Lijden door eigen schuld in het Oude Testament
Overzicht van wat komt 1. Het lijden door eigen schuld in het Oude Testament. 2. Het lijden in het Oude Testament, waarvoor geen directe oorzaak bij de lijder aanwijsbaar is. 3. Het lijden in het Nieuwe Testament.
Lijden in de schepping (1) Het bestaat in de schepping en is vreselijk. De hoofdlijn in de Bijbel is dat er een verband bestaat tussen lijden en zonde Vaak is dit aanwijsbaar en heel vaak is het vooralsnog niet aanwijsbaar. De vraag is welke presentatie de Bijbel geeft: 1. Er was een goede schepping. Er was volmaakte harmonie. Er was evenmin zonde en lijden. In dit licht frictie met de evolutietheorie
Lijden in de schepping (2) 2. Door de zondeval komt lijden in de wereld 3. Vooropmerking: zonde en hoogmoed zijn erger dan het lijden, hoe erg het lijden ook is. 3. In Genesis 3 zien we hoe God de schepping lijden geeft vanwege de zonde. Het lijden en zelfs de dood dienen om zonde in te dammen. 4. Lijden is er dus in algemene zin door zonde. Dit gebeurt ook in de aanloop naar de zondvloed (Gen.6:1-7) en in de spraakverwarring (Gen.11:1-9).
Lijden in de schepping (3) God blijft volken rechtvaardig oordelen en brengt dan pas het oordeel (Gen.15:16). Op deze manier kunnen we ook aankijken tegen de onheilsprofetieën tegen de volken in de boeken van de profeten.
Lijden voor Israël (1) Door Israël laat God heel specifiek zien hoe Hij met mensen omgaat. Het lijden heeft hierin een plaats. Bij de Sinai verbindt God zich met het volk. God belooft trouw. Er is echter ook tweezijdigheid in wat God belooft. God kiest het volk uit; wanneer ze trouw zijn volgt zegen en wanneer ze ontrouw zijn lijden, ballingschap en verstrooiing (Lev.26; Deut.28).
Lijden voor Israël (2) De belofte zal echter altijd van kracht blijven (Lev.26:44-45; Deut.30:1-10). Het lijden is dus tijdelijk en brengt het volk weer terug. Belofte en lijden na zonde zijn ook aanwezig bij het verbond met koning David (2Sam.7:13-16). In Hosea 2 zien we de louterende functie van het lijden.
Lijden voor Israël (2) Dit lijden ten gevolge van zonde is zichtbaar geworden in de geschiedenis van Israël. Het noordelijke rijk schond door koning Jerobeam het tweede gebod: alternatieve heiligdommen en beelden. Dit leidt uiteindelijk (i.c.m. andere zonden) tot wegvoering in 733 / 722 v.Chr. Hierop volgt ballingschap.
Lijden voor Israël (3) Juda treft hetzelfde lot: ze gaan door met zondigen. In de beschrijving van de in de 7-de eeuw v.Chr. levende koning Manasse (2Kon.21:1-17) zien we dat zijn zonde eigenlijk erger is dan die van Achab, de ergste koning uit het noordelijke rijk. De zonden leiden tot de wegvoering naar Babel in 587/586 v.Chr.
Lijden voor Israël (4) Na 70 is er weer een tempelverwoesting geweest en een wegvoering. Het is niet aan de volken om deze gebeurtenis te duiden (christenen hebben bloed aan hun handen), maar onder orthodoxe Joden wordt dit (gedeeltelijk) geduid als straf op zonde. Soms ook anders. Er blijft in het Oude Testament besef van de blijvende belofte aan God en het aan de koning uit het huis van David.
Lijden voor de enkeling In het Oude Testament bestaat het besef dat God ook bij de enkeling zonden bestraft en dat hij de rechtvaardige beloont. Een voorbeeld is Psalm 1, het lied dat de toon zet voor het hele psalmboek. Soms is het zo dat er een directe bestraffing of beloning is. Bijv. bij onderdrukking (Ex.22:26) meineed (22:8-12). Met name in Spreuken wordt onderstreept dat God vaak recht doet aan de rechtvaardige en soms de onrechtvaardige straft.
Conclusie Alle lijden valt uiteindelijk te herleiden tot de zonde. We kunnen niet meer alle lijnen herleiden. Lijden heeft wel een opvoedende en louterende functie. Voor wie uitverkoren is, blijft altijd de belofte van Gods trouw. Niet alle lijden valt te herleiden tot individuele zonden van degene die lijdt. Hierover de volgende keer.