Onderwijs voor personen met een handicap Gunter Maes
Uitgangspunt: recht op onderwijs Zowel grondwettelijk als internationaalrechtelijk gewaarborgd Voor alle kinderen en jongeren Handicap als ruim begrip Veelzijdige problematiek: zowel aandacht voor personen met een handicap als voor andere leerlingen Nood aan overleg tussen onderwijstypes
Gewoon onderwijs Na te streven om zoveel mogelijk tot integratie te komen van alle leerlingen Ook met inschrijvingsverslag voor buitengewoon onderwijs mag in beginsel geen inschrijving in gewoon onderwijs geweigerd worden De gewone school moet minstens voorlopig inschrijven. Daarna komt er een vergadering met de ouders en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) om te beoordelen of de school de gepaste begeleiding kan bieden.
Gewoon onderwijs Pas na die vergadering beslist de school definitief omtrent de inschrijving. Inschrijvingsverslag type 8 (voor kinderen met ernstige leerstoornissen), dan is er ook een gesprek over de meest geschikte begeleiding. Maar de school kan je kind in dat geval niet weigeren.
Gewoon onderwijs - SOL Speciale onderwijsleermiddelen zijn hulpmiddelen voor leerlingen met een handicap (geen leerstoornis) die les volgen in school voor gewoon onderwijs (niet in het buitengewoon onderwijs). 1. omzettingen of aanpassingen van leerboeken of studiemateriaal (voor een visuele of andere handicap): naar braille naar grootletterdruk vergrotende kopieën van het lesmateriaal
Gewoon onderwijs - SOL 2. tolken voor doven (voor een auditieve handicap): een aantal uren ondersteuning van een tolk Vlaamse Gebarentaal een aantal uren ondersteuning van een schrijftolk 3. kopieën van notities van medestudenten (voor een auditieve of fysieke handicap) 4. technische apparatuur, gebruikt om een leerling in staat te stellen de lessen te volgen, bijv. brailleleesregels, leesloepen (voor een visuele handicap) aangepaste tafels en stoelen (voor een fysieke of visuele handicap)
M-decreet de decretale verankering van de opdrachtsomschrijving gewoon onderwijs: verplichting tot het doen van gepaste en redelijke aanpassingen zoals remediërende, differentiërende, compenserende, dispenserende maatregelen Zorgcontinuum
M-decreet - zorgcontinuum Brede basiszorg: fase in het zorgcontinuüm waarbij de school vanuit een visie op zorg de ontwikkeling van alle leerlingen stimuleert en problemen tracht te voorkomen door een krachtige leeromgeving te bieden, de leerlingen systematisch op te volgen en actief te werken aan het verminderen van risicofactoren en aan het versterken van beschermende factoren Verhoogde zorg: fase waarbij de school extra zorg voorziet onder de vorm van remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen Uitbreiding van zorg: fase in het zorgcontinuüm waarbij de school de maatregelen uit de fase van verhoogde zorg onverkort verderzet en het CLB een proces van HandelingsGerichte Diagnostiek opstart. Het CLB bepaalt in samenspraak met de school en de ouders welke bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise, hetzij tav van de school of de leerling, al dan niet in zijn context, wenselijk is alsook de omvang en de duur daarvan
Remediërende maatregelen: aangepaste en individuele hulp binnen het gemeenschappelijk curriculum Differentiërende maatregelen: variatie in het leerproces, binnen het gemeenschappelijk curriculum (doelen, inhouden, instructie, tempo, werkvormen, groeperingsvormen, evaluatie) Compenserende maatregelen: orthopedagogische en orthodidactische hulpmiddelen ifv het bereiken van de doelen van het gemeenschappelijk curriculum (of doelen na dispensatie) Dispenserende maatregelen: toevoegen / vrijstellen van doelen van het gemeenschappelijk curriculum en waar mogelijk vervangen door gelijkwaardige doelen zodat doelen voor studiebekrachtiging ifv finaliteit onderwijsniveau of onderdeel ervan of doorstromen naar beoogd vervolgonderwijs in voldoende mate bereikt worden. bereiken van de doelen van het gemeenschappelijk curriculum staat voorop ifv getuigschriften, diploma’s transparante certificering mag niet haaks staan op het recht op redelijke aanpassingen bevoegdheid van de klassenraad
Redelijke aanpassingen (art.2 Protocol 19.7.2007) § 1. Een aanpassing is een concrete maatregel die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een handicap kan neutraliseren. § 2. De aanpassing moet : doeltreffend zijn, zodat de persoon met een handicap daadwerkelijk kan participeren; een evenwaardige participatie van de persoon met een handicap mogelijk maken; ervoor zorgen dat de persoon met een handicap zelfstandig kan participeren; de veiligheid van de persoon met een handicap waarborgen. § 3. De redelijkheid van de aanpassing wordt beoordeeld via volgende indicatoren: de financiële impact van de aanpassing, waarbij rekening wordt gehouden met a)eventuele ondersteunende financiële tegemoetkomingen; b) de financiële draagkracht van degene op wie de aanpassingsplicht rust; de organisatorische impact van de aanpassing; de te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing door personen met een handicap; de impact van de aanpassing op de levenskwaliteit van (een) daadwerkelijke of potentiële gebruiker(s) met een handicap; de impact van de aanpassing op de omgeving en op andere gebruikers; het ontbreken van gelijkwaardige alternatieven; het verzuim van voor de hand liggende of wettelijk verplichte normen
Buitengewoon onderwijs Basis: individueel handelingsplan, op maat van de noden van de leerling. In het Bubao: ontwikkelingsdoelen ipv eindtermen. Dat zijn doelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die wenselijk zijn voor zoveel mogelijk leerlingen. De klassenraad kiest, in samenspraak met het CLB en indien mogelijk de ouders, welke doelen worden nagestreefd. Desgevallend behaalt de leerling het getuigschrift basisonderwijs.
