H3 Financiering van een bedrijf Les 2
Aan de slag! Je gaat nu eerst het huiswerk van de vorige les nakijken, daarna kun je verder met de rest van de PowerPoint.
Oefenopgave 4 Inventaris = Alles wat je nodig hebt om te verkopen, maar wat zelf niet verkocht wordt. Bijvoorbeeld een kassa, kledinghangers, plankjes etc. Debiteuren Klanten die wel hebben gekocht, maar nog niet hebben betaald. Dat geld zijn ze jou dan nog verschuldigd, het geld is eigenlijk jouw bezit. Daarom staat dit aan de debet/bezettingen zijde. Crediteuren Leveranciers die jou goederen hebben geleverd, maar aan wie je nog betalen. Zij hebben nog geld van jou tegoed (je hebt dus een schuld!). Daarom staat dit aan de credit/schuld zijde.
Oefenopgave 5 Hypothecaire lening/ Hypotheek Andere leningen/kredieten De bank mag jouw huis als onderpand gebruiken. Dit houdt in dat wanneer jij je lening niet kunt terug betalen, de bank je huis mag hebben. (Zo betaal je dan eigenlijk je lening af) Andere leningen/kredieten De bank heeft hierbij GEEN onderpand.
Opgave 3, boek pincode Een balans heet een balans, omdat je aan de creditzijde kunt zien, hoe de debetzijde betaald is. Dus NIET omdat links & rechts gelijk zijn, dat is een gevolg uit bovenstaande.
Opgave 4, boek pincode Opgave 4 A. Bezittingen: Gebouw € 250.000 Inventaris € 7.500 Voorraad € 42.500 Kas € 1.500 € 301.500 Schulden: Hypotheek € 160.000 Banklening € 15.000 € 175.000 B. Eigen vermogen € 126.500
Opgave 4, boek pincode Datum onbekend Activa/debet Passiva/credit Passiva/credit Gebouw Inventaris Voorraad Kas € 250.000 € 7.500 € 42.500 € 1.500 Eigen vermogen Hypotheek Banklening € 126.500 € 160.000 € 15.000 Totaal € 301.500 Datum onbekend
Aan de slag! Maak opgave 6 uit hoofdstuk 3, boek pincode.
Eerst maken, dan nakijken: Opgave 6 (Boek Pincode) Eerst maken, dan nakijken: A. Onjuist. Een onderneming betaalt machines met geld. Dat geld staat debet op de balans. De financiering van dat geld is met het eigen vermogen (credit op de balans), maar je kunt met eigen vermogen niet iets betalen. Dit kun je namelijk alleen met geld. (kas en bank). B. Juist, een debiteur is een klant die op rekening heeft gekocht, maar nog niet betaald heeft. C. Onjuist. Een inventaris bevat alle bezittingen die nodig zijn voor de onderneming, maar die niet bedoeld zijn om te verkopen. De verkoopmedewerkers zijn geen bezittingen. D. Juist, door de aankoop van een machine nemen de activa toe. En door het stijgen van het vreemd vermogen nemen de passiva toe. Op deze manier neemt het balanstotaal toe.
Aan de slag! Maak opgave 1 uit hoofdstuk 6, boek management & organisatie.
Eerst maken, dan nakijken: Opgave 1 (M&O) A. - Door verkoop van gebouwen. - Door slijtage van gebouwen (afschrijving), slecht onderhoud. B. -Er zijn (nieuwe) auto’s aangeschaft. -De auto’s hebben een onderhoudsbeurt gehad. C. Er is € 5000 afgelost (terugbetaald). D. EV 1-1-01: € 109.000 EV 31-12-01: € 142.000 Toename EV: € 33.000 (gereserveerde winst = toename EV, dit staat in de tekst genoemd) E. Winst: € 98.000 Winstreservering: € 33.000 Privé-opname: € 65.000 F. Banksaldo 1-1-01: - € 15.000 Banksaldo 31-12-01: +€ 10.000 -> Toename van € 25.000 (-15.000 + 25.000 = € 10.000)
Aan de slag! Maak opgave 2 uit hoofdstuk 6, boek management & organisatie. Wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.