Prof dr Rudi JANSSENS VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel van socialisering tot diversiteitsmanagement Prof dr Rudi JANSSENS VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Het geheugen van Brussel – 30 jaar AMVB – 9/11/2007
Inleiding Historisch overzicht Taalonderwijs als beleidsmodel Huidige situatie Uitdagingen
1.1. Tot 1963: nationaal maar 3 modellen Vlaanderen Koloniaal model: meerderheid NL / elite Fr => LO in streektaal, dan FR Evolutie: vernederlandsing (bottum up) Van ‘moedertaal = onderwijstaal’ naar ‘streektaal = onderwijstaal’
1.2. Tot 1963: nationaal maar 3 modellen Wallonië Assimilatiemodel: ongeacht taalachtergrond zelfde onderwijstaal voor iedereen 1947 ongeveer 750.000 Vlamingen in Wallonië => sociale strijd prevaleert op taalstrijd zelfs onderwijs in tweede taal niet verplicht
1.3. Tot 1963: nationaal maar 3 modellen Brussel Laisser faire model: liberté du père de famille Ondanks Vlaamse stad en ‘moedertaal = onderwijstaal’ amper onderwijs in het Nederlands Transmutatieklassen beoogde tweetaligheid maar werd opstap voor Vlamingen om later Franstalig onderwijs te volgen
1.4. Na 1963: naar een duaal model voor Brussel Moedertaal blijft onderwijstaal Katholiek onderwijs ook onderhevig aan taalwetgeving in het onderwijs 1971: uitbouw duale onderwijsstructuur Vlamingen: gunstige omkadering Franstaligen: vrije onderwijskeuze Evolutie omgekeerd dan verwacht: van stagnatie naar groei van Nederlandstalig onderwijs - L’avenir est aux bilingues - Migranten in Franstalig onderwijs
2.1. Modellen achter onderwijspolitiek Ideaal taalgroepen => controle eigen onderwijs model afhankelijk van politieke keuzes/macht Québec: assimilatiemodel met restrictieve toegang tot eigen onderwijssysteem voor minderheid Luxemburg: 1 model / meertalige burgers Brussel: gericht op emancipatie Vlaamse Brusselaars => vrije keuze / eentalige tweetaligheid
2.2. Succes voor Nederlandstaligen
3.1. Taalachtergrond kleuteronderwijs (1981 – 2006)
3.2. Taalachtergrond kleuteronderwijs (2000-2006)
3.3. Taalachtergrond lager onderwijs (1981-2006)
3.4. Taalachtergrond lager onderwijs (2000-2006)
3.5. Taalachtergrond secundair onderwijs (1991-2006)
3.6. Taalachtergrond secundair onderwijs (2000-2006)
3.7. Totaliteit NL-talig onderwijs (2000-2006)
3.8. Huidige situatie Minderheid is minderheid binnen eigen onderwijssysteem => onderwijs in het NL versus onderwijs voor NL => spanning? Populariteit te danken aan niet-Nederlandstaligen die tweetaligheid noodzaak vinden (taal centraal!) Onderwijs gebaseerd op NL als ‘moedertaal’ => pedagogische problemen, opleiding leraars, .... Meerderheid leerlingen met Nederlands als thuistaal komt reeds uit tweetalig gezin
4.1. Pedagogische uitdagingen Talen leren (keuze taalonderwijs, keuze onderwijstaal/talen, ...) Omgaan met diversiteit (rol van thuistalen en culturen in onderwijsconcept)
4.2. Politieke uitdagingen Wat gedaan met pedagogisch instrument essentieel voor impact van Nederlands op de Brusselse samenleving? - Doelpubliek definiëren - Welke rol Nederlands en hoe ondersteunen? - Oppassen voor sociale selectie - Link met Vlaanderen definiëren - Vlaamse publieke opinie: onderwijs in Brussel is probleem