Nieuw ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Denk mee vanuit de JGZ! Karin van Gorp (ZonMw) Yvonne Benard (ZonMw) m.m.v. Frans Pijpers (NCJ)
Inhoud workshop Plenair: Toelichting programmavoorstel ZonMw Toelichting advies NCJ aan ZonMw Subgroepen (2x): Kies 1 van de thema’s en bepaal samen wat er op de flip-over komt Terugkoppeling plenair
Effectief werken in de jeugdsector Looptijd: 2013 – 2018 Beoogd budget: € 21 M Status: tot 3 januari gelegenheid tot reageren op conceptvoorstel (www.zonmw.nl/jeugd) Het nieuwe programma is ontstaan in gesprekken tussen het ministerie en ZonMw. Zowel ZonMw als VWS ontvangen natuurlijk signalen uit het veld die zijn meegenomen bij de eerste gesprekken. Ook de ervaringen van de ZonMw programma’s tot nu toe worden meegenomen. Het nieuwe programma heeft voorlopig de naam: Effectief werken in de jeugdsector: Het gaat om een breed jeugd programma met een looptijd van 6 jaar. Er is 21 M beschikbaar voor dit nieuw op te zetten programma. De missie van dit programma is voorlopig vastgesteld op het ontwikkelen van kennis die de psychosociale ontwikkeling van jeugdigen bevordert. Het programma wordt zo opgesteld dat andere directies en departementen (zoals het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) kunnen aansluiten. Hoe moet u uw meedenken van vanmiddag zien? Sommigen zijn ook betrokken geweest bij de tot stand koming van het Zorg voor Jeugd programma. Het gaat nu echter geen grote, uitgebreide veldraadpleging om programmeerstudie worden. We weten immers nu al veel beter welke kant we op willen dan voor de start van de jeugdprogramma’s. Er zal op diverse manieren input gevraagd worden en vanmiddag is er één van.
Missie Het vergroten, bundelen en uitdragen van kennis die de psychosociale ontwikkeling van kinderen en jeugdigen bevordert in de sectoren: jeugdgezondheidszorg, lokaal preventief jeugdbeleid en geïndiceerde jeugdzorg
Waterdruppel VWS-nota kwaliteit Logistieke kwaliteit Effectiviteit Professionalisering (Hulp)middelen voor beroepsmatig handelen Jeugdige Beroepsbeoefenaren En waar moet dat programma dan over gaan? De basis vormt een notitie van VWS die nog niet definitief is vastgesteld. De basis is de “waterdruppel”. Hierbij staat in het middel het kin of de jongere. Als het gaat om kennisontwikkeling, is er steeds meer aandacht voor de vraag welke cliëntkenmerken samenhangen met de kans op een succesvolle behandeluitkomst. Uit onderzoek[1] blijkt dat er verschillende cliëntkenmerken zijn aan te wijzen die betrouwbare voorspellers zijn van een positieve uitkomst van het hulpverleningsproces: hun hechtingsstijl, vermogen om relaties aan te gaan, motivatie voor verandering, contactuele vaardigheden, openheid en bereidheid om actief mee te gaan in de taken en uitdagingen die de hulpverlening stelt. Dit geldt ook voor niveau van functioneren van jeugdige voor de start van de behandeling, voor hun geestelijke gezondheid, sociale contacten, intelligentie, planningsvaardigheid en sociaal-economische status. Het onderzoek naar cliëntkenmerken staat echter nog in de kinderschoenen. Kennis over deze factoren is belangrijk om te bepalen welke instrumenten bij het kind of gezin worden ingezet. Om het kind heen komen in geval van problemen eerst de professionele beroepsbeoefenaren, hier zijn ook veel ontwikkelingen op het gebied van beroepsprofielen, beroepsverenigingen, nascholing, bijscholing, tuchtrecht. Wat voor kennis is hier nodig? In de volgende schil, de hulpmiddelen, gaat het om de interventies en de instrumenten waar de professionals mee werken. Er zijn zeer veel initiatieven. Denk aan de vorming van kennisinstituten (zoals het NJi), het opstellen en uitvoeren van onderzoeksprogramma’s, de ontwikkeling en implementatie van interventies en instrumenten, de ontwikkeling van databanken en erkenningscommissies, het opstellen van richtlijnen en het bevorderen van technische innovatie. Elke organisatie in het jeugddomein moet haar beroepsbeoefenaren in staat stellen om met de beste