27.1+2 Kassaldo en Staat van baten en lasten Niet- commerciële organisaties zoals stichting en vereniging hebben vaak eigen financiële overzichten. Let op: vaak is bij een vereniging het boekjaar gelijk aan het schooljaar. Het begint met een ontvangstenstaat en een uitgavenstaat = overzichten van respectievelijk ontvangsten en uitgaven. Dit leidt aan het einde van het boekjaar tot een jaarrekening = overzicht van inkomsten en uitgaven. Doel is het berekenen van het kassaldo = de verandering van liquide middelen (kas+bank). Daarnaast hebben deze organisaties natuurlijk ook een resultatenrekening, maar zij noemen dit overzicht: Staat van baten en lasten. Baten = opbrengsten Lasten = kosten.
Op een zelfde wijze kunnen ook de lasten worden berekend. De staat van baten en lasten wordt vaak opgesteld vanuit gegevens op de jaarrekening en de balans. Bijvoorbeeld: Contributiebaten 2008 = Contributieontvangsten 2008 + Nog te ontvangen contributies 2008 + Vooruitontvangen contributies 2007 Nog te ontvangen contributies 2007 Vooruitontvangen contributies 2009 Op een zelfde wijze kunnen ook de lasten worden berekend. Het kan ook zijn dat je vanuit de balans en de staat van baten en lasten de jaarrekening moet opstellen (ontvangsten/uitgaven). Extra uitleg/oefening: Los alle opgaves op via het schema uit deze video!!!
27.3+4 Beleidsbeslissingen en Balans Vanuit de jaarrekening en staat van baten en lasten kun je het beleid van het bestuur aflezen. Je er ook conclusies ten aanzien van nieuw beleid uit trekken. Het kan ook verstandig zijn om de staat van baten en lasten naast de begroting van dat afgelopen jaar te leggen en per onderdeel te berekenen hoeveel geld je meer of minder dan begroot hebt uitgegeven: staat van meer en minder.
De balans van een stichting of vereniging is hetzelfde als die van een commerciële instelling: bezittingen links en eigenvermogen en schulden rechts. Let vooral op de transitorische posten die je vaak moet gebruiken bij de opgaves: Nog te ontvangen bedragen Vooruitontvangenbedragen Vooruitbetaalde bedragen Te betalen bedragen Let tenslotte op de voorraad: Beginvoorraad + Inkopen – Inkoopwaarde = Eindvoorraad
Samenvatting Leer dit schema niet uit je hoofd, maar zorg dat je het begrijpt. Los de opgaves op met behulp van de ‘jaarlijntjes’ uit de video-uitleg (dia 2)!