Buitengewoon onderwijs Inschrijving is maar mogelijk mits een inschrijvingsverslag van het CLB (na onderzoek). Hierin staat type en/of opleidingsvorm vermeld. Enkel inschrijving in het type aangegeven in het verslag is mogelijk.
Buitengewoon onderwijs - types Type 1: licht mentale handicap Type 2: matig of ernstig mentale handicap Type 3: ernstige emotionele of gedragsproblemen Type 4: lichamelijke handicap Type 5: kinderen in een ziekenhuis of in een preventorium Type 6: visuele handicap Type 7: auditieve handicap Type 8: ernstige leerstoornissen
Buitengewoon onderwijs –M-decreet Type basisaanbod (vervanging type 1 en 8): op basis van onderwijsbehoeften Type 2: voor kinderen met een verstandelijke beperking + beperking in sociaal aanpassingsgedrag Type 3: voor kinderen met emotionele- of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben Type 4: voor kinderen met een motorische beperking Type 5: voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of preventorium Type 6: voor kinderen met een visuele beperking Type 7: voor kinderen met een auditieve beperking, of taal- of spraakstoornis Type 9: voor kinderen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben
Buitengewoon onderwijs – M-decreet aangepaste toelatingsvoorwaarden voor BuO: doorlopen van het zorgcontinuüm, aanpassingen om de leerling mee te nemen in het gemeenschappelijk curriculum zijn disproportioneel of onvoldoende, en er is nood aan een individueel aangepast curriculum, de onderwijsbehoeften zijn in kaart gebracht op basis van een sociaal model van handicap
Inclusief onderwijs (ION) Leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking (type 2) kunnen lessen volgen in het gewoon onderwijs, met behulp van extra ondersteuning vanuit een school voor buitengewoon onderwijs. ION-leerlingen volgen een individueel traject. De ouders, de leerling, de school voor gewoon onderwijs, de begeleidende school voor buitengewoon onderwijs en het CLB bespreken de specifieke onderwijsbehoeften en maken afspraken over de nodige begeleiding. De afspraken worden vastgelegd in een integratieplan.
Inclusief onderwijs Om toegelaten te worden tot het inclusief onderwijs moeten de leerlingen beschikken over een inschrijvingsverslag (=attest en protocol) voor het buitengewoon onderwijs type 2 (matige of ernstige verstandelijke beperking) en een integratieplan. In het kleuteronderwijs is geen ION-begeleiding mogelijk.
Geïntegreerd onderwijs (GON) In het GON volgen leerlingen met een handicap of met leer-en opvoedings-moeilijkheden de lessen in een school voor gewoon onderwijs. Dat gebeurt met behulp van GON-begeleiding vanuit een school voor buitengewoon onderwijs. De GON-begeleiding gebeurt door een personeelslid van een school voor buitengewoon onderwijs.
Geïntegreerd onderwijs Dat kan op verschillende manieren: een aantal uren hulp voor het kind zelf, ondersteuning aan de ouders, ondersteuning en uitleg aan leerkrachten (teamondersteuning), aanmaken van specifiek materiaal ... De ouders, de leerling, de school voor gewoon onderwijs, de begeleidende school voor buitengewoon onderwijs en het CLB maken afspraken over de begeleiding. De afspraken worden vastgelegd in een integratieplan.
Geïntegreerd onderwijs Een GON-leerling moet: - voldoen aan de toelatings- en overgangsvoorwaarden die gelden in het gewoon onderwijs; - in het bezit zijn van een inschrijvingsverslag voor het buitengewoon onderwijs; -een integratieplan hebben.
Geïntegreerd onderwijs Leerlingen met een type 1,3 of 8-attest moeten minstens negen voorafgaande maanden voltijds buitengewoon onderwijs gevolgd hebben in hun type vooraleer zij GON-begeleiding kunnen krijgen. Leerlingen van de andere types kunnen meteen starten in het gewoon onderwijs en daar GON-begeleiding krijgen.