Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Advertisements

Staatsinrichting Kabinet. Inhoud n Leden van het Kabinet –De Minister-President De Minister-PresidentDe Minister-President –De Ministers De MinistersDe.
De Bataafse Revolutie Paragraaf 2.5.
De staatsinrichting van Nederland.
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
Kenmerk 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Les 31: De Franse,
18de eeuw Halverwege de 18de eeuw kwam de Verlichting (zie aantekeningen bij hoofdstuk 7 ) Vrijheidsrechten Verlichtingsfilosofen gingen uit van het idee.
Ontwikkeling van politieke rechten.
Democratie in Nederland
Staatsinrichting.
Herhaling Staatsinrichting
De Nederlanden: van republiek tot parlementaire democratie
Wetenschappelijke revolutie
De liberale revolutie in 1848
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Wetenschappelijke revolutie
Vrijheid en democratie De opmars van het parlement
Welke groepen in Frankrijk waren ontevreden in de 18de eeuw
H2 Pruiken en revoluties§2.3 Revolutie in Frankrijk Welke groepen in Frankrijk waren ontevreden in de 18 de eeuw en waarom waren zij ontevreden? Waarom.
Pruiken en revoluties – 1700 tot 1800
5.3 Democratie in Nederland Tijd van burgers en stoommachines
Burgers en stoommachines 4.4 Democratie in Nederland
De tijd van de pruiken en de revoluties
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Democratie in Nederland
Cursus 1.4 Tien Tijdvakken Klas 1 KGT Lesweek 2
Wie bestuurt Nederland
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
Cursus 1.3 Reis door de tijd Klas 1 KGT Lesweek 3
Pruiken en revoluties 3.1 De pruikentijd
Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd
De grondwet Paragraaf 4 politiek.
Cursus 1.4 Hoe veranderen mensen Nederland? Klas 2 BB Lesweek 4
Cursus 1.1 Werken met Kaarten Klas 1 KGT Lesweek 4
Cursus 1.1 Werken met Kaarten Klas 1 BK Lesweek 2
Blok 2 Vrijheid in Nederland
Cursus 2.1 Wat hebben mensen nodig? Klas 1 KGT Lesweek 1
Cursus 2.2 Plantages en Slavenwerk Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 2.3 Een Wereldeconomie Klas 2 KGT Lesweek 3
Cursus 2.1 Wat hebben mensen nodig? Klas 1 BK Lesweek 1
Cursus 2.3 Een Wereldeconomie Klas 2 BK Lesweek 3
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 KGT Lesweek 3
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Het Koninkrijk der Nederlanden
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 3.4 Rechten van de Mens Klas 2 KGT Lesweek 2
Hoofdstuk 3: De Grieken Klas 1 KGT Lesweek 6
Cursus 3.2 : Romeinse Samenleving 1 KGT Lesweek 1
Cursus 4.1 Elk doet zijn werk Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 6.3 : Europese Eenwording 2 KGT Lesweek 3
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 BK Lesweek 4
Cursus 3.4 Rechten van de Mens Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 6.2 : Koude Oorlog 2 KGT Lesweek 1
Cursus 6.3 : Europese Eenwording 2 KGT Lesweek 3
Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 KGT Lesweek 6
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 4.1 Elk doet zijn werk Klas 2 KGT Lesweek 1
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Wie bestuurt Nederland?
Het parlement Hoofdstuk 6 ‘Politiek.
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
De overheid stimuleert Plannen van de regering
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
H5 Wie bestuurt Nederland?
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
DE SLIMSTE LEERLING Prinsjesdag
Transcript van de presentatie:

Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3 Mens en Maatschappij Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3 Blz. 104 in het handboek.

1700 - 1800 Vorige Les Mensen gingen meer nadenken over hoe een land geregeerd moest worden. Ze gingen wetenschappelijk denken = Verlichting. Absolutisme: alle macht bij één iemand. Lodewijk XVI = Absolute macht, Volk is ontevreden over Lodewijk XVI = één persoon alle macht? Niet de bedoeling! Gevolg: Het volk wilde zelf besluiten gaan nemen over het land. Meer macht bij het volk = meer democratie. De Franse en Bataafse Revolutie zijn ook wel ‘democratische revoluties’ omdat het volk meer mocht gaan beslissen over het land.

Wat ga ik vandaag leren : Cursus 3.3 Opgaven: 1 t/m 6, 8, 9, 10, 12, 13 Klaar? Herhaling :7,13 Uitdaging : 11 Ik weet wat de grondwet, rechtstaat en grondrechten zijn en kan dit in eigen woorden uitleggen. Ik kan in eigen woorden uitleggen wat grondrechten en grondwetten met elkaar te maken hebben. Ik weet wat een parlementaire democratie is en hoe dit werkt. Ik kan in chronologische volgorde vertellen wat er op Prinsjesdag gebeurt. Je leert de volgende begrippen: Grondrecht, grondwet, rechtstaat, minister-president, koninkrijk, parlementaire democratie, regeringsleider en staatssecretaris en kan deze ook in eigen woorden uitleggen.

