hier even over na te denken en vragen op het formuliertje in te vullen. Op het formulier staan twee vragen ter evaluatie en de twee bovenstaande vragen. Tot slot twee of drie mensen uitnodigen te vertellen wat ze hebben opgeschreven.
Voor meer informatie: www.allemaalopvoeders.nl Voor contact: Download: Handreiking voor gemeenten en CJG’s Voor contact: p.bakker@nji.nl tel 030- 2306647 A.vandenBerg@cmogroningen.nl tel 050-577 0101