Woord van Leven December 2009
“Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” Matteüs 5,16
Uit de ‘werken’ die een christen verricht, moet een licht stralen. Je zult zeggen dat niet alleen christenen goede werken doen.
Ook anderen die zich inzetten voor de vooruitgang en de rechtvaardigheid doen dat.
Zeker. Ook een christen is geroepen dat te doen. Maar het is niet voldoende. Hij moet al die goede werken doen met een nieuwe geest, met een geest die maakt dat het niet meer hijzelf is die leeft, maar Christus in hem.
De evangelist Matteüs heeft het hier niet over losse daden van naastenliefde, zoals een bezoek aan gevangenen, de zorg voor een zieke, of andere ‘werken van barmhartigheid’. Hij bedoelt te zeggen dat het leven van een christen volledig afgestemd moet zijn op de wil van God, zodat heel zijn leven één goed werk wordt.
Als iemand zó leeft, wordt in hem iets anders zichtbaar: de lof die hij ontvangt voor wat hij doet, zal dan niet naar hem gaan, maar naar Christus in hem. God zal door hem in de wereld aanwezig zijn. Een christen heeft dus de opdracht om het licht dat in hem is te laten stralen en een ‘teken’ te zijn van de aanwezigheid van God onder de mensen.
“Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” Matteüs 5,16
Als het goede werk van iedere gelovige dit kenmerk draagt, dan kan het niet anders of ook de christelijke gemeenschap heeft dezelfde uitstraling in de wereld. Dan wordt ook daar de aanwezigheid van God zichtbaar. Die wordt ervaren waar twee of drie van zulke mensen verenigd zijn in zijn naam. Deze aanwezigheid van Christus is aan de kerkgemeenschap beloofd tot aan het einde der tijden.
De jonge kerk hechtte grote waarde aan deze woorden van Jezus. Vooral in de moeilijke momenten, toen christenen belasterd werden, spoorde de kerkgemeenschap hen aan om niet te reageren met geweld. Hun houding moest als bewijs dienen dat het kwaad dat over hen werd verteld een leugen was.
In de brief van Paulus aan Titus lezen we: “Roep de jonge mannen op in alles ingetogen te zijn. Geef zelf met goede daden het voorbeeld, laat je leer zuiver en waardig zijn, en verkondig de heilzame, onbetwistbare boodschap, zodat onze tegenstanders beschaamd staan en niets kwaads over ons kunnen zeggen” (Tit 2, 6-8).
“Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” Matteüs 5,16
Ook in onze tijd kan het christelijk leven, wanneer het echt beleefd wordt, een licht zijn dat mensen naar God brengt.
Ik vertel je een voorval. Antoinette werkt op een kantoor waar veel van haar collega’s niet zo veel zin hebben om te werken.
Antoinette wil Christus dienen in de anderen. Zij helpt iedereen en blijft kalm en vriendelijk.
Soms wordt iemand kwaad op haar en plaatst opmerkingen als: “Jij werkt toch zo graag, nou, neem mijn portie dan ook maar!”
Antoinette zegt niets, maar werkt door. Ze weet dat ze het niet zo kwaad bedoelen en dat iedereen zijn zorgen heeft.
Als haar collega’s op een dag al naar huis zijn, komt het afdelingshoofd naar haar toe en vraagt: “Nu moet je me toch eens vertellen hoe jij het klaarspeelt om nooit je geduld te verliezen.” Ontwijkend zegt zij: “Ik probeer de dingen van de positieve kant te zien.”
Haar baas reageert ongelovig: “Nee, dat is het niet alleen. Het heeft zeker iets met je geloof te maken. Anders is dat gewoon niet mogelijk. Maar het zet me wel aan het denken!”
Een paar dagen later wordt Antoinette naar de directiekamer geroepen. Ze willen haar overplaatsen naar een andere afdeling. “Zodat u de sfeer ook daar wat kunt verbeteren, zoals u dat hier hebt gedaan,” zegt de directeur.
“Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede werken zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.” Matteüs 5,16 “Woord van Leven”, uitgegeven door de Focolarebeweging. Tekst van: Chiara Lubich, Augustus Grafica di Anna Lollo in collaborazione con don Placido D’Omina (Sicilia - Italia)Anna LolloPlacido D’Omina