De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd

Verwante presentaties


Presentatie over: "Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd"— Transcript van de presentatie:

1 Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd
Hoofdstuk 4 Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd

2 Aantekeningen § 3.1 A Nederland in de 18e eeuw:
Geen standenmaatschappij meer  rijkste burgers hadden de macht Adel had niet veel invloed meer in de politiek Geestelijkheid bestond niet meer als stand  Katholieke kerk was verboden

3

4

5

6 Aantekeningen § 4.1 Frankrijk in de 18e eeuw (pruikentijd)
Standenmaatschappij = maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen Eerste stand = de geestelijkheid Tweede stand = de adel  hoge banen in het leger of aan het hof Derde stand = de rest van de bevolking De koning: Staat boven alle standen Zijn macht is absoluut (= neemt besluiten zonder toestemming te vragen) Adel en geestelijkheid hadden: Eigen rechtspraak Betaalden weinig belasting De boeren en burgers: Betaalden veel belasting Boeren werken voor de adel op het land

7

8 Aantekeningen 4.1 Rationeel = redelijk, door middel van het verstand. (ratio = rede of verstand) Mensen moeten zelf gaan nadenken en niet meer blind geloven wat de kerk, de overheid of hun bazen zeggen. De verlichting = beweging van mensen die dachten dat met het verstand alles kan worden verklaard. Het gezonde verstand leidt tot een betere maatschappij. Gevolgen van de verlichting: Anders denken over godsdienst  bijvoorbeeld atheïsme (= ontkennen dat er een god bestaat) Anders denken over politiek Deïsme = de overtuiging dat God de wereld heeft geschapen, maar zich er niet meer mee bemoeit.

9 Bekende personen uit de verlichting:
John Locke (1632 – 1704) Volgens Locke bezat het hele volk samen de macht. Omdat het hele volk niet samen kan regeren, had het de macht gegeven aan een koning. Als de koning het slecht deed, mocht het volk tegen hem in opstand komen. Montesquieu (1689 – 1755) Volgens Montesquieu bestond de macht van een staat uit 3 onderdelen: Macht om wetten te maken  wetgevende macht (Parlement) Macht om die wetten te regeren  uitvoerende macht (Koning) Macht om overtreders van die wetten te straffen  rechterlijke macht (onafhankelijke rechters)

10 Voltaire (1694 – 1778) Mensenrechten = rechten die mensen van nature hebben en niemand af mag nemen: Vrijheid Vrijheid van godsdienst Vrijheid van meningsuiting Rechtstaat = staat waarin iedereen zich aan de wet moeten houden (ook de koning of overheid)

11 Eise Eisinga (1744 – 1828)

12 In Franeker vind je het oudste nog werkende planetarium van de wereld
In Franeker vind je het oudste nog werkende planetarium van de wereld. Dit planetarium van Eise Eisinga laat ook nu nog precies de stand van de planeten op dit moment zien. Eises planeten bewegen namelijk in dezelfde tijd rond de zon als de echte planeten.


Download ppt "Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd"

Verwante presentaties


Ads door Google