De Nederlandse levensloopregeling: ervaringen en lessen Afdeling Economie Prof. dr. Kees Goudswaard Studiedag Vrije Universiteit Brussel 27 maart 2009 De Nederlandse levensloopregeling: ervaringen en lessen
Achtergrond meer variatie in levensloop en arbeids-patronen maar: soms belemmeringen om arbeid / zorg / scholing te combineren of af te wisselen (nieuwe sociale risico's) spitsuur van het leven (overbelasting?), vaak gecombineerd met 'gezinsdal' in inkomen sociale zekerheid meer richten op investeringen in menselijk kapitaal
Vormgeving verzekeren of sparen? risico is vrij sterk beïnvloedbaar, daardoor verzekeren minder geschikt (moral hazard) individueel of (verplicht) collectief? gekozen is voor nadruk op individuele keuzevrijheid (nadeel: hogere transactiekosten) financiering? overheid ondersteunt via fiscaliteit (maatschappelijk belang), werkgevers kunnen bijdragen (cao)
Doel invoering levensloopregeling per 1 januari 2006 faciliteit die ruimte biedt aan activiteiten als zorgen en leren zonder dat dit direct leidt tot uitsluiting op de arbeidsmarkt of een scherpe terugval in inkomen regeling past bij moderne werknemer, die taken combineert en afwisselt en wil investeren in menselijk kapitaal
Inhoud spaarregeling, inleg max 12% van bruto loon per jaar; totaal max 210% bruto loon inleg is aftrekbaar, opname is belast; geen vermogensheffing over saldo; bij opname fiscale verlofkorting van 195 euro per jaar te gebruiken voor allerlei vormen van onbetaald verlof nb: bij opname voor (onbetaald) ouderschaps-verlof: verlofkorting van max 650 euro per maand
Kritiek 1 luxe speeltje voor de happy few niet genoeg gespaard als het geld nodig is (1e kind) gedwongen keuze tussen levensloop en bestaande spaarregeling werknemer moet toestemming vragen om verlof op te nemen en levensloop te gebruiken, als het niet gaat om wettelijke rechten
Kritiek 2 bijdragen werkgevers aan levensloop moeten ook ten goede komen aan alle andere werknemers gebruik voor vervroegde uittreding mogelijk (politiek compromis); maar dan: subsidiëring vrije tijd effecten op de arbeidsparticipatie
Deelname slechts circa 350.000 werknemers (5%) neemt deel aan levensloop, tegenover circa 3 miljoen aan spaarloon relatief hoge deelname van oudere werknemers met wat hogere inkomens ivm gebruik voor vervroegde uittreding daarnaast ook relatief veel deelname ivm ouderschapsverlof
Regeerakkoord 2007 uitbreiding levensloopregeling meer gericht op ondersteuning arbeidsparti- cipatie over volle lengte arbeidzame leven aantrekkelijker voor lage inkomens in overleg met sociale partners wordt bezien of, en zo ja hoe, levensloop en spaarloon kunnen worden geïntegreerd
Beleidsopties 1 fiscale ondersteuning versterken; ondersteuning bij inleg ipv bij opname fiscale ondersteuning differentiëren: bijv. geen korting(toeslag) bij vervroegde uittreding, hogere korting bij scholings-verlof (nadeel: hogere uitvoeringskosten) aanwendingen verbreden: kosten scholing; maar ook: inkomensaanvulling bij start onderneming, deeltijdpensioen, lager salaris e.d.
Beleidsopties 2 integreren met spaarloon én met bestaande scholingspotjes geoormerkte werkgeversbijdragen mogelijk maken ook zelfstandigen laten deelnemen betere afstemming met pensioensparen; uiteindelijk integratie met pensioensparen?
Conclusies idee achter levensloopregeling is aantrekkelijk, innovatief instrument uitvoering van idee niet goed interessante optie is het ontwikkelen van een bredere regeling voor zorg, scholing, inkomensaanvulling