Gedachtenisdienst zondag 24 november 2013 Genesis 23: 1 - 20 Sarah stierf en Abraham rouwt en beweent haar. Hij koopt een graf als vreemdeling in het beloofde land en begraaft Sarah. Hebreeën 11: 13 – 16 Ze zijn in geloof als vreemdelingen gestorven en keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God er zich niet voor hun God genoemd te worden.
Aan de rechterkant van het bloemstuk de grot van Magpela, waar Sarah is begraven. De donkere stronk beeldt donkerte, verdriet en rouw uit.
Aan de andere kant van het bloemstuk witte gerbera’s en witte rozen als symbool van het beter vaderland waar we als gelovigen naar uitkijken: het hemelse.
In het noemen van de namen en het aansteken van de kaarsen gedenken wij met verdriet hen, die wij door de dood los moesten laten.
Wie in de schaduw Gods mag wonen, zal niet sterven in de dood Wie in de schaduw Gods mag wonen, zal niet sterven in de dood. Wie bij hem zoekt naar onderkomen vindt eenmaal vrede als zijn brood. God legt zijn vleugels van genade beschermend om hem heen als vriend. En Hij verlost hem van het kwade, opdat hij eens geluk zal zien. Lengte van dagen zal God geven, rust aan een koele waterbeek. Hij zal een nieuwe hemel bouwen van liefde om zijn tranen heen.