methoden, gegeven de cliëntfactoren, een zo goed mogelijk effect te bereiken. Het gaat dan met name om de logistieke aspecten van kwaliteit waarop organisaties beoordeeld worden. Voor het verbeteren van die logistieke kwaliteit van organisaties zijn tal van instrumenten beschikbaar. Te denken valt aan de PDCA-cyclus van Deming (plan, do, check, act), de ISO-systematiek voor kwaliteitsborging (International Standards Organization), de certificatieschema’s van de stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) en de ontwikkeling van prestatie-indicatoren en benchmark-instrumenten Organisaties
Prioriteiten Kenmerken cliëntfactoren en kenmerken van de beroepsbeoefenaar Kosten Richtlijnen Toepassing van kennis
Vier programmalijnen Kind en gezin Beroepsbeoefenaren Instrumenten Organisatie Programmabreed: Het bundelen en uitdragen van kennis ‘Kamervragenlijn’ Maar waar we het nieuwe programma zeker op willen richten is op kennis over de instrumenten. Hierover zijn de ideeen al wat verder uitgewerkt
1 Kind en gezin Cliëntfactoren (Innovatieve) methodieken eigen kracht Bevorderen participatie
2 Beroepsbeoefenaren Kenmerken beroepsbeoefenaren en alliantie met cliënt Bevorderen evidence- en practice based werken Implementatiestrategieën instrumenten en interventies
3 Hulpmiddelen / instrumenten Kennisontwikkeling DEI DIRK Invullen hiaten Nut en noodzaak buitenlandse instrumenten en interventies Met aandacht voor kosten, ‘indikken’, bestaande data, implementatie
3. Instrumenten: de matrices (NJi) A. Van het kind A1 van dwars gedrag tot gedragsstoornissen A2 van grensoverschrijdend gedrag tot delinquentie A3 van drukke kinderen tot adhd A4 van gewone angsten tot fobieën A5 van gewone dip tot depressie A6 van plagen tot pesten A7 van geen zin hebben in school tot schooluitval A8 van experimenten met naar misbruik van middelen A9 van seksuele interesse naar seksuele grenzeloosheid A10 van ongezonde leefstijl tot overgewicht A11 sociale competentie en gedragsproblemen in het onderwijs A12 participatie en maatschappelijke uitval B. In de context van opgroeien en opvoeden B1 van leven met twee culturen tot problematische integratie B2 (van goed meekomen in het onderwijs naar) onderwijsachterstand/VVE B3 (van pedagogische tik tot) kindermishandeling B4 van opvoedingsonzekerheid tot OTS, opvoedingsvragen, opvoedingsondersteuning B5 van enkelvoudig opvoedingsprobleem tot multiprobleemsituaties/multiprobleemgezinnen B6 de media: van ontspannings- en educatief middel tot risicofactor B7 echtscheiding Onder de derde programmalijn valt effectivteitsonderzoek naar interventies en instrumenten. Om hiervoor calls te kunnen formuleren, moet duidelijk zij Daartoe heeft het NJi twaalf thema’s onderscheiden die gerangschikt zijn naar de aard van het probleem bij het kind (zoals gedragsstoornissen, angsten of pesten) en zeven thema’s die in de opgroei- en opvoedcontext liggen. Bij dit laatste gaat het bijvoorbeeld om onzekerheid bij de ouders, echtscheiding en gezinnen die met of tussen twee culturen leven. Deze ‘top 12’ respectievelijk ‘top 7’ staan hier in een tabel, Per thema is in de databanken gekeken welke interventies er zijn. Voor de interventies gaat het om de DEI, voor de instrumenten om de DiIRK. Er liggen hier een aantal exemplaren van de matrices, Als u uw leesbril bij u heeft kunt u straks zien dat de interventies zin gescoord op effectiviteit, doelgroep, leeftijf, is het preventief of behandeling? Ook bijzondere doelgroepen staan vermeld, zoals licht verstandelijk gehandicapten en kinderen van ouders met psychiatrische problemen Bij de DIRK was het lastiger, daaar zijn geen vastgesteld kwaliteiscriteria, wel zijn criteria van de COTAN opgenomen. Het zijn er erg veel, van deze matrix zijn meer 3 exemplaren beschikbaar.
4 Organisaties Lerende organisaties Technische innovaties
Advies NCJ Door Frans Pijpers
Subgroepen (2x) Kies 1 van de thema’s en bepaal samen wat er op de flip-over komt Post-its plakken mag ook!
Jeugd bij ZonMw www.zonmw.nl/jeugd