1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 Grondwet Bataafse Revolutie: de patriotten hadden met behulp van de Fransen, stadhouder Willem V verjaagd. Nederland kreeg zijn eerste grondwet in 1798. Grondwet = rechten en plichten van jij en ik. Nederland werd toen een rechtstaat = een land met wetten waar iedereen zich aan moet houden. Eerst hoefde bijvoorbeeld de koning dit niet. Eerste Grondwet (1798)

1950 - Nu 1800 - 1900 1700 - 1800 1950 - nu 1950 - Nu 1700 - 1800 Koninkrijk Cursus 3.2 : Napoleon had Nederland veroverd. Nederland krijgt een parlement: Eerste en Tweede kamer. In 1813 wordt Napoleon verslagen bij Waterloo. Nederland wordt in 1813 een koninkrijk. De zoon van stadhouder Willem V : Willem I werd de eerste koning. Willem I wordt de eerste echte Nederlandse koning. De koning is vanaf dan het staatshoofd – hoofd van het land. Hij is ook regeringsleider, hij bepaalde daarmee wie er in de regering mocht. Koning Willem I Is het eerlijk dat de koning zoveel te zeggen had over de regering?

1950 - Nu 1800 - 1900 1700 - 1800 1950 - nu 1950 - Nu 1700 - 1800 Koninkrijk In 1848 veranderde er een hoop: de koning had nu niet meer de meeste macht maar het volk. Nieuw: Het land werd vanaf nu bestuurd door de regering met aan het hoofd de minister-president. Hoe? Dit kwam omdat mensen toch vonden dat de koning teveel macht had. In heel Europa verdwenen de koningen. Regels en wetten moesten vanaf dat moment bepaalt gaan worden via de grondwet in plaats van een koning. Johan Thorbecke

Parlementaire Democratie 1950 - Nu 1800 - 1900 1700 - 1800 1950 - nu 1950 - Nu 1700 - 1800 Parlementaire Democratie De koning kreeg minder macht en de – minister-president komt aan het hoofd van de regering te staan. De koning bleef staatshoofd maar had geen macht meer. Het volk kreeg nu de macht, de inwoners kiezen wie er in het parlement (eerste en tweede kamer) komt. Dit noem je een parlementaire democratie. Het volk bepaalt wie er in de regering komt. Premier Schimmelpenninck

1950 - Nu 1800 - 1900 1700 - 1800 1950 - nu 1950 - Nu 1700 - 1800 Rechten en plichten Rechten die in de grondwet staan worden grondrechten genoemd. De grondwet kan uitgebreid worden wanneer dit nodig is. In 1983 werd de grondwet uitgebreid met nieuwe rechten en plichten. Dit deden zei door een brief te schrijven aan de staatsecretaris. Dit is een onderminister (hulpje). Grondwet 1848

Wat is Prinsjesdag? De koning houdt daar voor de regering en heel veel andere belangrijke mensen een toespraak. Hierin vertelt hij de plannen van de regering (ministers, tweede kamer) voor het komende jaar. De minister van financiën is daar ook bij. Hij heeft in een houten koffertje de begroting (miljoenennota) voor het komende jaar. In de begroting (miljoenennota) staat hoeveel geld er het komende jaar uitgegeven wordt door de regering en vooral ook waaraan. De miljoenennota en de begroting zijn dus hetzelfde!!!

Wat staat er in de miljoenennota?

Inkomsten en uitgaven In de miljoenennota staat dus wat de regering binnen krijgt en uitgeeft. Mensen die werken geven een deel van het geld dat ze verdienen aan de regering. Dit noem je belasting. Van dit geld worden onder andere de ziekenhuizen, scholen en de politie betaald. Het is dus belangrijk om te weten waar de regering het geld aan uit geeft omdat iedereen hier aan mee betaald. De mensen in de Tweede Kamer gaan naar de troonrede kijken of dat de miljoenennota wel klopt.

Herhaling Document met daarin de rechten en plichten van het volk = 1950 - nu 1700 - 1800 1800 - 1900 1950 - Nu 1700 - 1800 1950 - Nu Herhaling Document met daarin de rechten en plichten van het volk = Grondwet Rechten die in de grondwet staan = Grondrecht Land met wetten waar iedereen zich aan moet houden = Rechtstaat Het volk mag stemmen en daarmee kiezen wie er in het parlement (eerste en tweede kamer) komt = Parlementaire Democratie

Samengevat Prinsjesdag wordt op de derde dinsdag in september gehouden: De koning geeft dan een troonrede: een toespraak waarin hij verteld wat de plannen van de regering voor het komende jaar zijn. In de miljoenennota staan de plannen van de regering nog een keer uitgebreid. Hierin staat waar het geld precies heen gaat. Dus hoeveel geld er bijvoorbeeld voor het komende jaar naar het onderwijs gaat. In de miljoenennota staan dus de inkomsten en uitgaven van de regering.