Het ontwikkelen van een basiscursus door: Susan Aasman Martina Roepke
De beginselen van de audiovisuele grammatica De student heeft inzicht in de waarde van audiovisuele bronnen voor kennis van het heden en het verleden. De student heeft inzicht in de eigenschappen van de audiovisuele taal. De student is in staat is beelden en geluid te beschrijven en te analyseren. De student kan de effecten van technische en inhoudelijke kenmerken beoordelen.
corpus Gesloten corpus Docent selecteert Specifieke en gevarieerde filmfragmenten: –Fictie & non-fictie –Amateur-professioneel –Verschillende (film)formaten –Canon & niet tot canon behorend –Ruw en bewerkt materiaal
didactische en vakinhoudelijke consequenties 1. streaming nodigt uit tot vergelijkend kijken 2. activerender werkvormen (feedback/analyses/motiveren) 3. gesimuleerde praktijk 4. theorie en praktijk koppelen
H istorische filmanalyse
Opbouw van de module Filmische laag Narratieve laag Symbolische laag Integrale analyse Digitale en oorspronkelijke dragers Audiovisuele geschiedenis
Oefenopdracht: vergelijken van de filmische laag
Opdracht: Maak een narratieve analyse van de film Wij leven vrij, Kees Stip (1951 )
Opdracht: reconstrueer het volgende onbekende stukje amateurfilm:
Audiovisuele bronnen Methode en Analyse
Opbouw van de module 1.Bron & perceptie Hoe nemen wij av-bronnen waar? 2.Bron & context Hoe kunnen wij de historische context van een bron reconstrueren? 3.Bron, vorm & functie Hoe sturen filmische middelen de betekenisconstructie? 4.Bron & discours Welke rol spelen bronnen in de 'discursive constructie' van de werkelijkheid?
Werkvormen met streaming
1. Bron & Perceptie Opdracht: In Hilversum zal in 2006 het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid een museum openen. In één paviljoen zal het “verdwenen leven” in bewegend beeld te zien zijn. Maak een selectie van 6 filmfragmenten die je voor de filmcollage geschikt lijken.
Voorbeelden Fragment:dovenhoorndovenhoorn Fragment:picknickpicknick Fragment: Vakantie in OorlogstijdVakantie in Oorlogstijd
2. Bron & Context
3. Bron, vorm & functie
4. Bron & discours Opdracht: Andere tijden. De vrouw van een NSB’er
Conclusie Zelfgestuurd en toch gestuurd?